De Peueraar 30, februari 1993
Auteur: Ellen de Waard
Over het Leidse Ei en de sociale vernieuwing
In het voorjaar van 1992 kwam de gemeente Leiden met een voorstel om het probleem van de zogenaamde zwarte en witte scholen op te lossen. Het Leidse Ei is een bedenksel van gemeenteambtenaren en een aantal schoolhoofden. Hoewel het plan veel protest heeft opgeroepen, ziet het er vooralsnog niet naar uit dat de gemeente van haar plan afwijkt. Per 1 augustus 1993 moet het Leidse Ei van start gaan. Het eerste deel van dit artikel geeft een overzicht van de reacties op het plan. Het tweede deel is een verslag van een discussie-avond in Leiden-Noord, waar ook het Leidse Ei uitdrukkelijk als een misser naar voren werd geschoven.
Er zijn ook in Leiden, net als in veel andere steden in Nederland, scholen waar met name allochtone kinderen op zitten. Deze scholen worden zwarte scholen genoemd. Zwarte scholen kunnen ontstaan als er in bepaalde wijken veel allochtonen wonen die hun kinderen naar de wijkschool brengen. De scholen vormen dan een getrouwe afspiegeling van het autochtone en allochtone kindertal in de betreffende wijken.
In de praktijk komt het vaak voor dat witte ouders hun kinderen van deze scholen afhalen en onderbrengen op scholen waar relatief weinig of geen zwarte kinderen zijn. Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat kinderen van zwarte scholen net zo goed presteren als kinderen van witte scholen. De witte ouders die zeggen dat hun kinderen door de aanwezigheid van zwarte kinderen slechter onderwijs krijgen en minder aandacht, handelen klakkeloos naar hun eigen. vooroordelen.
In Leiden zijn er zwarte scholen in de wijken Leiden-Noord en De Kooi. Het Leidse Ei moet ervoor zorgen dat deze zwarte scholen in de toekomst verdwijnen. Daartoe krijgen allochtone kinderen van 3 en 4 jaar die de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheersen de mogelijkheid om op de zogenaamde beginnersschool hun taalachterstand in te halen. Na groep 3, en indien mogelijk eerder, kunnen deze kinderen naar de andere scholen in de wijk doorstromen. Daarbij worden de Leidse Ei-kinderen evenredig over die scholen verdeeld om nieuwe "concentraties" te voorkomen.
Het Leidse Ei gaat aldus uit van de bestaande situatie. In plaats van dat de oorzaken voor het ontstaan van zwarte en witte scholen opgelost worden, formaliseert de gemeente als het ware het bestaan van de zwarte scholen. Men creëert bewust een nieuwe zwarte school, die weliswaar anders werkt, maar toch een zwarte school is. Het feit dat witte mensen niet willen dat hun kinderen bij zwarte kinderen in de klas zitten, heeft meer te maken met vooroordelen dan met oprechte bezorgdheid. Want oprecht bezorgde ouders zouden zich informeren over de kwaliteit van het geboden onderwijs en proberen veranderingen te bewerkstelligen.
Geen medezeggenschap en te late inspraak
Zo rond april 1992 is tijdens een van de periodieke overleggen tussen migrantenorganisaties en de wethouder het Leidse Ei voor het eerst ter sprake gekomen. De migrantenorganisaties hebben toen al gelijk laten weten dat ze niet veel voelden voor het Leidse Ei. Daarna werd het Leidse ei breed uitgemeten in de pers. Er kwamen verschillende reakties op en er is een discussiemiddag georganiseerd. Ook toen bleek weer dat migranten het Leidse Ei geen goede oplossing voor het fenomeen zwarte en witte scholen vonden.
De gemeente liet in deze periode niets van zich horen en ging niet in gesprek met de verschillende voor- en tegenstanders. Na een stilte van maanden stuurde het College van B en W op 5 november 1992 het zogenaamde Convenant van het Leidse Ei naar verschillende migranten-, onderwijs- en sociale vernieuwingsorganisaties en werkgroepen. Het Convenant is een overeenkomst waarin de aanmeldings- en toelatingsprocedures voor de beginnersschool zijn vastgelegd. De aangeschreven personen en organisaties hadden het recht tot 24 december 1992 hierop te reageren. Verschillende mensen en organisaties hebben hiervan gebruik gemaakt. Een aantal zelforganisaties van migranten hebben zich tegen de plannen gekeerd (3 Marokkaanse en 3 Turkse organisaties). Uit een onderzoek van de universiteit blijkt dat Marokkaanse, Turkse en Surinaamse bewoners uit de betreffende wijken het Leidse ei niet zien zitten.
