Enkele losse gedachten naar aanleiding van de verkiezingsuitslag

Opkomst extreem-rechts laat zien dat heersende klasse geen oplossingen meer heeft

Ik ben het ermee eens dat ze er op het eerste gezicht niet goed uitzien, de uitslagen. Tegelijk zie ik al die extreem-rechtse partijen en partijtjes ook als een reactie op de opkomst van het progressieve denken in nieuwe generaties. Dat zie je in de VS, in het VK en steeds meer ook hier. Maar dan, zoals wel vaker, met enige vertraging. Peilingen op basis ook van concrete vragen (hoe allerlei problemen opgelost kunnen worden) laten daar steeds weer zien dat meer en meer mensen (en vooral jongeren) progressief denken.

Minstens sinds de Tweede Wereldoorlog waren jongeren over het algemeen altijd al wat linkser en schoven ze vaak naarmate ze ouder werden – als ze een goede baan, status en bezit (een huis) wisten te verkrijgen – iets op naar rechts. Tegenwoordig beginnen jongeren veel linkser dan ooit, én schuiven ze daar nauwelijks meer op naar rechts, ook omdat ze veel minder vaste banen hebben en nauwelijks nog huizen kunnen kopen.

Natuurlijk gaat het niet om iedereen, maar de trends zijn duidelijk: buiten de parlementaire politiek en de gevestigde orde groeit links juist en sterven de rechtse babyboomers en hun opvolgers langzaam (letterlijk!) uit. En rechts heeft daar geen antwoord op, die willen juist meer en meer van het bezit in handen van een krimpende minderheid, dat is nu eenmaal de kapitalistische logica.

Positief is ook dat die linkse jonge generaties, anders dan vroeger, niet meer voornamelijk economisch links zijn, maar juist ook anti-racistisch en anti-patriarchaal. En het is daar waar rechts ons dan ook aanvalt, zie de hetzes rond ‘woke’ en gender. Op economisch terrein hebben ze totaal geen argumenten meer, geen geloofwaardige in ieder geval.

Ik zie de opkomst van de extreem-rechtse partijen en partijtjes dan ook als een wanhopig achterhoedegevecht van rechts. Heersende klassen hebben nu al die irrationele extreem-rechtse politici nodig om nog meerderheden te kunnen halen in het parlement. Politici die nauwelijks kunnen bijdragen aan het rationele beheer van de BV Nederland, aan het winstgevend houden van de hele boedel hier. Maar ze moesten hen via hun media wel ruim baan geven, doen alsof zij het enige alternatief vormen voor het neo-liberale, ja kapitalistische systeem dat ons in een rotvaart de afgrond in drijft. Stel je voor dat PvdD zoveel aandacht gekregen had in de media….

Dus ik ben niet per se negatief, er liggen ook veel kansen voor onze kant, ideologisch en demografisch gezien, maar daar moeten we dan wel keihard voor vechten om die te verzilveren, en dus heel goed over nadenken hoe we dat aanpakken.

Eric Krebbers


“BBB vertolkt de stem van ontevreden burger”, aldus de media, zoals hierboven. Maar ligt het zo eenvoudig? Vanuit een politiek-filosofisch perspectief vallen hier de nodige kanttekeningen bij te plaatsen.

Enkele jaren geleden redigeerde ik samen met Lisa Disch en Nadia Urbinati een boek over wat we de “constructivistische wending” in de theorie rond politieke representatie noemen. De centrale premisse van dit boek is dat representatie geen eenrichtingsverkeer is, zoals vaak wordt verondersteld. Integendeel: mensen en organisaties in een representatieve rol (dat kunnen politici of partijen zijn, maar ook bijvoorbeeld sociale bewegingen of invloedrijke activisten/opiniemakers zoals Greta Thunberg) zijn vaak mede-constitutief voor de achterban die zij pretenderen te representeren. Er is met andere woorden geen oorspronkelijke of authentieke “burger” die iets vindt of voelt en vervolgens op zoek gaat naar iemand die haar/zijn mening het beste vertolkt. Integendeel: wie die “burger” is of wat die denkt, wordt in grote mate juist gearticuleerd door de “representatieve claims” van politici, partijen, sociale bewegingen, of activisten. En die claims worden vervolgens erkend door groepen mensen die zich hier in toenemende mate mee gaan identificeren.

Bijvoorbeeld: voordat Occupy Wall Street de slogan “We are the 99%” ging gebruiken, was er niemand in Amerika die zich onder die “99%” schaarde (sterker: de term had helemaal geen betekenis vóór de opkomst van OWS). Wilders’ “Henk en Ingrid” was geen uitdrukking van hoe sommige Nederlanders zich voelen, maar was juist mede vormend voor dat idee. En voordat Fortuyn over “de puinhopen van acht jaar Paars” begon, was Wim Kok nog een van de meest populaire premiers in de naoorlogse geschiedenis. Eenzelfde analyse kan gegeven worden van de Gele Hesjes-beweging of Fridays for Future: ze spreken niet namens een reeds bestaande achterban, maar zijn mede-constitutief voor de groep namens wie ze claimen te spreken.

