De Peueraar 40, december 1993![]()
Auteur: Petra Schultz en Eric Krebbers
De Peueraar heeft een thema-avond van de Leidse Industriebond FNV over het arbeidsvoorwaardenbeleid aangegrepen om twee mensen van deze bond te interviewen. De een, Wout van de Berg, is kaderlid van de Leidse afdeling, de ander, Gé Frielink, is districtsbestuurder van het rayon waar Leiden onder valt. We hebben het gehad over oude en nieuwe hot-items met betrekking tot de vakbond. Zoals racisme in de bond, flexibilisering van de arbeid, deeltijdarbeid en de machtsverdeling in de bond. Wat kan en wil de Industriebond doen voor arbeiders?
Kun je iets over jezelf en je betrokkenheid bij de bond vertellen?
Wout: "Ik ben sinds '77 actief binnen de vakbeweging. Eerst binnen de NVV, later binnen het bestuur van de Industriebond van de FNV. Ik was een van de eersten met een verleden in de CPN die een bestuursfunctie kreeg. In die tijd lagen die dingen moeilijker, anarchisten en syndicalisten konden ook niet in het bestuur komen. In mijn familie waren veel mensen politiek actief, daarom heeft geen van ons in dienst gehoeven. Onze familienaam betekende een automatische vrijstelling. Echt verdwenen zijn dit soort dingen niet. Toen mijn ploeg werd opgeroepen om iets bij Binnenlandse Zaken te komen maken kon iedereen mee, behalve ik.
Ik ben elektricien, ik heb in verschillende industrieën gewerkt. Het bedrijf waar ik het laatst in werkte, Verto, is failliet gegaan. Verto zat in Leiderdorp en maakte staalkabels. De bond was in dit bedrijf heel actief, een maal per week verspreidden we een pamflet in het Turks en in het Nederlands. In dit bedrijf was geen racisme, we waren samen georganiseerd, Turken en Nederlanders. Het was duidelijk dat we gelijke belangen hadden.
Ik ben actief als kaderlid, dat betekent dat ik in verschillende bedrijven het personeel probeer te organiseren. Je probeert mensen lid te maken van de bond en bedrijfsledengroepen op te zetten, die de lopende zaken bijhouden. Zij volgen bijvoorbeeld wat er in de ondernemingsraad speelt. Nu doe ik dit werk vooral in wasserijen en schoonmaakbedrijven. Ik ben bezig om ook de buitenlandse mensen er meer bij te betrekken. Zij werken relatief vaak in deze sectoren.
In Leiden heeft de Industriebond 1600 leden, 10% daarvan is van buitenlandse afkomst. Het percentage vrouwen zou ik niet weten, in de wasserij en schoonmaakwereld werken veel vrouwen, daar zullen wel meer vrouwen lid zijn. We proberen om zoveel mogelijk leden bij elkaar te krijgen voor structureel overleg over de gang van zaken, bijvoorbeeld voor het afdwingen van de naleving van CAO's. Maar de mensen zijn bang om in actie te komen als hun aantal in een bedrijf te klein is. Vijf mensen kunnen niet hun nek uitsteken voor iedereen.
Van deze 1600 leden doen er 50 regelmatig dingen voor de bond, ze zitten bijvoorbeeld in het bestuur van uitkeringsgerechtigdenorganisaties en ondernemingsraden e.d. Ook draaien deze mensen iedere donderdagavond een klachtenspreekuur voor leden, ze kunnen terecht met problemen op werk of met een uitkering. Er komen iedere week zo'n vijf mensen. In ons district (het noordelijk deel van Zuid-Holland) zijn er vier juristen fulltime actief om hiermee te helpen. Omdat we niet anders doen, zijn we experts geworden in het oplossen van deze problemen."
Hoe is de machtsverdeling binnen de bond ?
