Feitelijk is de klimaatbeweging aan de winnende hand
In januari maakten Amerikaanse klimaatactivisten zich gereed voor een van de grootste directe acties tegen fossiele brandstoffen in jaren. Het plan was om in het hoofdkantoor van het ministerie van Energie in Washington drie dagen lang een zitactie te houden om te protesteren tegen de bouw van een reeks enorme overslagbedrijven voor vloeibaar aardgas aan de Golf van Mexico in het zuiden van de Verenigde Staten. Honderden actievoerders bereidden zich voor op arrestatie.
De sit-in heeft nooit plaatsgevonden, maar niet omdat de activisten de moed hadden verloren. De regering-Biden kondigde een paar weken voor de start van de actie aan dat ze de beslissing om de overslagbedrijven te laten bouwen uitstelde om de gevolgen voor het klimaat te bekijken. Het uiteindelijke lot van de bedrijven blijft onzeker, vanwege verschillende rechtszaken en de verkiezing van Trump tot president. Maar het feit dat actievoerders de regering in beweging hebben gebracht zonder dat er ook maar één activist is gearresteerd, blijft een opmerkelijke overwinning.
Uiteindelijk succesvolle sociale bewegingen – vooral grote, complexe zoals de klimaatbeweging – maken een lastig te vatten ontwikkeling door. Overwinningen zijn moeilijk te behalen en soms lijkt het einddoel onbereikbaar. Maar toch kun je een patroon ontdekken in de groei van dergelijke organisaties die vanuit de politieke marge opkomen en uiteindelijk nationale beslissingen weten te bepalen. Een manier om dit patroon te ontdekken is het acht fasen Bewegings Actie Plan, of BAP, ontworpen door activist en wetenschapper Bill Moyer. Nu is het niet eenvoudig om de hele klimaatbeweging, met haar vele subbewegingen, projecten en campagnes, in te passen in een BAP. Maar omdat al deze organisaties toch een gemeenschappelijk doel hebben, namelijk het voorkomen van de ergste gevolgen van klimaatverandering, is het toch zinvol om de klimaatbeweging in het algemeen te bekijken door de lens van het BAP. Momenteel zijn veel klimaatactivisten ontmoedigd, ze zien niet hoe succesvol hun eigen inspanningen eigenlijk zijn. Als we hun werk bekijken via de acht fases van een BAP, blijkt er meer reden voor hoop te zijn dan heel wat activisten beseffen.
Fase eén: normale tijden
Volgens Moyer wordt in de eerste fase van een BAP onrecht in stand gehouden door het beleid van machthebbers in overheid en bedrijfsleven en door instemming van een meerderheid van de publieke opinie. Dit zagen we in het begin van de jaren 2000 in de VS, voordat er een landelijke klimaatbeweging van onderop actief was. Inheemse gemeenschappen en lokale actiegroepen verzetten zich wel tegen de fossiele brandstof-industrie en sommige verbonden hun strijd met het klimaat, maar zonder de steun van een landelijke beweging. Grote milieuorganisaties pleitten voor het beteugelen van de CO2-uitstoot, maar zelfs voor hen was deze kwestie geen topprioriteit.
Klimaatverandering is al sinds de jaren zeventig bekend bij wetenschappers, maar beleidsmakers, de media en het grote publiek negeerden deze kennis over het algemeen. Af en toe kwam het onderwerp in het nieuws door bijvoorbeeld de verklaring van dr. James Hansen in 1988 voor het Amerikaanse Congres, maar zonder veel blijvend effect. Dit was mede het gevolg van de publieke verwarring door verkeerde informatie die fossiele brandstof-bedrijven opzettelijk verspreidden. Fase één is een beroerde, demoraliserende tijd voor bewegingen, wanneer succes onhaalbaar lijkt. Inheemse gemeenschappen, wetenschappers en een paar schrijvers die de aandacht op de crisis wilden vestigen, waren roependen in de woestijn.
