Enkele opmerkingen over tegenstellingen in de heersende klasse en de komende regering-Wilders
Maandenlang slepen de onderhandelingen over het nieuwe kabinet zich al voort. Hoewel in de publiciteit vooral naar voren komt hoe streng de regels op het gebied van migratie zouden moeten zijn en welke meningsverschillen daarover toch ook bestaan, blijkt ook dat met name de VVD en de PVV het niet eens kunnen worden over de mate waarin op de overheidsuitgaven bezuinigd moet worden. Uiteindelijk ligt er vijf maanden na de verkiezingen een akkoord van rechts tot extreem racistisch rechts. Over een ding zijn de onderhandelaars het eens: toenemende repressie tegen een eventuele oppositie en afbraak van de democratische beginselen van vrijheid van meningsuiting. Ik ga hier nu verder in op de sociaal-economische onderwerpen, waar grote tegenstellingen over bestaan.
Er treedt op milieugebied een vertraging op van noodzakelijke maatregelen om de klimaatverandering tegen te gaan. Er worden ogenschijnlijk sociale maatregelen genomen, zoals halvering van het eigen risico in de zorg, enzovoorts, maar uit het stuk spreekt een extreem-rechtse law and order-ideologie, die bijvoorbeeld gevolgen heeft voor de sociale zekerheid. De toetredingsvoorwaarden tot vooral de bijstandsuitkering zullen worden aangescherpt, en ook op andere gebieden zullen de toetredingsvoorwaarden strenger worden, voorspel ik. De mogelijkheden om legaal in Nederland te verblijven worden praktisch afgeschaft. Het aantal arbeidsmigranten moet worden gehalveerd en er komt een asielstop. Ik verwacht dat de groep daklozen zonder reguliere inkomsten en mensen zonder verblijfspapieren explosief zal toenemen.
Dwangarbeid
Geert Wilders is fan van de extreem-rechtse Hongaarse premier Viktor Orbán, die hetzelfde strategische programma als de PVV heeft. In 2015 zei Orbán dat hij een op arbeid gebaseerde welvaartsmaatschappij wilde. Vervolgens voerde hij dwangarbeid in werkkampen in voor baanlozen. Bijstandsgerechtigden krijgen het zwaar met de komende regering-Wilders. Wie geen tegenprestatie levert in de vorm van onbetaald werk, krijgt geen uitkering. Naast deze dwangarbeid worden er ook andere zware eisen gesteld bij de toegang tot bijstand, zoals verplicht Nederlands leren (en uitsluiting van bijstand als dat leren niet voldoende lukt), voorschriften op het gebied van kleding, enzovoorts. Dat zijn verplichtingen die nu ook al in de Participatiewet staan, maar die tot nu toe grotendeels een dode letter zijn gebleken omdat de gemeenten er niet aan wilden. Verder voorzie ik een keiharde aanpak van veronderstelde fraude, zonder maatwerk en evenredigheidsbeginsel. Dat dreigt te gaan leiden tot een verdere afbraak van de rechtsstaat. Op het gebied van opsporing van fraude zullen ook bij kleine vergissingen en overtredingen strenge boetes worden opgelegd. De koppeling van bestanden en de toepassing van algoritmen dreigen een hoge vlucht te gaan nemen.
Dat betekent dat de loonafhankelijken en uitkeringsgerechtigden weinig hoeven te verwachten van de regering-Wilders, behalve nog meer ellende dan onder de regeringen-Rutte al het geval was. Voor veel sociale groepen biedt de racistische Wilders geen soelaas. Moslims, zwarte mensen en mensen van kleur, uitkeringsgerechtigden en werkers met een laag inkomen gaan een onzekere toekomst tegemoet. Belastingverlagingen zullen mensen met de laagste inkomens niet helpen, want die profiteren niet van die verlagingen omdat ze nauwelijks belasting betalen. Velen dreigen hun baan te zullen verliezen, onder meer omdat de PVV de cultuur- en kunstsector wil vernietigen, de publieke omroep wil opheffen en het aantal ambtenaren met een vijfde wil verminderen. En bij het migratiebeleid gaat de PVV over lijken.
