Enkele gedachten bij het vertrek van Sylvana Simons als lijsttrekker van BIJ1
Allereerst: Simons heeft de afgelopen jaren ongelooflijk goed en belangrijk werk gedaan. Met name voor de bewustwording rond racistische symboliek en “witte onschuld” in de Nederlandse cultuur, het slavernijverleden (en de verschillende manieren waarop het tot de dag van vandaag doorwerkt), en het structureel racisme bij Nederlandse overheden (zoals de politie en de belastingdienst) heeft ze een essentiële bijdrage geleverd.
Daarnaast vertolkte Simons, niet zelden als enige, consequent een feministisch en anti-kapitalistisch geluid in het parlement. Met Simons verliezen we wat mij betreft de meest interessante, innovatieve, radicale en tegelijkertijd effectieve parlementariër die dit (in politiek opzicht vrij saaie) land in lange tijd heeft gehad.
Alsof dat allemaal niet genoeg is, heeft Simons waarschijnlijk ook meer te verduren gehad dan enig andere politicus in Den Haag. Men kan alleen maar bewondering hebben voor hoe zij, ondanks de bedreigingen, de hoon, het racisme en het seksisme die haar dagelijks ten deel vielen, toch steeds door bleef gaan.
Natuurlijk heeft BIJ1 tal van onderlegde en ervaren leden die inhoudelijk dezelfde rol zouden kunnen spelen, maar de vraag blijft of er iemand is die Simons schoenen zal kunnen vullen. Zo niet (en ik vrees van niet), dan kan het ook met BIJ1 als partij snel gedaan zijn.
Dit is tegelijkertijd ook mijn belangrijkste kritiek bij hoe BIJ1 zich de afgelopen jaren heeft ontwikkeld (en voor mij persoonlijk was het de belangrijkste reden om zelf geen lid te worden). Te lang is de partij gecentreerd geweest rond één prominent (Kamer)lid. Als die weg valt, dan sta je snel met lege handen. Het betekent ook dat de partij nooit de democratische uitstraling en structuur heeft gekregen die je eigenlijk van een zelfverklaard radicale en anti-kapitalistische partij zou mogen verwachten.
Los van de vraag wie er “schuld” heeft aan recente interne relletjes (áls je de schuld al zo eenvoudig bij iemand neer kan en wil leggen), is het duidelijk dat BIJ1 een te zwakke partijdemocratie heeft. Veel prominente leden vervullen dubbelfuncties (bijvoorbeeld als bestuurder én vertegenwoordiger of fractiemedewerker), waardoor er te veel invloed ligt bij te weinig mensen. Terecht of niet: het verwijt van machtsmisbruik ligt dan al snel op de loer.
Ook inhoudelijk lijkt BIJ1 op essentiële punten verdeeld te zijn. Men is er niet in geslaagd om helder te krijgen hoe een intersectionele aanpak kan leiden tot een breed gedragen politieke agenda die enerzijds recht doet aan de particulariteit van verschillende strijden en persoonlijke ervaringen, en anderzijds voldoende basis biedt om een diverse maar brede achterban aan de partij en aan elkaar te binden.
Maar de grootste gemiste kans, wat mij betreft, is dat BIJ1 in veel opzichten toch ook een partij is geworden als alle andere. Met een te centraal leiderschap, een klein en te weinig van onderaf georganiseerd kader, te veel opportunisten en carrièremakers op de kandidatenlijsten, botsende idealen en ambities – maar vooral, zonder een duidelijk idee over hoe een anti-kapitalistische, intersectionele partij dat zowel inhoudelijk als organisatorisch anders op zou kunnen lossen dan andere, gevestigde partijen.
Deels is dit waarschijnlijk te wijten aan de institutionele mallemolen waarin ook BIJ1 uiteindelijk gewoon mee moest draaien.
Maar het geeft ook aanleiding tot de vraag (die radicalen zich wat mij betreft altijd en steeds opnieuw moeten stellen) of de traditionele politieke partij wel het meest voor de hand liggende vehikel is om de radicale idealen van een organisatie als BIJ1 te verwezenlijken (en zo ja: hoe dan? En zo nee: wat dan wel?).
Ik heb daar geen pasklaar antwoord op, zeker niet omdat BIJ1 en Simons zoals gezegd ook heel veel heel goed hebben gedaan (en een eenduidig “nee” zou dus ook geen recht doen aan Simons, BIJ1, en hun vele verdiensten). Maar ik hoop dat deze vraag binnen BIJ1, of bij nieuwe initiatieven die er in de toekomst wellicht uit voort zullen spruiten, nadrukkelijker op de agenda zal staan.
Mathijs van de Sande
(Dit artikel verscheen eerder als draadje op Todon.nl)