Fase twee: falen van bestaande instellingen
Tijdens de eerste fase van een BAP wordt de status-quo versterkt door de misvatting van het publiek dat als er iets ernstig mis zou zijn, lobbyen voldoende is om het probleem aan te pakken. Fase twee gaat over het doorbreken van deze illusie. Traditionele belangenorganisaties, die Moyer “professionele oppositie-organisaties” of poo’s noemt, spelen een sleutelrol in deze fase. Door te proberen een groot maatschappelijk probleem via officiële kanalen op te lossen, tonen poo’s uiteindelijk de ineffectiviteit van deze aanpak aan. In de jaren negentig en 2000 lobbyden en smeekten milieuorganisaties met betaald personeel en veel, maar grotendeels passieve leden bij beleidsmakers om op te treden tegen klimaatverandering. Deze inspanningen hadden een beetje effect. Schone energie werd bijvoorbeeld opgenomen in de economische stimuleringsmaatregelen van de regering Obama in 2009. Maar veel stelde het toch niet voor.
Eind 2009 hoopten activisten dat de wereld een wettelijk bindend klimaatverdrag zou aannemen tijdens VN-besprekingen in Kopenhagen. In plaats daarvan mislukten de besprekingen, terwijl de regering Obama nauwelijks iets deed om dat te voorkomen. Pogingen om binnenlandse klimaatwetgeving aangenomen te krijgen, liepen rond dezelfde tijd spaak. Halverwege 2010 was het duidelijk dat lobbyen en petities aanbieden alleen het tij niet zouden keren.
Je vertrouwen verliezen in officiële instellingen is pijnlijk, temeer als blijkt dat niet alleen de officiële beleidsmakers van de overheid falen, maar ook de poo’s, die er niet in slagen om de broodnodige verandering teweeg te brengen. De woede daarover is nuttig als het mensen motiveert om nieuwe vormen van activisme uit te proberen. Poo’s vervullen echter tijdens fase twee een noodzakelijke rol door de beperkingen van officiële belangenbehartiging aan te tonen. En voor zover ze gedeeltelijke successen boeken, kan hun werk een basis leggen voor grotere veranderingen.
Fase drie: een brede beweging wordt mogelijk
In deze fase van een BAP ontstaat er een politiek klimaat waarin de geboorte van een brede beweging mogelijk wordt. Dit kan te maken hebben met landelijke of mondiale gebeurtenissen waar activisten weinig invloed op hebben. Voor de klimaatbeweging waren dit onder andere:
- speciale gebeurtenissen zoals de orkaan Katrina in 2005, die aantoonde dat extreem weer een ravage kan aanrichten; het uitkomen in 2006 van Al Gore’s enorm populaire film “An Inconvenient Truth” (“Een ongemakkelijke waarheid”); en de publicatie van een belangrijk rapport van het Intergovernmental Panel on Climate Change van de Verenigde Naties in 2007.
- een nieuw en schijnbaar beter politiek klimaat na de verkiezing van Barack Obama in 2008, die poo’s en basisgroepen inspireerde om verschillende benaderingen van activisme uit te proberen. Sommige daarvan, zoals het terugtrekken van investeringen in fossiele brandstoffen en de directe acties tegen de teerzandpijplijn Keystone XL, leverden belangrijke overwinningen op die de macht van de fossiele brandstof-industrie aantastten.
- de komst van een nieuw tijdperk van massaprotesten na de verkiezing van Trump in 2016, met historische demonstraties ter ondersteuning van vrouwenrechten, raciale rechtvaardigheid, migranten en wapenbeheersing. Al deze demonstraties toonden de bereidheid van progressieve mensen om massaal in actie te komen.
In reactie op externe gebeurtenissen tijdens de derde fase starten, volgens Moyer, groeiende aantallen ontevreden mensen in het hele land stilletjes nieuwe autonome lokale groepen, die als geheel een nieuwe golf van breed verzet vormen, die onafhankelijk is van de gevestigde poo’s. Hiervoor zijn duizenden vrijwilligers nodig die zich inzetten om bijeenkomsten te houden, supporterslijsten samen te stellen en mensen te trainen in het organiseren.
In de jaren 2000-2020 ontstonden er in de VS allerlei gedecentraliseerde, meestal door vrijwilligers gerunde klimaatorganisaties, waaronder klimaatrechtvaardigheidsgroepen die verbonden zijn aan specifieke gemeenschappen, zoals de Black Mesa Water Coalition van de Navajo Nation, en landelijke projecten zoals 350.org, Rising Tide, Zero Hour en de Sunrise Movement. Sommige kregen uiteindelijk een grote betaalde staf en zijn iets tussen een poo en een protestgroep geworden. Andere zijn vrijwilligersorganisaties gebleven.