Iets anders dat opvalt aan die representatieve claims is dat ze vaak een typisch “synecdochische vorm” hebben. De synecdoche (of pars-pro-toto) is een specifieke stijlfiguur waarin een deel symbolisch voor een groter geheel komt te staan (denk aan hoe we spreken over “handen aan het bed”). In politieke representatie werkt dat ook zo: het “Gele Hesje” (dat iedere automobilist in Frankrijk bij wet voorhanden moet hebben), “Joe the Plumber”, en de scholier of jongere die in verzet komt tegen klimaatverandering zijn allemaal dergelijke synecdoches. Ze omvatten in één (op zichzelf bezien beperkt en onvolledig) beeld een groep die eigenlijk veel breder en diverser is – maar die zich ook meer als één groep zal gaan identificeren al naar gelang een politicus, beweging of slogan succesvoller wordt.

Naar BBB, dan. Vertolkt deze partij inderdaad “de stem van de ontevreden burger?” Empirisch onderzoek zal dit verder uit moeten wijzen, maar het lijkt er op dat BBB vooral veel stemmen heeft gehad van een rechts-populistisch/extreem-rechts electoraat dat bij eerdere verkiezingen door andere partijen werd vertegenwoordigd (zoals FvD en PVV), met daarnaast zo te zien wat aanwas uit het stemvee van de traditionele “boerenpartij” CDA. Die partijen spraken natuurlijk eerder ook al hun steun uit voor de agro-industrie, maar opvallend is dat juist bij BBB “de boer” en/of “het platteland” precies gaat functioneren als zo’n synecdoche. Mensen gaan zich hier in toenemende mate mee identificeren – zelfs al zijn ze in de meeste gevallen zelf helemaal geen boer of wonen ze in uitgestrekte vinexwijken die zich nog maar moeilijk als het “platteland” laten omschrijven. BBB vertolkt geen mening of perspectief die altijd al als zodanig bestond, maar geeft nieuwe inhoud en betekenis aan een vaag electoraat dat zich eerder door andere partijen/politici aan uiterst rechtse zijde liet vertegenwoordigen – en herdefinieert daarmee ten dele wie dat electoraat is en wat haar gepercipieerde belangen zijn.

Waarom is dit belangrijk? Om drie redenen. Ten eerste: het maakt inzichtelijk dat er niet a priori zoiets bestaat als de “ontevreden burger” van “het platteland” die nu ineens een politieke stem heeft gekregen. Integendeel: hoewel BBB aan nieuwe termen en waarden appelleert, bestaat haar achterban zo te zien voor het grootste deel uit stemmers die zich eerder onder heel andere noemers door rechts-populistische en/of extreem-rechtse partijen lieten vertegenwoordigen.

Ten tweede: dit beeld van de “ontevreden burger” (of het nu “de boer” van BBB is, of Wilders’ “Henk en Ingrid”, of FvD’s boreale borrelbal) is mede een constructie van politieke partijen zélf – en van media die hen gretig een podium verschaffen. Dus wil je iets veranderen aan het succes van dergelijke partijen, dan zal je het ook kritisch moeten hebben over de rol die media en politieke opponenten hierin spelen.

Ten derde: misschien is het vage gevoel van ongenoegen waar deze partijen aan appelleren op langere termijn ook in héél andere termen te vatten. Voor een deel bestaat het electoraat van dergelijke partijen waarschijnlijk uit stemmers die sowieso altijd naar de extreem-rechter kant van het spectrum zullen hangen. Maar voor een deel van hen is er misschien hoop, mits partijen op een andere manier proberen de diepgewortelde ontevredenheid van radicaal andere inhoud te voorzien. Dat is een proces van de lange adem, maar het is (getuige het kortstondige succes van bewegingen als OWS, en van partijen als Podemos in Spanje) niet onmogelijk.

Mathijs van de Sande (op Facebook)


Over de verdere neergang van de SP

Het is een bijna ijzeren wet doorheen de menselijke geschiedenis: dynastieën gaan uiteindelijk allemaal ten onder. Maar wellicht is dit wel de eerste keer dat zo’n afbrokkelende dynastie een Socialistische Partij met zich meesleept in haar ondergang…

Mathijs van de Sande (op Mastodon)

De SP voert inmiddels al jaren campagne tegen Rutte, tegen andere linkse partijen (elitair) en voor radicaal rechts, door telkens te bevestigen dat die (deels) gelijk hebben in hun commentaar op het kabinet en op links (klimaatbeleid is duur, woke, identiteitspolitiek, “we zijn niet in de wijken geweest”, Brusselmans). Het resultaat: van krap 10 procent naar 3-4 procent van de stemmen. Er is geen linkse partij die beter campagne kan voeren voor rechts dan de partij van Lilian Marijnissen.

Martijn Tonies (op Mastodon)