Wout: "De FNV is een federatie van vakbonden, de industriebond is daar een van. De ene bond kan niet tegen de ander zeggen wat die moet doen of laten. Een bond bestaat uit een hoofd-, districts- en afdelingsbestuur. Hiernaast hebben we bij grote bedrijven een bedrijfsbestuur. De districten kiezen het hoofdbestuur. De lijn wordt door de leden bepaald, niet door de economen bij het hoofdbestuur, zij hebben zich te houden aan wat door de leden is bepaald. Het hoofdbestuur maakt wel nota's, maar de leden bespreken deze daarna en kunnen ze ook afwijzen. Dit is anders dan bij de Nederlandse staat. Daar geef je een persoon je stem, dat is dan een volmacht, je stemt niet over het beleid."
Japanse toestanden
Er wordt vaak gezegd dat het Japanse model ook in Nederland ingevoerd moet worden. In het actie- en discussieblad De Onderkrant lazen we: "In Japan behoren de arbeiders die lid zijn van bedrijfsvakbonden veelal tot een relatief bevoorrechte groep; een "arbeidersaristocratie." Zij danken hun positie aan het coöperatisme (het uitgangspunt dat de belangen van het bedrijfsleven uiteindelijk hetzelfde zijn als die van de arbeiders) en identificeren zich sterk met de bedrijfsbelangen. Hierdoor kunnen werknemers van verschillende bedrijven tegen elkaar uitgespeeld worden. De meerderheid van de arbeiders in Japan is geen lid van de bedrijfsvakbonden."
Er zijn zeker ook in Nederland trends in deze richting aan te wijzen. Op jullie discussie-avond op 5 oktober kwam naar voren dat de overheid en het bedrijfsleven naar één vakbond per bedrijf streven. Ook kregen we sterk het idee dat er bij het FNV erg meegedacht wordt met de belangen van de bedrijfstop. Op bedrijfsnivo valt de bond soms al samen met de ondernemingsraad. Ook lazen we dat iemand zich ergerde aan het taalgebruik van landelijke FNV-ers die spraken van "medewerkers" van bedrijven in plaats van werknemers of het nog duidelijker "arbeiders". De FNV werpt zich steeds meer op de individuele belangenbehartiging van werknemers. Welke rol spelen deze ontwikkelingen in Leiden?
Wout: "Leiden was een industriestad, denk bijvoorbeeld aan de lakenindustrie, maar daar is bijna niets meer van over. Tot de zestiger jaren zorgden de conserven-, metaal-, en voedingsmiddelenindustrie nog voor een immense werkgelegenheid. Dat dat is veranderd zal wel niet anders kunnen. Maar als ik van zo'n idee hoor als het opengooien van de grachten voor het toerisme, en zo indirect voor de werkgelegenheid, dan zakt mijn broek af. De horeca levert weinig op aan werkgelegenheid, er werken immers vooral zwartwerkende studenten. Ik zie het somber in voor de werkgelegenheid in de toekomst.
De werkgelegenheid die er komt is van Japanse auto-importeurs, die geen CAO's afsluiten. Het zal hier niet zo snel zo worden als in Japan. Nederland heeft toch meer een geschiedenis van klassentegenstellingen. Door onze structuur van een bond per arbeidstak kunnen en willen we onze ogen niet sluiten voor de huidige ontwikkelingen. Dat is anders dan bij de bonden voor alleen hoger opgeleiden.
Wij kunnen pas de arbeidsomstandigheden in deze bedrijven verbeteren als mensen er behoorlijk zijn georganiseerd. Dat betekent dat je in het ene bedrijf wel iets kan doen en in het andere niet. Soms kan je dat jammer vinden, of je kunt de verlangens van mensen in een bepaald bedrijf kortzichtig vinden. Over het algemeen gaat het redelijk binnen de Nederlandse industrie."
Over economen en arbeiders
Op 6 oktober presenteerde de Industriebond haar conceptnota "Arbeidsvoorwaardenbeleid voor 1994". In Trouw lazen we de dag erna "Industriebond maakt knieval". Er wordt in die nota gepleit voor het inleveren van loon (1% looneis bij een geschatte inflatie van 2,5%) in ruil voor werkgelegenheid. De leden lijken daar niets voor te voelen, als we de Volkskrant-reportage (20 oktober) over het Meelbedrijf Meneba in Rotterdam mogen geloven: "Niemand gelooft dat er meer banen bijkomen als er salaris wordt ingeleverd." Het verleden leert dat de werkgevers zich niet vast willen leggen op werkgelegenheidsafspraken en dat er vervolgens niets van de beloften terecht komt. De leden zijn het vertrouwen in de overlegeconomie verloren, lijkt het. De top niet. We hoorden Wout op 5 oktober tegen de FNV-econoom Wennekus zeggen dat het belang van een econoom in de vakbondstop anders ligt dan van een arbeider op de werkvloer, denken jullie daar allebei zo over?