Het grootste struikelblok voor de betrokken mensen is dat er bewust een zwarte school gecreëerd wordt waar allochtone kinderen 1 tot 3 jaar lang apart van hun Nederlandse leeftijdgenootjes les krijgen, hetgeen de integratie belemmert. Tijdens deze jaren zijn er geen mogelijkheden tot sociale contacten met Nederlandse kinderen in de klas en op het schoolplein. Daar komt bij dat deze kinderen na een aantal jaren op de Leidse Ei-school een stempel hebben dat evenmin de integratie op een nieuwe school bevordert. Een ander groot bezwaar van de migranten is dat zij niet betrokken zijn geweest bij de voorbereiding van de plannen en ook slecht geïnformeerd zijn. Pas in een laat (te laat?) stadium is inspraak mogelijk geweest. En die inspraak geldt niet voor het Leidse Ei zelf, maar voor de procedures rond aanmelding en toelating. Het Leidse Ei zelf lijkt dus niet ter discussie te staan.
In het Convenant is vastgelegd dat wijkscholen allochtone kinderen die in aanmerking komen voor de beginnersschool (dus een taalachterstand hebben) niet zonder meer mogen inschrijven. De ouders zullen meerdere gesprekken moeten voeren met de scholen en de bestuurlijke werkgroep, voordat tot inschrijving wordt overgegaan. Daarmee worden allochtone ouders flink onder druk gezet om de schooladviezen te volgen. Waar blijf je dan met vrijheid van schoolkeuze?
Opvallend is dat de allochtonen pleiten voor een actief spreidingsbeleid. Een beleid van de gemeente om grote "concentraties" allochtonen in bepaalde wijken tegen te gaan, is achterwege gebleven. Dit wordt ook als een oorzaak aangemerkt voor het ontstaan van zwarte scholen. Een andere oorzaak is dat Nederlandse ouders hun kinderen van die scholen afhalen of zelfs verhuizen uit die wijken waar veel allochtonen wonen. De migrantenorganisaties wijzen er op dat in het Leidse Ei-plan de last van de zwarte en witte scholen op de schouders van de allochtone ouders rust en niet op die van de Nederlandse ouders.
Hoe ver kun je gaan?
Uit het bovenstaande blijkt dat er veel protest is tegen het Leidse Ei. Het is de vraag in hoeverre dit protest vruchten zal afwerpen. Is de gemeente bereid om alsnog rond de tafel te gaan zitten met de belanghebbenden? In de wandelgangen heeft De Peueraar gehoord dat dit inderdaad het geval is. De gemeente loopt hierbij natuurlijk wel het risico dat het Leidse Ei grotendeels aangepast moet worden of zelfs helemaal afgewezen wordt. Daarmee zet de gemeente een hoop op het spel. Ten eerste betekent dit enorm politiek gezichtsverlies: op een voor witte Nederlanders typerende wijze is er weer eens paternalistisch over en niet met allochtonen gesproken. Wij Nederlanders weten het blijkbaar beter dan de allochtonen zelf. Dit zal de geloofwaardigheid van en het vertrouwen in de Leidse gemeentepolitiek geen goed gedaan hebben.
Verder betekent aanpassing (of afschaffing, maar dat is niet erg waarschijnlijk) in dit late stadium dat een hoop geld, energie en tijd verspild is, hetgeen voorkomen had kunnen worden als allochtonen samen met de scholen en de gemeente een plan hadden opgesteld. Deze kwestie dwingt de gemeente voortaan om oplossingen te zoeken voor oorzaken van bepaalde problemen en niet alleen voor de gevolgen. Daarnaast gaat het fenomeen zwarte en witte scholen alle ouders aan, niet alleen allochtone ouders en zal er dus ook bij witte ouders een mentaliteitsverandering moeten plaatsvinden. Zij zijn tenslotte degenen die bevooroordeeld zijn en op de vlucht slaan voor zwarte kinderen op school.
Felle kritiek
Tijdens 2 onlangs gehouden discussie-avonden over sociale vernieuwing in Leiden-Noord en de betrokkenheid van allochtonen daarbij, bleek ook dat het Leidse Ei de gemoederen behoorlijk verhit. Voor de wijkgroep sociale vernieuwing waren de avonden een poging de Marokkaanse en Turkse gemeenschap in Leiden-Noord te betrekken bij hun wijkgroep. Bij de Turkse bezoekers (op de avond waar we bij waren) lag de vraag op tafel of sociale vernieuwing voor hen wel een zinvol instrument is om hun situatie te verbeteren en hun invloed te vergroten. Na een inleidend verhaal van iemand van de wijkgroep Leiden-Noord over wat sociale vernieuwing is, werden er dan ook een flink aantal kritische vragen gesteld. Volgens de inleider was het doel van sociale vernieuwing "de leefbaarheid van wijken te vergroten, de achterstanden die er zijn weg te werken en de zeggenschap van mensen over hun eigen leefsituatie te vergroten", waarna de belangrijkste items speeltuinen, groenvoorziening en verkeersveiligheid bleken te zijn.
De eerste vraag was dan ook vrij direct: "Ik vind het goed als er problemen worden aangepakt, maar er worden een aantal dingen vergeten. Wat wordt er gedaan aan culturele integratie, hoe willen jullie begrip voor allochtonen bevorderen?. Verder vraag ik me af of deze plannen ook werkelijk worden uitgevoerd. En wat wordt er gedaan tegen racisme?"
Het antwoord hierop bleek duidelijk niet te voldoen. Een multiculturele dag waar huiskamers uit verschillende culturen werden tentoongesteld en een toekomstige multiculturele picknick was niet waar in eerste instantie aan werd gedacht. Er zouden huisbezoeken moeten komen en informatie over de culturele achtergronden van mensen, over de landen waar ze vandaan komen, over gebruiken en gewoonten, etc. De buurt- en wijkkranten zouden hier een grote rol in moeten spelen.
"En wat heeft de wijkgroep Leiden-Noord gedaan met het Leidse Ei? Heeft ze daar een reactie op gestuurd?" Dit bleek de wijkgroep niet gedaan te hebben. Men had er wel een avond over gediscussieerd, maar was het niet met elkaar eens geworden (er zitten namelijk ook schoolbesturen in die het plan zelf gemaakt hebben). "Maar het is juist belangrijk om daar op te reageren. Anders loop je over een aantal jaren achter de gevolgen aan. Aan de ene kant moet je werken aan wederzijds begrip in de buurt, aan de andere kant moet je invloed uitoefenen op concrete maatregelen die door de gemeente genomen worden."
"Het Leidse Ei is op dit moment een van de belangrijkste dingen die spelen, hoewel er vergelijkbare voorbeelden zijn. Aan de ene kant zegt de sociale vernieuwingsgroep dat ze de leefbaarheid van de wijk willen vergroten, dat ze problemen willen oplossen, terwijl er tegelijkertijd problemen geschapen worden. Die kun je over een paar jaar weer gaan oplossen. Je kunt best wel met kleine projecten naar voren komen, zoals een speeltuin, maar eigenlijk moeten er dingen heel ingrijpend veranderen. Ik woon bijvoorbeeld in een straat met flats. Aan de ene kant wonen alleen maar Marokkanen en aan de andere kant alleen maar Surinamers. De gemeente zal dingen heel structureel moeten veranderen."
