Een roep om liefde zal het Turkse fascisme niet doen verdwijnen

Dersim (1937/1938).
Dersim (1937/1938).

“Turks-Koerdische liefde” heet het nieuwste artikel van Tayfun Balçik op de website Frontaal Naakt. De historicus is al sinds het uitbreken van de nieuwe oorlog in Turks Koerdistan bezig met het organiseren van bijeenkomsten met Turkse en Koerdische Nederlanders. Hij schrijft ook regelmatig over de kwestie en roept op tot dialoog. Laat ik voorop stellen dat ik zijn poging om barrières tussen Turkse en Koerdische Nederlanders, waar die bestaan, op te heffen, zeker niet onbelangrijk vind. Aan de oprechtheid van Balçik heb ik geen twijfels. Alleen denk ik dat zijn eenzijdige roep om liefde te creëren tussen de twee bevolkingsgroepen niet gaat helpen om het eeuwenoude probleem van onderdrukking op te lossen.

Ik zeg dit vanuit mijn eigen positie, als een met een Koerdische vrouw getrouwde Turkse Nederlander. Er zijn wel meer gemengde huwelijken, vermoed ik. En als je nog een stap verder wilt gaan: er zijn in beide kampen in Turkije politici van Koerdische afkomst (ook bij de Turkse nationalisten en de regeringspartij AKP) en van Turkse afkomst (zelfs in de top van de linkse en pro-Koerdische partij HDP en de gewapende verzetsbeweging PKK). Ik denk dat die afkomst helemaal niet het probleem is, en dat dus al de energie die gaat zitten in dit soort dialoogprojecten verloren gaat in het niets. De Turken, zover ik hen op hun woord moet geloven, ontkennen ook niet dat ze broeders zijn van de Koerden. “Türk-Kürt kardeştir, PKK kalleştir” (“Turken en Koerden zijn broeders, de PKK verraders”) is een van de bekende slogans van de Turkse nationalisten. Wat ik nu mis in Balçiks betoog, en trouwens ook in zijn eerdere artikelen hierover, is een historische analyse van het conflict. Wat ik op zich wel jammer vind, want geschiedenis is immers het vakgebied van Balçik, waar hij dus veel kennis over moet hebben.

Ottomaanse geschiedenis

Een feit is dat het Koerdische probleem al ruim tachtig jaar speelt en dat de PKK zich pas vanaf begin jaren tachtig actief heeft gemengd in de strijd. Aan die beweging alleen ligt het dus niet. Wat maakt dan dat Koerden sinds het ontstaan van de Turkse Republiek talloze keren in opstand zijn gekomen? En dat Turkije ondanks genocides (bijvoorbeeld in Dersim), ontkenningspolitiek, bloedige strijd en meedogenloze staatsrepressie, die opstanden tot op de dag van vandaag niet weet te onderdrukken? Antwoord op deze vragen moet gezocht worden in de ontstaansgeschiedenis van de republiek en zelfs daarvoor: in het machtsverlies en uit elkaar vallen van het Ottomaanse Rijk, wat onder meer resulteerde in de uitroeiing van de Armeniërs.

We kunnen in dit artikel helaas niet uitgebreid ingaan op de Ottomaanse geschiedenis, die op zich al heel veel duidelijk maakt, maar één ding moeten we wel benoemen om echt te kunnen begrijpen waar die genocidale haat vandaan komt. De Ottomaanse macht, die na het in handen krijgen van de heilige gebieden rond Mekka en Medina ook het kalifaat werd van de gehele islamitische wereld, werd ideologisch gezien gevoed door de soennitische islam. In het uitgebreide rijk werden andersgelovigen getolereerd zolang ze belasting betaalden en zich hielden aan de regels van hun tweederangs burgerschap. Dat gold overigens niet voor alevieten. Die ‘genoten’ een aparte status: ze werden voor altijd veroordeeld tot de status van afvalligen, tot degenen die gedood mochten worden en waarvan de bezittingen geplunderd mochten worden. De assimilatie van christenen was wijdverbreid. Veel kinderen uit christelijke gebieden, zoals de Balkan, werden op zeer jonge leeftijd tot bezit gemaakt van de sultan. Ze kwamen onder strenge tucht te staan en werden opgeleid tot het eliteleger van het Ottomaanse Rijk. In die periode genoten de Koerden, die net als de Turken overwegend soennitische moslims zijn, relatief veel meer vrijheid en autonomie. Vandaar ook dat bij de Armeense Genocide van 1915 Koerdische elite-eenheden zijn ingezet.

Kemalisme

Na uit elkaar vallen van dat Ottomaanse Rijk en de uitroeiing van de christelijke Armeniërs, stelden de kemalistische kaderleden bij het vormen van de nieuwe republiek de Turkse identiteit centraal als nationale identiteit. De soennitische islam en de hanafistische tak daarvan werden daarbij automatisch geïntegreerd in het nieuwe systeem. De Şeyhülislam die onder de Ottomanen de religieuze zaken regelde, zette in een ander jasje en onder een andere naam – Diyanet – haar werk voort in de republiek, tot op de dag van vandaag. Diyanet was dus van oorsprong de theologische ofwel ideologische denktank van de Ottomanen. Nu de macht van het kemalistische secularisme onder de AKP tanende is, komt het oude hyperpatriarchale religieuze denken weer naar boven bij Diyanet. Zo gaf de instelling recentelijk rechtvaardigingen van incest voor vaders die seksuele gevoelens hebben voor hun dochters. Ook meldde men dat moslimmannen geen alevitische vrouwen mogen trouwen en dat vrouwen die een abortus hebben gehad vijf kamelen of 221 gram goud moeten doneren. En toen onlangs de vraag op kwam of Diyanet ook niet andere religies financieel moest steunen, werden alevieten al bij voorbaat uitgesloten. Diyanet en het bovenaf opgelegde secularisme waren overigens nooit bedoeld om kerk en staat daadwerkelijk te scheiden, maar om religieuze uitwassen tegen te gaan, met name wanneer die het kemalistische regime zouden kunnen schaden of zelfs in gevaar zouden kunnen brengen.