Platformeconomie
Wat er nu over de onderhandelingen naar buiten kwam, toont aan dat er grote tegenstellingen zijn in de kringen van de heersende klasse. Dat is in de eerste plaats de tegenstelling in de platformeconomie tussen de grote platformspelers aan de ene kant en de kleine middenstand, oftewel het binnenlandse kapitaal, aan de andere kant. Daaraan zijn al veel analyses gewijd. De platformeconomie bestaat uit het leveren van diensten en goederen via digitale platforms, zoals eten bestellen via een app, een wasmachine via een webwinkel, en een freelancer die een klus vindt via een freelancerplatform.
Die digitale platforms doen niets anders dan vraag en het versnipperde aanbod bij elkaar brengen met behulp van digitale (internet) technieken en algoritmen. Voorbeelden zijn ook Google, Apple en Facebook, die handelen in data en informatie en advertentie-inkomsten hebben. Te denken valt verder aan het taxibedrijf Uber, Deliveroo-koeriers en horecapersoneel. Bij platforms als Amazon en Bol.com kun je online producten bestellen, die geleverd worden door andere bedrijven die bij het platform zijn aangesloten. Bestellen online, betalen met je mobiele telefoon via de bank en hup, de volgende dag of twee dagen later heb je het product in huis. Bij Bol.com kun je alles bestellen wat maar te koop is. Boeken, maar ook specialistische electronica-onderdelen die op kleinere schaal worden gemaakt. De platformeconomie breidt zich steeds meer uit.
Kleine ondernemingen
Veel kleine ondernemingen hebben verhoudingsgewijs meer kosten dan de platfoms, die geen dure huur voor winkelpanden en voorraden hoeven aan te houden. Specialisatie biedt geen soelaas. Want via Bol.com kun je alles bestellen. Vlot geleverd. Maar niet alleen de kleine middenstand komt onder druk te staan. Grotere winkelketens als BCC, Perry Sport, Blokker, allemaal komen ze in moeilijkheden. Het concept van een reeks winkels, waar je je producten koopt en afrekent bij de kassa, is voor een deel verouderd. De middenstand die floreert is de middenstand die aansluit op de platformeconomie, zoals sommige delen van de horeca. En in Amsterdam vind je in iedere straat wel minstens één kapper of schoonheidssalon. Zo zijn er dus bedrijven die kopje onder dreigen te gaan en bedrijven die profiteren van de moderne ontwikkelingen. Het is duidelijk dat degenen die het hoofd financieel nauwelijks boven water kunnen houden, andere overheidsmaatregelen willen dan bedrijven die ervan profiteren.
Welke maatregelen moet je nu nemen ten behoeve van wie? Aan de ene kant de moderne technologische bedrijven en de platformbedrijven die drijven op technologische voorsprong, monopolieposities en internationale arbeidsmigratie, aan de andere kant de bescherming van het binnenlands kapitaal door belastingverlagingen, geen grote bezuinigingen, steunen van de noodlijdende middenstand in plaats van de grote technologiefondsen. De PVV speelt hier handig op in, omdat men het geld van de technologische fondsen waarmee de staat platformbedrijven steunt, gebruikt om de bezuinigingen op de overheidsuitgaven binnen de perken te houden. Men wil belastingverlagingen voor de bedrijven in moeilijkheden en die moeten gefinancierd worden.
De VVD wordt bijna verscheurd door de tegenstellingen in de platformeconomie. De partij wil enerzijds het neo-liberale beleid van Mark Rutte voortzetten, dus rigoureuze bezuinigingen om geld over te hevelen naar de platformeconomie, handhaving van de technologische fondsen en beperking van de sociale zekerheid, volgens de modellen waarmee de VVD altijd al heeft geregeerd. Dus ook handhaving van de privatiseringen, verhoging van indirecte belasting en verlaging van directe, enzovoorts. Allemaal volgens het Nederlandse op de export gerichte verdienmodel waarbij technologisch geavanceerde bedrijven de concurrentie met bedrijven in andere landen aangaan met (financiële) steun van de overheid. Maar er zijn binnen de VVD tegenstemmen.
Een van de oppositiegroepen binnen de VVD is de groep “Klassiek liberaal” van ene Reinier Geerligs. Hij laat zich in De Telegraaf kritisch uit over de stap van de VVD voor gedoogsteun. Hij geeft aan dat het wel goed is dat de VVD rechts beleid gaat steunen. “Klassiek liberaal” is voor herstel van de vrije markt concurrentie-economie en daarmee richt men zich tegen de monopolisten van de platformeconomie.