Gé: "Voor werkende mensen is loonstrijd een grijpbaarder actieperspectief dan het scheppen van banen. Het idee van werk in plaats van loon is alleen te verkopen aan de leden als er garanties zijn. Het is al teveel gebeurd dat dit soort beloftes niets in bleken te houden. We kunnen er niet omheen dat we vast zitten in een economische recessie. Je kunt wel zeggen "laat de rijken de crises betalen", maar daar schieten de werknemers niets mee op. We proberen per bedrijfstak afspraken te maken, dat is moeilijk in deze economie. Maar collectiviteit is belangrijk voor ons."
Wout: "In de media doe je het toch altijd verkeerd. Als we ons anders opgesteld hadden, dan had er gestaan dat de FNV halsstarrig vasthoudt aan oude eisen. In het Leidsch Dagblad stond dat je imbeciel bent als je aan de WAO vasthoudt. Dat krijgen onze leden dan voor hun neus. Toen heb ik mijn abonnement opgezegd.
De werkelijkheid van een econoom is inderdaad anders dan die van een arbeider. Maar de nota die door de top gemaakt wordt, is een uitvloeisel van bestaande discussies. Zoals ik al zei wordt zo'n nota ook weer besproken, door gekozen kaderleden en de bondsraad."
60 procent afvallers
Flexibilisering is een belangrijk aspect van de Japannisering van de economie. Steeds meer mensen komen terecht in de zogenaamde geflexibiliseerde banen. Banen met tijdelijke contracten, vaste contracten voor een paar uur per week, variabele contracten en thuiswerk. Het gaat bijvoorbeeld om de detailhandel, verzorging, schoonmaakbusiness en de catering. Deze banen zijn er vooral voor de laagopgeleiden. Door de individuele aard van de banen is het moeilijk voor de werknemers om zich te organiseren en een vuist te maken voor betere werktijden en arbeidsomstandigheden. Verder zijn de arbeidsomstandigheden vaak allerbelabberdst. Neem het schoonmaakwerk. Dat valt onder de Industriebond. Er vallen daar jaarlijks 78.000 mensen af. Dat is 60% van alle werknemers. Dat hoge percentage heeft zeker met de zware arbeidsomstandigheden te maken. De Industriebond verzet zich volgens de recente nota "niet langer tegen flexibele werktijden, andere arbeidspatronen en prestatieloon." Waarom niet? En wat is er tegen deze ontwikkelingen te doen?
Wout: "Ik vind dat mensen lid zouden moeten zijn van de bond, ook als ze werkeloos zijn of flexibele baantjes hebben. Juist daar is de CAO slecht geregeld en moeten mensen lid worden. Dan kan de bond iets doen, want de politiek doet er niets mee. Mensen zouden meer in opvoeding en op school mee moeten krijgen hoeveel er nog aan arbeidsomstandigheden verbeterd kan en moet worden. Nu wordt mensen wijsgemaakt dat alles wel geregeld is.
Ik ben wel voor flexibiliteit, in de zin van ruimere arbeidsmogelijkheden. Ik vind het goed als er meer ruimte is voor werknemers om te bepalen wanneer ze willen werken. Zelf wil ik werken wanneer mijn vrouw thuis is, doordat we op verschillende tijden werken is er altijd iemand thuis voor ons kind.
Wij zijn tegen oproep- en nuluren-contracten, waarbij mensen vrijwel geen rechten hebben, en altijd beschikbaar moeten zijn. Helaas zijn deze niet verboden en kunnen we er niets mee doen. Wij leggen ons neer bij wetten en rechterlijke beslissingen, ook bij de WAO. Dus hebben we alles per CAO geregeld, bij werkenden kan dat. Al was ik er zelf wel voor geweest om bij de WAO-kwestie het land plat te gooien. Als de PvdA zulke aanvallen op de sociale zekerheid doet, dan doe je natuurlijk niets liever dan dat."