De oprichting van de Turkse Republiek had uiteindelijk veel nadelige gevolgen voor de Koerden. Ze hadden onder het Ottomaanse Rijk dus relatief veel vrijheid genoten, maar werden nu geconfronteerd met een nieuw fenomeen dat al snel als een dominante macht over de Koerdische bevolking ging heersen: het Turks nationalisme. Meteen na de oprichting van de republiek werd de eerdere belofte verbroken dat de Koerden als bevolkingsgroep erkend zouden worden. Al snel daarop kwam de assimilatiemachine op gang. Het Turk-zijn kwam voorop te staan, de Turkse taal en cultuur werden verspreid via het onderwijs en er werden onderzoeken gedaan om ook ‘wetenschappelijk’ te bewijzen dat iedereen Turk was. Koerden bestonden simpelweg niet. Er werd voortdurend geroepen hoe goed het was om Turk te zijn, want Turks stond voor beschaafd en ontwikkeld. Koerdisch betekende daarentegen onderontwikkeld en onbeschaafd. De kemalistische ideologie werd toonaangevend in de staatspropaganda, werd in alle staatsinstellingen doorgevoerd en onderwezen op alle scholen. Alles en iedereen die daar ook maar enigszins tegen in ging, werd onderdrukt. De Koerden werden zo weggedrukt richting het tweederangs burgerschap dat de joden, christenen en Armeniërs al onder het Ottomaanse Rijk opgelegd hadden gekregen. Daardoor ontstonden er meteen al na de oprichting van de republiek grote Koerdische opstanden, met als gevolg onder meer de genoemde genocide van Dersim. In opstandige Koerdische gebieden waren er in korte tijd gigantische gedwongen verplaatsingen van bevolkingsgroepen. De assimilatiemachine draaide op volle toeren.

We maken even een stap naar de PKK en de jaren tachtig. De militaire coup maakte toen een einde aan de linkse opstand. De nieuwe militaire machthebbers brachten meteen de oude propagandamachine, die enigszins verzwakt was door de opkomende linkse beweging, weer op gang. Men begon de soennitische islam weer te promoten, en de nieuwe president Kenan Evren ging van meeting naar meeting, zwaaiend met een koran in zijn hand. In alle alevitische dorpen werden soennitische moskeeën neergezet (alevieten kennen geen moskee, maar hebben een gebedshuis, de cem), overal werden korancursussen ingevoerd, en Koerden die gezamenlijk met Turkse kameraden hadden gestreden voor een democratische linkse revolutie, en voor hun eigen vrijheid, kregen weer een enorme berg repressie over zich heen. De gevangenis van Diyarbakır, de grootste stad van Turks Koerdistan, werd al snel het symbool van het Koerdische verzet tegen de militaire onderdrukking. Degenen die daar levend uit wisten te komen, trokken de bergen in om onder de vlag van de PKK te vechten tegen de fascistische Turkse staat.

Solidariteit

Kort samengevat, het is de Turkse dominantie en de macht die deze onderdrukking produceert en reproduceert, die bestreden moeten worden alvorens we beginnen met het spreken over liefde en broederschap. Zolang het staatsapparaat dat die dominantie overeind houdt, blijft bestaan, kunnen we feitelijk niet spreken over democratie en mensenrechten in Turkije. Daarom is om te beginnen solidariteit nodig met de Koerden die strijden tegen het onrecht dat Turken hen aandoen. Net zoals flink wat Nederlandse militairen destijds hebben geweigerd om in Indonesië te vechten tegen de bevrijdingsbeweging, zo zouden ook Turkse militairen moeten weigeren om te vechten tegen het Koerdische verzet. We moeten in plaats van liefdadigheidsbijeenkomsten juist solidariteitscomités oprichten. We moeten de Turkse staat onder druk zetten om journalisten en hulpverleners in het gebied toe te laten. We moeten ervoor pleiten dat er onafhankelijke onderzoekscommissies worden opgericht om de misdaden (aan beide kanten) te onderzoeken, maar ook de onopgeloste moorden en verdwijningen door de staat. Om daarvoor te pleiten zijn de “zaterdagmoeders” al meer dan vijfhonderd keer op zaterdag bijeengekomen. En zo zijn er nog heel veel meer stappen die genomen moeten worden voordat we serieuze pogingen tot verzoening en beëindiging van het conflict kunnen ondernemen.

Natuurlijk smoort de Turkse staatspropaganda elke poging en oproep tot vrede in de kiem als “PKK-propaganda”. En natuurlijk moet de PKK niet gevrijwaard worden van kritiek, en moet ook die beweging openheid geven over haar eigen verleden en de fouten die zijn begaan. Maar de soennitische Turken moeten, en dat is het allerbelangrijkste, besef gaan krijgen van de privileges waarvan ze eeuwenlang hebben geprofiteerd, zowel economisch, sociaal als politiek, en daar bewust afstand van gaan doen.

Wat ik tot slot niet onbenoemd wil laten, is dat ik het zeer op prijs stel dat Balçik over deze kwestie zijn mening durft uit te spreken, als een van de weinigen. En ook al ben ik het niet altijd met hem eens, ik waardeer zijn moed enorm. De lange arm van Ankara en de bedreigingen vanuit Turkse nationalistische hoek zijn immers vaak de ongewenste ‘beloning’ voor kritische stemmen.

Bülent Yilmaz