Op de avond was ook iemand aanwezig van de migrantenorganisatie Rijn en Lek uit Gouda. Hij vertelde hoe ze het daar hadden aangepakt. "In Gouda waren dezelfde soort plannen als het Leidse Ei hier in Leiden. En net als hier waren er een hoop overleggen geweest daarover. Ambtenaren, directeuren, onderwijzers, schoolbesturen, allemaal hadden ze erover meegepraat. De mening van de allochtonen werd echter niet gevraagd. We hebben toen een actiecomité opgezet dat heeft gezegd: "Als jullie dat plan doorvoeren, dan komt er geen kind naar die school. Hang dat plan maar boven je bed, stuur je eigen kinderen er maar naar toe', maar wij doen er niet aan mee." Met dat motto hebben we duizenden handtekeningen opgehaald. Het hele plan is naar aanleiding daarvan van tafel geveegd. Iedereen heeft tenslotte recht op een vrije keuze van onderwijs. Dat is wat hier in Leiden ook moet gebeuren. Vertegenwoordigers van de sociale vernieuwing en de zelforganisaties moeten daarmee aan de slag. Het plan gaat in Leiden al in augustus 1993 van start. Praten helpt niet meer, want de zelforganisaties hebben al een paar keer hun stem laten horen. Je moet het zien als een soort test: hoever kun
je gaan met de Turkse en Marokkaanse gemeenschap? Het is een test voor de toekomst. We zullen hard moeten reageren. In Gouda hebben we dubbel winst geboekt met onze actie. We hebben niet alleen afgedwongen dat het plan niet doorging, we hebben nu ook maandelijkse gesprekken met de gemeente over verbetering van het onderwijs. Je moet zorgen dat ze na het Leidse Ei niet van ons af zijn. Je wilt het onderwijs verbeteren en wel nu. Daar moet je vanuit gaan." Vlak hierna werd een werkgroep opgericht die zich tegen het Leidse Ei zal gaan keren. Er gaven zich zo'n 10 à 15 mensen op om hier in te gaan zitten.
Na de pauze bloeide de discussie weer op in de zaal en de vertegenwoordiger van de wijkgroep sociale vernieuwing leek nauwelijks nog relevant. Nog een korte samenvatting: "Er worden vanavond een hoop enthousiaste verhalen gehouden en er is een werkgroep opgericht die aan de slag wil met het Leidse Ei. Maar we moeten oppassen dat we onszelf niet voor de gek houden. Ik heb door de jaren heen veel met gemeenten te maken gehad. Ze weten donders goed wat de problemen zijn in de wijk. Al jarenlang worden die door de zelforganisaties aangekaart. Het Leidse Ei is daar een goed voorbeeld van. Door middel van de sociale vernieuwing probeert de gemeente de schuld af te schuiven op de burgers. Als de wijkgroep op een gegeven moment niet goed functioneert, gedemotiveerd raakt, bijvoorbeeld doordat er niks wezenlijks verandert, en niet meer zo actief naar de gemeente gaat, dan zegt de gemeente dat men niks te horen krijgt over problemen in de wijk. Dan ligt de schuld dus bij de burgers, terwijl de gemeente nu al weet wat de problemen zijn."
"Maar de sociale vernieuwing schept wel nieuwe mogelijkheden. De gemeente zegt nu tegen de zelforganisaties: "Jullie vertegenwoordigen niet alle Turken of Marokkanen. Namens wie spreek je eigenlijk". Dat is het spelletje dat de gemeente speelt. Via de structuur van de sociale vernieuwing kunnen ze niet meer om ons heen. De werkgroep die vanavond is opgericht, dat zijn vertegenwoordigers rechtstreeks uit de wijk. We moeten daar gebruik van maken."
"Stedelijk heb je dan de zelforganisaties en op wijkniveau de werkgroepen. Die kunnen elkaar versterken als ze samenwerken. Samen kunnen ze meer informatie bij elkaar brengen en ervaringen delen. Daarom kunnen we meer kracht ontwikkelen. De zelforganisaties zitten nu al in een samenwerkingsverband, dat moet op wijkniveau ook gebeuren. Dat de verschillende werkgroepen een samenwerkingsverband hebben."
"Ja ja, maar Welzijn zit ook overal in. Soms ondersteunen ze ons, maar soms vlakken ze de boel ook af, het is maar net wie er zit. De wijkgroep zal bepaalde dingen beter kunnen aankaarten, de zelforganisaties zitten meer in de politiek. Ze moeten samenwerken om te controleren wat de politiek doet, want in de praktijk is aankaarten niet genoeg."