Gé: "Ik ben voor deeltijdwerk in het kader van de werkgelegenheid. Bij bedrijven kijken we of het mogelijk is dat er deeltijd gewerkt wordt. We proberen opmerkingen als "ik zou wel deeltijd willen werken maar in míjn werk kan dat niet" te ontkrachten. Door ook zelf mensen met hogere banen in deeltijd te laten werken, zoals districtbestuurder. Op deze manier breek je ook dingen voor vrouwen open, die liever deeltijd werken. De volgende stap is dan waarom alleen vrouwen deeltijd zouden werken.
We zijn als bond bezig met de positie van vrouwen. Er zijn discussies gevoerd over een voorkeursbeleid voor vrouwen. We hebben toen geprobeerd om via andere dan de traditionele kanalen meer vrouwen bij de bond te betrekken. Onder andere door advertenties te zetten in vrouwenbladen als Viva. Vrouwen werken over het algemeen slechts in een paar sectoren. Dit wordt ook veroorzaakt door de verschillende keuzes die jongens en meiden maken bij het volgen van een vervolgopleiding. Pas de laatste jaren komen er in de opleidingen meer vrouwen bij. Toch blijft het verschil in praktijk groot tussen de aantallen mannen en vrouwen door de reorganisaties. Vrouwen vliegen er dan het eerst uit, omdat ze er het laatst bij gekomen zijn. Dit proberen we te veranderen, door werkgevers duidelijk te maken dat je zo dus weer terug bij af bent."
Racisme
De FNV werkte mee aan de anti-racisme demonstratie op 21 maart. De bond is dus actief bezig met racisme. In het blad "Solidariteit" zegt Abdou Menebi van het Komitee Marokkaanse Arbeiders (KMAN) meer te willen: "Er komen nog grote bedreigingen op migranten af die we als arbeiders gezamenlijk moeten bestrijden. Doen we dat niet, dan zullen er opnieuw instrumenten in handen van de machthebbers komen die ons discrimineren. Ik heb het over de legitimatieplicht. Ook het verdrag van Schengen moet de Europese vakbeweging bestrijden, want het verhindert de niet-Europeanen die hier al tientallen jaren werken, te gaan en staan waar zij willen. Dat mag de Nederlandse vakbeweging niet pikken. Daar moeten we gezamenlijk de strijd voor aangaan." Moet de bond zich volgens jullie ook op dit soort zaken richten?
Wout: "Als vakbeweging bemoei je je met een aantal zaken. Legitimatieplicht op de werkvloer is een moeilijk punt. In de havens is de legitimatieplicht juist gebruikt om het aantal koppelbazen terug te dringen. Zo konden ze geen Mr. Anonymus meer zijn. Maar vaak werkt legitimatieplicht negatief uit, en wordt er gecontroleerd op uiterlijke kenmerken."
Gé: "De discussie die nu gevoerd wordt werkt versluierend, het begint met illegalen omdat er daar nu een toename van is. Of door de recessie, ik weet het niet. Deze discussie heeft effect op migranten die hier allang zijn. Zo'n discussie was vroeger niet denkbaar geweest. Het toelatingsbeleid moet worden versoepeld, waardoor meer mensen hier legaal kunnen werken. Diegenen die dan volgens die soepelere wetgeving nog steeds illegaal zijn moeten vertrekken. Nederland is niet vol. Ik ben erop tegen dat illegalen onder de huidige, rechteloze, omstandigheden blijven werken. Bazen maken daar vreselijk misbruik van, zoals bijvoorbeeld een tijdje geleden bleek bij de inval bij wasserij Ozon in Leiden. Mensen kiezen voor dat werk omdat ze wanhopig zijn. Maar je lange termijn-doelstelling is daar niet mee gediend. Je kunt deze praktijken niet laten voortbestaan omdat iemand er persoonlijk voordeel bij heeft. Ik zie de politie als een manier om te controleren of er illegaal gewerkt wordt."