Alle uiteindelijk succesvolle bewegingen hebben een moment beleefd waarop ze tot het publieke bewustzijn doordrongen en een sterke politieke kracht werden, meestal na een opvallende gebeurtenis. De geschiedenis is vol van zulke momenten, van de Montgomery busboycot in 1955 tot de massaprotesten tegen de WTO in Seattle in 1999. Grote bewegingen kunnen meerdere gebeurtenissen veroorzaken die hun boodschap versterken. De burgerrechtenbeweging kwam bijvoorbeeld niet alleen door de Montgomery busboycot in de schijnwerpers te staan, maar ook door de Greensboro sit-in in 1960 en de Freedom Rides in 1961.
Het startmoment bepalen van de klimaatbeweging is ingewikkeld omdat veel van haar takken hun eigen startmoment hebben gehad. De campagne tegen Keystone XL explodeerde bijvoorbeeld tijdens een reeks acties in 2011, inclusief een massale directe actie bij het Witte Huis. Maar vanaf eind 2018 tot begin 2020 is de klimaatcrisis echt een landelijke politieke kwestie geworden. Eind 2018 riepen jonge activisten van de Sunrise Movement op tot een Green New Deal tijdens sit-ins in de kantoren van de Democratische Partij, die net een meerderheid in het Huis van Afgevaardigden had behaald. Beelden van jongeren die in handboeien naar buiten werden geleid, verspreidden zich via het internet en dwongen de Democratische Partij om in te gaan op de eisen van de activisten. In 2019 sloot Sunrise zich aan bij de klimaatstakingsbeweging die zich vanuit Europa verspreidde en een ongekende publieke steun voor klimaatactie opriep. In september dat jaar deden meer dan zeven miljoen mensen over de hele wereld mee aan klimaatprotesten.
In Fase vier beginnen de massamedia serieuze aandacht te besteden aan de acties en dat wekt bij het grote publiek ten onrechte de indruk dat de beweging toen is begonnen. Het is echter belangrijk om te beseffen dat, hoewel de beweging plotseling uit het niets lijkt op te komen, dit slechts mogelijk is geworden dankzij jarenlange voorbereidingen.
Fase vijf: gevoel van machteloosheid
Wanneer een beweging onverwacht veel erkenning krijgt, raken veel activisten merkwaardig genoeg na verloop van tijd ontmoedigd of zelfs wanhopig, omdat ze na een periode van maanden of enkele jaren van zoveel succes zijn gaan geloven dat een definitieve overwinning binnen handbereik ligt. Wanneer dit uitblijft, hebben zij het gevoel dat alles mislukt is. Toch is, volgens Moyer, het probleem niet dat de beweging weinig resultaat geboekt heeft, maar dat de verwachting van de activisten om in zo’n korte tijd een zo groot sociaal probleem op te lossen onrealistisch was.
Dit gevoel van machteloosheid zagen we bijvoorbeeld bij schoolstakingsleider Greta Thunberg, toen ze in 2019 beweerde dat haar beweging “niets had bereikt”. Nog slechts maanden daarvoor hadden klimaatactivisten miljoenen mensen de straat op gebracht. Amerikaanse presidentskandidaten spraken hun steun uit voor een Green New Deal en opiniepeilingen toonden een duidelijke toename van de publieke bezorgdheid over de klimaatcrisis. Toch leken leiders als Thunberg het gevoel te hebben dat hun werk voor niets was geweest.
Het is begrijpelijk dat activisten onmiddellijk resultaat willen zien van hun inspanningen. Er zit echter een tijd tussen het moment dat een beweging het publieke bewustzijn begint te veranderen en de vertaling van publieke bezorgdheid in beleid. Het succes van een campagne hangt nu af van het vermogen van een beweging om te voorkomen dat activisten in deze periode een burn-out krijgen en al te erg ontmoedigd raken, zodat ze de laatste fasen van een BAP succesvol kunnen afronden.