Machtsstrijd
De tegenstellingen binnen de VVD kwamen onder andere naar voren in de discussie over de dividendtaks. Rutte wilde de dividendbelasting voor grote multinationals fors verlagen. Om ze in Nederland te houden, was het argument. De oppositie in de VVD voerde daartegen aan: dan moeten de kleinere ondernemers de kosten ophoesten. Elseviers Weekblad, dat de groep “Klassiek liberaal” steunt, kwam met de intro: “De kwestie rond de dividendtaks is slecht gevallen bij de natuurlijke achterban van de VVD, het midden- en kleinbedrijf. Voor wie is ‘hun’ premier er nou: voor de ceo’s of voor de echte ondernemers? De grote jongens krijgen voorrang.” Het artikel geeft een mooi overzicht van de tegenstellingen.
Het lijkt erop dat de stroming van nationalistische en extreem-rechtse bewegingen in verschillende landen die streven naar het steunen van het binnenlandse kapitaal de wind mee hebben en de hegemoniale positie van de neo-liberalen aan het doorbreken zijn. Dat lijkt nu ook in Nederland het geval te zijn. Wilders speelt zoals gezegd handig in op de tegenstellingen door bescherming van binnenlands kapitaal te eisen, terwijl hij met de mond belijdt dat hij geen grote bezuinigingen wenst en de middenstand door belastingverlagingen zegt te willen steunen. Ook meldt hij bepaalde sociale maatregelen te willen nemen voor de Nederlanders die in armoede leven (maar niet voor de migranten). Zoals we zagen komt daar in het regeerakkoord niets van terecht. Grote delen van de achterban van Yesilgöz willen wel met Wilders regeren. We zouden het na dertien jaar Rutte bijna vergeten, en denken dat hij gemakkelijk aan de macht kwam, maar in feite heeft zich bij aanvang van die dertien jaar regeringen-Rutte een machtsstrijd afgespeeld in de VVD tussen Rutte en Rita Verdonk, die Rutte op het nippertje won. De VVD werd bijna in tweeën gesplitst. Verdonk vertegenwoordigde in mijn ogen al de middenstand en het binnenlandse kapitaal. We kunnen nu achteraf deze tweestrijd zien als een voorspel naar de overwinning van Wilders en als een uiting van tegenstellingen in de platformeconomie.
Tweede tegenstelling
Een tweede tegenstelling in de heersende klasse komt naar voren als we de financialisering van de economie nader beschouwen. Financialisering is de expansie van schulden en vermogenstitels (waaronder vastgoed, verzekeringen en leningen) als bron van inkomsten. Het zijn inkomsten die op basis van bezit toevallen.
De Franse sociologen Marlène Benquet en Theo Bourgeron onderzochten in hun boek “Geldschieters” welke fracties van het kapitaal de Brexit-campagne in Engeland steunden en welke niet. Het blijkt dat traditionele financiële instellingen, zoals banken, verzekeraars en accountants, de campagne steunden om in de Europese Unie te blijven, terwijl enkele zeer rijke ondernemers, vooral actief in private equity, hedgefondsen en delen van de vastgoedsector, de Brexit-campagne steunden. Bij delen van de vastgoedsector komt hun vastgoedpositie in gevaar, omdat ze het moeten hebben van verhuur van dure kantoor- en winkelpanden tegen woekerhuren. Als winkels niet meer concurrerend zijn in de plaformeconomie, zonder marktwerking en concurrentie daarin, kunnen panden moeilijker worden verhuurd.
