Egypte: dictator weg, revolutie goed op dreef

Militaire politie in actie, vandaag op het Tahrir-plein.
Het is voorbij, en het is tevens begonnen. Voorbij is het presidentschap van Mubarak. Achttien dagen van volksopstand, van demonstraties, straatgevechten, grootschalige bezetting van het Tahrir-plein door betogers, verdediging van dat plein met barricades tegen knokploegterreur en scherpschutters, de laatste dagen ook van stakingen, maakten de positie van de dictator onhoudbaar.

Op donderdag probeerde hij de boel nog te rekken met een vertragingstoespraak. Mensen op het plein ontploften, de dag erop waren de betogingen in het hele land wederom enorm, menigten trokken op naar het presidentieel paleis en naar de staatstelevisie. Soldaten sputterden bij dat laatste gebouw nog wat tegen, maar de druk was al te groot. Kort erop las een lijkbleke vice-president Suleiman een korte verklaring voor, en wég was de dictator. Egypte veranderde op slag in een volksfeest.

Een militaire raad nam de macht over. Het was duidelijk de militaire top die Mubarak uiteindelijk wegstuurde. Maar het was de vasthoudende opstandige bevolking – de jeugd voorop, steeds grotere groepen die meededen, en nadrukkelijk groepen arbeiders die de laatste dagen naar voren kwamen met stakingen – die de positie van de dictator onhoudbaar hadden gemaakt. Je kunt spreken van een militaire staatsgreep die de doodssteek toebracht, maar dan een staatsgreep die was afgedwongen door een volksrevolutie. Had de militaire leiding dit niet gedaan, dan was het bewind beland in een botsing tussen militairen en opstandige miljoenenmassa’s. Berichten over kleine aantallen officieren die zich al bij het volksprotest hadden aangesloten, lieten zien hoe riskant dit voor het bewind was. De kans dat soldaten de kant van de betogers hadden gekozen, slaags geraakt zouden zijn met bijvoorbeeld de presidentiële garde, en dat de revolutie nog veel hoger op zou laaien was aanzienlijk. Het is aannemelijk dat de militaire top Mubarak opofferde om dit risico toch maar vóór te zijn. De dictator is weg, het bewind staat echter nog overeind.


Sout Al Horeya, een song die naar verluidt veel gedraaid werd op het Tahrir-plein.

Dat Mubarak is verdreven, is een daverende overwinning voor de revolutie in Egypte. Maar de overleving van het bewind laat zien dat de revolutionaire victorie zeer incompleet is. De militaire raad die Egypte nu bestuurt, staat onder leiding van een zekere Tantawi, minister van defensie onder Mubarak, in diplomatieke kring aangeduid als “poedel” van Mubarak en als “trouw maar incompetent”. Dat laatste is natuurlijk gunstig: in oorlogen zie ik graag incompetente generaals aan het hoofd van het vijandelijke leger, en in revoluties geldt hetzelfde… Maar het gaat hier dus gewoon om een verlengstuk van het Mubarak-bewind. Hij staat bekend als “resistent tegen verandering”, als “toenemend intolerant jegens intellectuele vrijheid”. Als het aan hem, en figuren als hij, ligt, zal er erg weinig veranderen. En figuren als hij zijn de ruggengraat van het bewind. Het leger is een enorme machtsfactor, heeft bijvoorbeeld ook een flinke rol in de economie, en zal haar bevoorrechte positie daar bepaald niet zonder slag of stoot prijsgeven.

De eerste tekenen wijzen al op pas-op-de-plaats van hogerhand. De door Mubarak nog benoemde regering blijft voorlopig zitten. “De vorm van de regering zal zo blijven totdat het proces van transformatie gedaan is in een paar maanden, en dan zal er een nieuwe regering worden benoemd gebaseerd op de democratische principes die er dan zijn.” Met andere woorden: de taak van het Egyptische volk zit erop totdat er verkiezingen komen. Feestvieren, plein schoonmaken, naar huis en weer aan het werk, alstublieft. Dat is de houding van de nieuwe, goeddeels dus eigenlijk de oude, autoriteiten. Wel is intussen ontbinding van het oude parlement aangekondigd.