Fase zes: meerderheidssteun
Fase vijf en fase zes vinden gelijktijdig plaats. Terwijl heel wat activisten kampen met een gevoel van machteloosheid, groeit het begrip onder de bevolking. De publieke steun voor klimaatacties in de VS schommelde al lang ergens boven de vijftig procent, maar in de jaren na de schoolstakingen en de sit-ins van de Sunrise Movement werd het onderwerp klimaatcrisis duidelijk belangrijker voor meer mensen. Opiniepeilingen van afgelopen december toonden aan dat 72 procent van de ondervraagden gelooft dat klimaatverandering werkelijk gaande is, terwijl 55 procent vindt dat politieke leiders hier alle aandacht aan zouden moeten geven. In april bleek dat 45 procent zich het afgelopen jaar meer zorgen is gaan maken over klimaatverandering.
De verschuiving in de publieke opinie vind je terug in de uitspraken van politici. Hoewel de Republikeinen van plan zijn om veel van het klimaatbeleid van de regering Biden terug te draaien, nu Trump tot president gekozen is, was het terugdraaien van klimaatmaatregelen niet meer zo’n belangrijk onderwerp in hun verkiezingscampagne.
In fase zes leiden inspanningen van activisten om hun onderwerp hoger op de agenda te krijgen tot een blijvende verschuiving in de publieke opinie. Als de beweging hiervan serieus gebruik maakt, kan dit een verbetering van het beleid opleveren.
Fase zeven: succes
In fase zeven zien bewegingen ten minste enkele belangrijke doelen vertaald in overheidsbeleid. Dit kan gebeuren door een dramatische krachtmeting, waarbij activisten machthebbers weten te dwingen om concessies te doen; een stille krachtmeting, waarbij een nieuwe politieke situatie ervoor zorgt dat beleidsmakers eerder ingenomen standpunten herzien; of uitputting, waarbij een beweging een goed resultaat bereikt door een serie kleine overwinningen in de loop van een aantal jaren.
Het lijkt erop dat de klimaatbeweging zich op dit moment in fase zeven bevindt, ook al realiseren veel activisten zich dat nog niet. Zo bevat de VS Inflation Reduction Act van 2022 bepalingen voor het stimuleren van groene energie, terwijl in andere landen een vergelijkbare overgang gaande is. Of in de VS de uiteindelijke overwinning waarschijnlijk zal komen door een dramatische krachtmeting of door een uitputtende reeks kleinere overwinningen, is nog de vraag. Deze twee paden kunnen echter zeer verschillende resultaten opleveren. Er staat ongewoon veel op het spel in de laatste fasen van de strijd tegen de klimaatcrisis.
Het meest recente World Energy Outlook rapport van het Internationaal Energie Agentschap stelt dat het huidige overheidsbeleid zal leiden tot een onstuitbare verschuiving naar hernieuwbare energiebronnen. Dat betekent een slijtageslag voor de klimaatbeweging die moet blijven knokken voor de juiste maatregelen en het goede tempo. Ook al bestaat er het risico van een terugval, de energietransitie is te ver gevorderd om gemakkelijk te kunnen ontsporen. De verkiezing van Trump zal het verminderen van het gebruik van fossiele brandstoffen vertragen, maar niet stoppen. Als het echter om klimaatverandering gaat, zal een uiteindelijke overwinning door een uitputtende reeks goed geslaagde campagnes te langzaam gaan om de enorme schade die ons te wachten staat te voorkomen.
Het Internationaal Energie Agentschap voorspelt dat bij het huidige overheidsbeleid de wereldwijde temperatuurstijging tegen het einde van de eeuw 2,4 graden Celsius zal bedragen. Dat is veel hoger dan de anderhalve graad die noodzakelijk is om de ergste klimaatrampen te beperken. Om de overgang naar schone energie fors te versnellen, is een reeks dramatische confrontaties tussen activisten en regeringen nodig. Gelukkig zijn er tekenen dat die zullen gaan plaatsvinden.