Publiek debat
Deze tegenstellingen in het moderne kapitalisme hebben een grote invloed op het publieke debat. Een beetje specifieke positie in de platformeconomie neemt de agro-industrie in. De allergrootste pleitbezorgers van de milieuvervuilende en natuurgebieden vernietigende intensieve landbouw zijn misschien wel de grote bedrijven in de voedselindustrie, zoals levensmiddelenfabrikant Unilever, zadenbedrijf Syngenta, kunstmestproducent Yara, zuivelonderneming Friesland Campina en grootgrutter Ahold Delhaize – allemaal multinationals met ieder een omzet van minstens tien miljard euro per jaar. Voor de winsten van deze concerns is de huidige landbouwindustrie van essentieel belang. Dat deze grote bedrijven belang hebben bij een maximale Nederlandse landbouwproductie is duidelijk: het is hun verdienmodel. Zij willen dan ook milieumaatregelen en inkrimping van de veestapel vertragen waarmee klimaatverandering kan worden tegengegaan. In die zin hebben ze dezelfde belangen als Wilders en de BBB. Maar het zijn ook technologisch geavanceerde bedrijven, die baat hebben bij de op export gerichte strategie van het verdienmodel-Rutte. En ze zijn tegen strakke beperking van de arbeidsmigratie, zoals Wilders wil.
Veel bedrijven die op verschillende gebieden tegen het beleid van Rutte waren, gebruiken dezelfde strategie die we kennen van de tabaksindustrie: ze brengen zoveel mogelijk desinformatie en nepnieuws om twijfel te zaaien. Dat zien we nu in het Nederlandse klimaatdebat gebeuren. Het gaat dan met name om twijfel zaaien over wetenschappelijk onderzoek en om het niet onderschrijven van wetenschappelijk onderzoek naar schadelijke effecten. En daarmee stellen die bedrijven de miljarden ter discussie die in technologische en klimaatfondsen worden gestoken, in feite transfers van kapitaal van de staat naar technologisch geavanceerde bedrijven.
We kunnen de tegenstellingen in de heersende klasse zien als een kader waarin het ter discussie stellen van technologische en klimaatfondsen, klimaatscepsis, en scepsis over Europese samenwerking naar voren komen. Het is een groeiende oppositie tegen het huidige Nederlandse verdienmodel van dertien jaar Rutte. De PVV speelt daar handig op in, zoals we zagen. Het alternatief van de PVV dat de kapitalistische concurrentie-economie in stand houdt, betekent met de lastenverlichting, de afbouw van technologiefondsen en beperking van de migratie echter dat bedrijven zullen vertrekken uit Nederland. Anderzijds zullen bedrijven in moeilijkheden ook met een lastenverlichting nog steeds in de problemen blijven. Ze zullen arbeiders moeten ontslaan. De financialisering van de economie hangt als een molensteen om de nek van winkelbedrijven, die torenhoge huren moeten betalen. Gevolg is een grote massawerkloosheid, voorzie ik.
Alternatief
En wat doet de parlementaire oppositie, wat doet GroenLinks/PvdA? Zij zijn weliswaar voor een herverdeling van de rijkdom, verhoging van het minimumloon en van belastingen voor grote bedrijven, maar het lijkt erop dat ook deze oppositie het verdienmodel van Rutte in grote lijnen steunt. Frans Timmermans liet weten dat Nederland voorop moet lopen in het nemen van klimaatmaatregelen, zodat we technologisch gezien voorop lopen in de wereld. Ook hij beschouwt de samenleving in het kader van een concurrentie-economie met andere landen. Ook GL/PvdA pleit voor het steunen van technologisch geavanceerde ondernemingen via (klimaat)fondsen en hoge lasten voor bedrijven die vaak niet profiteren van de platformeconomie. Deze oppositie slaagt er in mijn ogen niet in om een werkelijk alternatief naar voren te brengen voor ofwel het verdienmodel van Rutte, ofwel de alternatieven in de vorm van afbraak van dat model en in plaats daarvan bescherming van noodlijdende bedrijven via lastenverlichting, afbraak van grote fondsen die de technologisch meest geavanceerde bedrijven steunen, stoppen van (arbeids)migratie, en vertragen van klimaatmaatregelen om het geld te gebruiken voor steun aan bedrijven in financiële problemen.
Binnen de kaders van de kapitalistische concurrentie-economie lijkt geen werkelijke oplossing te bestaan voor de grote problemen van deze tijd. Nodig is een controle op of nationalisatie van de grote platforms, afromen van hun duizelingwekkende winsten en daarmee klimaatmaatregelen financieren, en hersocialisering van publieke taken die in dertig jaar neo-liberalisme zijn geprivatiseerd.
Piet van der Lende
(Een ingekorte versie van dit artikel verscheen eerder op de site van Solidariteit.)