Naar huis gaan en wachten op hervormingen: precies dát is wat heel veel mensen niet zonder meer accepteerden. Zaterdag, binnen 24 uur na de val van de dictator, was er al kritiek onder demonstranten die nog steeds op het Tahrir-plein bivakkeerden. Enerzijds was er Wael Ghonim, één van de Facebook-gangmakers van de protesten. Hij schreef: “Dierbare Egyptenaren, ga zondag weer aan het werk, werk als nooit tevoren en help Egypte om een ontwikkeld land te worden.” Voor hem is de revolutie kennelijk bevredigend afgesloten. Maar lang niet voor iedereen. De BBC tekent uit iemands mond op het Tahrir-plein op: “Hier is de deal: ik blijf in Tahrir totdat het leger een verklaring uitbrengt met concrete stappen. Dán ga ik naar huis.” Een heel gezonde houding van scepsis kenmerkte flinke aantallen demonstranten. En ook onder betogers die het voor gezien houden, is er bereidheid om terug te komen als er aanleiding voor is. Sowieso willen mensen met een wekelijkse demonstratie op vrijdag druk op de ketel houden. De vastbeslotenheid van betogers op Tahrir leidde al op zondag tot groeiende spanning met het leger, dat tenten van betogers aldaar afbrak en dergelijke. Het kwam al tot duw- en trekpartijen. Het leger wilde het plein leeg hebben, vrij van betogers. Een groep mensen riep betogers toe te vertrekken. Maar een flinke groep wilde blijven tot er duidelijkheid over een civiele regering is. Er zijn vandaag opnieuw mensen toegestroomd, en nadat soldaten het verkeer even op gang hadden gekregen, begonnen betogers een sit-in. De botsing en bijbehorende spanning tussen soldaten en betogers laat zien dat de leuzen over eenheid tussen volk en leger hun greep op tenminste een flink deel van de revolutionaire menigten hebben verloren. Inmiddels heeft de militaire leiding verkiezingen aangekondigd voor september.

Maar honderden betogers tegenover een grote militaire aanwezigheid in Cairo zijn op zichzelf nog geen reden om van een voortdurende revolutionaire situatie te spreken, al kunnen ze zoiets wel triggeren. Er gebeurt echter veel meer. Het is vergelijkbaar met een pan op het vuur. Op een gegeven moment vliegt de deksel eraf. En dan blijkt het flink te borrelen. Met Mubarak afgezet is de deksel weg, de angst is mensen niet langer de baas. En op allerlei plekken borrelt nu protest en verzet op, van mensen die moed hebben gevat, boos zijn geworden, en met eigen eisen naar voren komen. Dat gebeurt in Cairo, waar tweeduizend bankemployees onder meer het aftreden van de directie van de Nationale Bank van Egypte eisen. Maar vooral ook daarbuiten.


Nieuwe song van Wyclef Jean, getiteld “Freedom (Song For Egypt)”.

In Alexandrië bijvoorbeeld, zaterdag al. Arbeiders in het openbaar vervoer staakten tegen beroerde arbeidsomstandigheden en dergelijke. Op zondag protesteerden personeelsleden van een bank. Ze wilden details weten over de consequenties die de privatisering van die bank had. Ook waren enkele honderden bouwarbeiders de straat opgegaan om hoger loon te eisen. In Suez – waar al in een vroeg stadium stakingsactie was, en waar erg hard is gevochten de afgelopen tijd – hebben mensen een ultimatum gesteld: gouverneur en politiechef wegwezen binnen een week, anders wordt het protest hervat. Vierhonderd arbeiders staken in Helwan, voor een bonus en om de eis tot beloofde promoties kracht bij te zetten. Zevenhonderd arbeiders in een Coca Cola-vestiging staken om het permanent in dienst nemen van tijdelijke arbeidskrachten af te dwingen. En maar liefst 2.400 arbeiders in een textielfabriek hielden een sit-in – om het management weg te krijgen. Dat alles komt één enkel artikel uit het blad Al Masry Al-Youm. Hossan al-Malawaly, zeer scherp marxist en activist in Egypte, schrijft in een mooie analyse: “We moeten Tahrir naar de fabrieken brengen.” Stakingen als de genoemde laten zien dat de geest van verzet – “Tahrir” in Hossams beeldspraak – in allerlei bedrijven voet aan de grond heeft.

Protest komt, juist in revolutionaire tijden als deze, soms uit erg onverwachte hoeken. Terwijl op een deel van het Tahrir-plein leger en betogers tegenover elkaar stonden, vond elders op dat plein nóg een botsing plaats – tussen leger en politieagenten! Ettelijke honderden agenten protesteren, voor betere betaling, maar ook tegen hun officieren. Ze verwijten die officieren dat ze de geloofwaardigheid van de politie hebben aangetast. Daar klonken waarschuwingsschoten. Zulk politieprotest heeft iets wrangs: het waren politieagenten die vreselijk tegen demonstranten tekeer zijn gegaan de afgelopen weken. Nu lopen agenten over het plein, en bieden zelfs hun solidariteit aan demonstranten aan. Tegelijk eisen ze vrijwaring van strafvervolging. Kennelijk zien ze de bui al hangen. Maar, hoe tegenstrijdig zoiets ook is, het is het zoveelste teken dat de staat haar greep voor een flink deel is kwijtgeraakt, als zelfs haar eigen functionarissen nu aan het protesteren zijn geslagen. Het is het zoveelste teken dat de revolutie met de val van Mubarak een nieuwe etappe is ingegaan.

Peter Storm
Maker van het weblog Rooieravotr