Een dramatische confrontatie lijkt op fase drie, in die zin dat activisten speciale voorvallen benutten om beleidsmakers aan tafel te krijgen. Maar in fase zeven reageren politieke leiders veel sneller op de eisen van activisten. Ondertussen dringen poo’s via traditionele kanalen met meer succes dan tijdens fase twee aan op verandering. De beslissing van de regering-Biden om de overslagbedrijven voor vloeibaar aardgas in de ijskast te zetten alleen al door de dreiging van massale protesten – terwijl de campagne tegen Keystone XL bijvoorbeeld jaren nodig had om een vergelijkbaar resultaat te behalen – geeft ons een idee van hoe een dramatische krachtmeting voor de klimaatbeweging in de VS eruit zou kunnen zien. Voor de bredere klimaatbeweging zou zo’n krachtmeting de vorm aan kunnen nemen van wijdverspreide directe acties tegen infrastructuur van fossiele brandstoffen, bij kantoren van gekozen leiders en na rampen door extreem weer.
Fase acht: de strijd voortzetten
De strijd voor een rechtvaardigere, duurzamere wereld is nooit voorbij. Zelfs wanneer grote economieën volledig afstappen van fossiele brandstoffen, zullen activisten ervoor moeten zorgen dat de overgang blijvend is, terwijl ze ook moeten aandringen op overheidsbeleid dat CO2 uit de atmosfeer verwijdert door ecosystemen de kans te geven zich te herstellen. Een onstabiele politieke situatie in de VS en andere landen betekent dat activisten zich op meerdere toekomstscenario’s moeten voorbereiden.
Een BAP helpt ons te begrijpen hoe sociale bewegingen met succes in kunnen spelen op de politieke en sociale situatie van onze tijd om een betere wereld te bereiken. Maar het is zeker geen academisch project. Als we beseffen dat de klimaatbeweging de meeste fases van een BAP al heeft doorlopen, kan dat ons de moed geven door te zetten om door een reeks dramatische confrontaties snel genoeg de uiteindelijke overwinning te behalen die nodig is om de ergste gevolgen van de klimaatcrisis te voorkomen.
Nick Engelfried
Het oorspronkelijke artikel “Why the climate movement is actually close to winning” verscheen in Waging nonviolence van juli 2024. Vertaling en bewerking: Jan Paul Smit.
Noot van de redactie. Dit artikel helpt activisten om eens van een afstandje te kijken naar de grote lijnen van onze strijd, en zo bijvoorbeeld fasen waar te nemen. Ook de uiteenlopende rollen van de diverse deelbewegingen kunnen zo zichtbaarder worden, om het niet te hebben over de werkelijke schaal van overwinningen en schijnbare nederlagen. Dat kan allemaal zeker helpen bij strategisch denken, en het kan motiveren op momenten dat de strijd hopeloos lijkt. Nadeel is dat in sommige kringen van de klimaatbeweging dit soort modellen bijna religieus worden ingezet, alsof processen altijd op een en dezelfde manier verlopen. Een nog groter probleem is dat de analyse in dit artikel puur is gebaseerd op reformistische strijd. Het stuurt de lezer richting het idee dat “het klimaat” te redden zou zijn zonder kapitalisme af te schaffen. Maar zelfs al zouden we fossiele brandstoffen compleet weten te verbannen, dan nog blijft de kapitalistische groeidwang aansturen op de complete ecologische ineenstorting. Natuurlijk is het goed als leiders wereldwijd betere wetten zouden maken die fossiele brandstoffen tegengaan, maar uiteindelijk vormt juist die klasse van leiders met hun raciaal patriarchale kapitalistische systeem zélf de kern van het probleem. Het is goed om als beweging wat strategischer te leren denken, onder meer in stappen, en daar kunnen artikelen als dit een rol in spelen. Maar vooraf moet natuurlijk door de beweging de vraag worden gesteld: stappen in welke richting? Wat ons betreft in de richting van fundamentele veranderingen. Velen in de klimaatbeweging zullen echter tegenwerpen dat een revolutie niet realistisch is. Maar wat daadwerkelijk onrealistisch is, is het overleven als menselijke ‘beschaving’ met behoud van het koloniale kapitalistische systeem. Dus in stappen denken, maar wel in revolutionaire richting, en niet stappen willen nemen die de huidige vernietigende orde uiteindelijk bevestigen en versterken.