CD-ers eruit
Recentelijk kwam aan het licht dat 4% van de FNV leden van plan is CD te gaan stemmen. In het Leidsch Dagblad stond dat het rayon Leiden boos was op het standpunt van het hoofdbestuur van de FNV om CD-stemmers te royeren. Hoe denken jullie daarover?
Wout: "De in het Leidsch Dagblad geciteerde man heeft een functie in het rayon, niet in de Leidse afdeling. De Leidse afdeling zal hem nog wel ter verantwoording roepen voor zijn uitspraken in de pers. Ik heb de naam van de in het Leidsch Dagblad geciteerde persoon nergens in de Leidse bond terug kunnen vinden. Ik vind dat het lidmaatschap van de CD onverenigbaar is met het lidmaatschap van de bond. Ik vind dat mensen daarop geroyeerd kunnen worden. De CD heeft andere belangen dan de bond. De CD is tegen iedereen die afwijkt van de norm: niet alleen zwarte mensen, ook iedereen die kritisch is ten opzichte van de maatschappij. Daarom zie ik het ook voor mezelf als een bedreiging. Nu houden ze zich nog gedeisd, maar als ze groter worden zal dat wel veranderen. Helaas zien sommige mensen de bond alleen als een individuele verzekering, niet als iets collectiefs. Je kunt niet van mensen controleren wat ze stemmen. Maar als ze er voor uit komen lid te zijn van de CD moet je daar wat tegen doen. Vijf of zes jaar geleden was het nog geen probleem dat de bond dat vond."
De oplossing: werk, werk en nog eens werk?
Tot slot twee vragen vanuit een heel andere hoek. Een nota van de vakcentrales FNV en CNV heet: "Werk, werk en nog eens werk." De VVD-verkiezingskrant spreekt van "banen, banen, banen." Iedereen lijkt het met elkaar eens te zijn. Er zijn echter ook mensen die van mening zijn dat er al genoeg gewerkt wordt. Die willen het arbeidsethos ter discussie stellen. Zij wijzen erop dat de arbeidsproductiviteit in Nederland zo hoog is dat hier de meeste mensen afvallen. Het milieu verdraagt een steeds groeiende economie ook niet.
Gé: "Bolkestein verstaat iets heel anders met volledige werkgelegenheid dan wij. Hem maakt het niet uit wat voor werk mensen doen, al is het schoenen poetsen. Wij kunnen niet ontkennen dat wij tegen grenzen aanlopen met betrekking tot het milieu. Bijvoorbeeld als het productieproces in een kunstmestbedrijf onaanvaardbaar is. We proberen dat dan toch te veranderen. Al zijn de mensen in het betreffende bedrijf het daar niet altijd mee eens, ze zijn bang dat ze hun baan kwijtraken. Deze discussie zou niet alleen in Nederland gevoerd moeten worden, maar op wereldschaal. Anders kan een bedrijf ergens heen gaan waar de milieu-eisen minder streng zijn. Bijvoorbeeld naar Afrika. Landen zouden ook (milieu)eisen moeten stellen aan de producten die ze invoeren. Gelukkig is deze discussie nu een stuk verder dan een paar jaar geleden. Ook met betrekking tot ontwapening, zoals bij Holland Signaal."
Revolutie?
Hoe denken jullie over meer revolutionaire strategieën van arbeidersstrijd, zoals het streven naar arbeiderszelfbeheer van bedrijven. Of zelfs een radicale omverwerping van het bestaande economische en sociale systeem. Er zijn nu mensen die op allerlei manieren bewust werkeloos trachten te blijven, en niet denken aan "banen, banen, banen." Zij vinden loonarbeid loonslavernij. Binnen de huidige verhoudingen willen zij liever werken aan zelf beheerde bedrijven. Hoe kijken jullie daar tegen aan?
Gé: "We moeten binnen de grenzen werken en ze dan proberen te verleggen. Er zijn verschillen binnen de bond, maar deze keuze is gemaakt."
Wout: "Staken blijft het ultieme machtsmiddel, iedereen is daarvoor te porren, al zal niet iedereen vooraan lopen. Zo hebben we ook Verto in Leiderdorp platgegooid, en de poorten dichtgegooid. Het is een machtsspel, tussen de werkgevers en de bond, waarbij de werkgevers uitproberen wat de bond nog kan."
Bronnen: