Femke Halsema’s Burden; de tyrannie van middelmaat
Volgens Halsema zijn Europa’s welvaart, burgerlijke vrijheden en haar vreedzame verhoudingen in gevaar door de komst van voornamelijk jonge zwarte en bruine mensen. In elke hoofdstuk beschrijft ze de verschrikkingen die migranten moeten ontberen op een plichtmatige toon. Ze moet wel: als ze niet enige betrokkenheid had getoond, hadden we misschien doorgehad hoe koud en onmenselijk haar voorstel is. Wat me het meest treft, is de superioriteitswaanzin die in Halsema’s wereldbeeld onthuld wordt: Europa, het Westen, is als vanzelfsprekend een utopie die beschermd moet worden. De vraag is eigenlijk alleen welke middelen dat doel heiligen. Dat deze middelen repressief, mensenrechtenschendend en mensonterend zullen zijn, staat buiten kijf. Sterker nog: “de grensbewaking van een land (is) strikter en gewelddadiger als de inwoners meer lokale en mensenrechtelijke privileges bezitten”, aldus Halsema. Geweld en uitsluiting als bewijs van ontwikkeling en vooruitgang, verheven tot natuurwet. Halsema lijkt niet in staat om kritisch na te denken over deze constatering. Haar kritisch onvermogen wordt verder aangevuld door een deplorabele rangorde van “prioriteiten”. Met volledig ongeloof lees ik dat “de schade die wordt toegebracht aan de open cultuur: de Europese esprit van vrijheid, tolerantie en nieuwsgierigheid” ernstiger is dan de uitholling van mensenrechtenverdragen en nationale rechtsregels. Niet de onderdrukking, uitbuiting, uitsluiting, dood en ontwaarding die wij toebrengen aan kwetsbare mensen. Nee, het is de “Europese esprit” die we het meest moeten berouwen. Voor Halsema is Europa onbetwist een “open samenleving”. Dat deze typering van Europa nogal raar staat in een betoog over ontheemding, ballingschap, Fort Europa en Frontex (Europa’s gemilitariseerde en high-tech grensbewaking), ontgaat haar volkomen.
Olave Basabose in Femke Halsema’s Burden: de tyrannie van middelmaat (Dipsaus)