De Peueraar 6, februari 1991

Auteur:


Bevolkingspolitiek als strijd tegen de armoede

Op zaterdag 2 maart 1991 organiseert De Invalshoek een thema-avond over bevolkingspolitiek. Armoede en gezinsplanning zijn bekende begrippen in de armoedebestrijding in de "Derde Wereld". Vanuit gezaghebbende instanties, zoals de Wereldbank, wordt vaak beweerd dat de armoede in de "Derde Wereld" pas bestreden kan worden als de snelle bevolkingsgroei beteugeld is.

Hieraan ligt een neo-Malthusiaans denkbeeld ten grondslag. De redenering is als volgt: de hulpbronnen, zoals brandstof, water en voedsel, zijn niet in onbeperkte mate aanwezig. De snel groeiende wereldbevolking kan niet in voldoende mate worden voorzien. Cijfers wijzen uit dat de bevolking in de "Derde Wereld" het snelst groeit. Die groei moet beteugeld worden.

Vanaf de Tweede Wereldoorlog is er door een groep machtige Amerikanen, waaronder industriëlen, campagne voor bevolkingspolitiek gevoerd. Bekende namen daaronder zijn de Ford Foundation, Rockefeller en Hugh Moore. Wat was hun belang om zo op het gevaar van overbevolking te hameren? Sommigen hadden directe belangen, zoals Dow Chemicals. Zij zijn producenten van voorbehoedsmiddelen en zagen hun omzet stijgen. Anderen hadden indirectere belangen.

Na de Tweede Wereldoorlog was er veel onrust in de "Derde Wereld". Velen waren bezig met een anti-koloniale strijd. In Latijns-Amerika waren een aantal boerenopstanden geweest. De Verenigde Staten vreesden voor hun industriële belangen. Uit angst de eigen rol in de "Derde Wereld" ter discussie te stellen wezen ze op het gevaar van de overbevolking. Communisme en opstand werden toegeschreven aan de groeiende armoede onder de groeiende bevolking in de "Derde Wereld". Bevolkingspolitiek is dan een makkelijke oplossing: stijgende welvaart dankzij gezinsplanning. Zowel bevolking als regering werd bestookt met propaganda met titels als "The Population Bomb"

Makkelijke oplossing geaccepteerd

Voor de elite, zowel hier als in de "Derde Wereld", betekende dit een makkelijke oplossing voor het armoede probleem. Bevolkingspolitiek werd dan ook razendsnel geaccepteerd, zeker gezien de gevoeligheid van het onderwerp. De VS is als een van de eersten voorstander. De toenmalige president Johnson zag het als volgt:" voor elke 5 dollar geïnvesteerd in bevolkingspolitiek besparen we 100 dollar aan investering in economische groei." (1) Bovendien leek het hen gemakkelijker een guerrilla te doden in de baarmoeder dan in de bergen.

Sinds 1968 is er een speciale VN afdeling gericht op bevolkingspolitiek, de United Nations Family Planning Association (UNFPA). Dit betekende een neutraler gezicht aan de politiek. De eerste wereldconferentie in 1974 te Boekarest bracht een algemene acceptatie van bevolkingspolitiek. Bijna alle "Derde Wereld"-landen steunen het op zijn minst sindsdien mondeling.

Wijzigingen

Het beleid heeft zich door de tijd aangepast aan kritieken en nieuwe situaties. Zo wordt tegenwoordig nooit nagelaten het belang van een integrale benadering te benadrukken. Dat wil zeggen dat bevolkingspolitiek ontwikkelingshulp niet kan vervangen, maar er een aanvulling op is. Aantasting van het milieu, en dan met name ontbossing en woestijnvorming wordt tegenwoordig ook aan de snelle bevolkingsgroei toegeschreven. Sinds kort is er veel aandacht voor de positie van vrouwen. Emancipatie blijkt een belangrijke stimulans voor het verminderen van het kindertal. Ondanks de veranderingen blijft de centrale gedachte overeind: De armoede in de "Derde Wereld" wordt veroorzaakt door de te snelle bevolkingsgroei. Emancipatie en ontwikkelingshulp worden uitsluitend met het oog op effecten op de vruchtbaarheid gedaan.

Theorie deugt niet

Aan de theorie schort nogal wat. Ten eerste is de bevolkingsgrootte of de dichtbevolktheid van een gebied geen reden tot onderontwikkeling. Japan en West Europa zijn zeer dicht bevolkt en hebben een rijke economie. Afrika is dunbevolkt. De snelle bevolkingsgroei hoeft niet de oorzaak te zijn van het achterblijven van de economische groei. In vele landen bestonden ze naast elkaar. Op zijn minst zijn er ook andere oorzaken voor het achterblijven van de economie.

Het gebruik van de hulpbronnen laat de scheve verhoudingen duidelijk zien: een gemiddelde Amerikaan gebruikt 300 maal meer energie dan een gemiddelde inwoner van Bangladesh. De 16 miljoen kinderen die elk jaar geboren worden in de rijke landen gebruiken 4 maal zoveel hulpbronnen als de 109 miljoen uit arme landen. (2)

Scheve bezitsverhoudingen drijven arme mensen naar slechte gronden, die daardoor snel uitgeput raken. Daardoor ontstaan erosie, woestijnvorming en voedseltekorten. In Latijns Amerika bezit 2 procent van de bevolking 47 procent (3) van het land. Het voedsel dat daar geproduceerd wordt is te duur voor de arme bevolking en vaak bestemd voor de rijke landen. Zo voerde Ethiopië tijdens de hongersnood van 1984 nog koffie uit.

De aantasting van het milieu is grotendeels een gevolg van onze levenswijze. Veel afval, ontbossing en woestijnvorming door houtkap voor onze spullen, om plaats te maken voor grote plantages. Onze levenswijzen worden in rapporten van bijvoorbeeld de Wereldbank als "gegeven" beschouwd. Het zou onmogelijk zijn die op korte termijn te veranderen.

Vruchtbaarheid

De vruchtbaarheid van mensen in de "Derde Wereld" is echter ook moeilijk te veranderen. Dachten ze in de jaren 50 nog dat massaal gratis voorbehoedsmiddelen verstrekken vanzelf zou werken, nu worden er allerlei campagnes en projecten om heen georganiseerd (bijvoorbeeld: krediet als er een maximum van twee kinderen is). Directe en indirecte dwang wordt daarbij niet geschuwd.

Het aantal kinderen in een gezin is niet gemakkelijk te beïnvloeden. Dat is omdat voor arme mensen kinderen van levensbelang zijn. Op het platte land betekent extra arbeidskracht extra opbrengst. Er is immers geen geld voor machines en kinderen werken al op jonge leeftijd. In de stad zijn er vele manieren van geld verdienen die bij uitstek geschikt zijn voor kinderen. Dat inkomen is een welkome, vaak noodzakelijke, aanvulling op het gezinsinkomen. De kosten van kinderen zijn lager dan de opbrengst. Kinderen bieden ook zekerheid op de oude dag. Gecombineerd met een hoge kindersterfte, zijn arme mensen wel genoodzaakt tot een groot kindertal. Het forceren van gezinsbeperking krijgt dan een extra nare bijsmaak.

Gedwongen sterilisaties

De praktijk van de bevolkingspolitiek kent een aantal grimmige kanten, waardoor veel vrouwengroepen, ook uit de "Derde Wereld" er tegen zijn. Er is met directe dwang gewerkt. Zoals in India, waar dorpen overvallen en iedereen gesteriliseerd werd. Regeringen werden in de jaren 60 door de VS onder druk gezet om bevolkingspolitiek in te voeren door middel van het vasthouden van voedselhulp. In Bangladesh werd in tijden van voedseltekorten een zak rijst gegeven voor elke sterilisatie. Dat wordt dan een beloning genoemd. Je kan het ook anders zien. Op het niet aanvaarden van de ingreep staat een straf: geen voedselhulp. Beloningen en sancties kunnen ook verstrekt worden aan de dienstverleners. Dit werkt slechte dienstverlening in de hand.

Vrouwen worden vaak onder druk gezet om langdurige voorbehoedsmiddelen te gebruiken. Informatie over gevolgen (bijvoorbeeld blijvende onvruchtbaarheid) of bijwerkingen wordt niet gegeven. De in de rijke landen afgekeurde middelen worden gedumpt in de arme landen. Bijwerkingen zijn ernstiger door ondervoeding en funest voor vrouwen, omdat ze zich niet kunnen veroorloven naar de dokter te gaan of een werkdag te missen. Daarnaast lopen ze het risico verstoten te worden door familie of echtgenoot, of haar kinderen te verliezen door hoge sterfte onder kinderen.

Racisme

Bevolkingspolitiek wordt ook ingezet door regeringen ten opzichte van ongewenste groepen, bijvoorbeeld zwarten in Zuid- Afrika, Indianen in Amerika en ten opzichte van de Oost-Timorese bevolking in Indonesië. Op wereldschaal gebeurt in feite hetzelfde. Niet alle bevolkingsgroepen dienen echter in omvang te verkleinen. In Europa is er al een tijd bezorgdheid over de dalende geboortecijfers. We worden al een tijd bestookt met alarmerende berichten over "ontgroening" en "vergrijzing".

Tegelijkertijd worden de grenzen gesloten. Immigratie is geen optie. Men is bang voor het verliezen van de "Europese cultuur" en dat Europa haar leidende rol in de toekomst niet zal kunnen vervullen. Dus worden er in diverse landen geboorte-stimulerende maatregelen genomen, zoals hogere kinderbijslag, premies voor het krijgen van een derde kind en kinderopvang.

Bevolkingspolitiek is dus zeer selectief in welke bevolkingsgroep kinderen mag krijgen en welke niet. De politiek richt zich daarbij voornamelijk op vrouwen, de groep waarop meestal de lasten op afgewenteld worden. Toch is bevolkingspolitiek, in de zin van de noodzaak tot geboortebeperking in de "Derde Wereld" een weinig omstreden politiek. Het zelf regelen van de eigen vruchtbaarheid is belangrijk voor vrouwen. Vrouwen uit de "Derde Wereld" hebben echter al diverse malen laten weten dat ze dat zelf willen regelen, in vrijheid en zonder dat het ten koste gaat van hun gezondheid. Voordat vrouwen vrij zijn om hun kindertal zelf te bepalen moet er nog heel wat gebeuren. Dat gaat een stuk verder dan het gratis verspreiden van voorbehoedsmiddelen.

Noten

Terug