De Peueraar 40, december 1993

Auteur: Harry Westerink


"Terug naar de jaren dertig"?

Woedend en gefrustreerd is ze. "Op wie moet ik straks gaan stemmen? Ik heb mijn hele leven gestemd, maar nu weet ik niet op wie. Mijn man heeft zich van z'n 14-de tot z'n 58-ste kapot gewerkt, hij kreeg drie hartinfarcten. Arbeiders die zich een beroerte hebben geploeterd, moeten nu maar zien hoe ze rond moeten komen."Ze maakt deel uit van een argwanend en zelfbewust publiek. Ongeveer 50 mensen bezoeken 19 november in het Antonius Zalencentrum de tweede discussiebijeenkomst over armoede en sociale zekerheid. Ook deze bijeenkomst, een vervolg op de bijeenkomst van 22 oktober is georganiseerd door de Taakgroep Arbeid van de Leidse Raad van Kerken en de Werkgroep Armoede Dichtbij van de Leidse Studentenekklesia. Een forum van 4 'deskundige' mannen buigt zich over de centrale vraag "Weert onze overheid de armoede?", ten overstaan van een tot de tanden toe gewapend publiek van uitkeringstrekkers en andere betrokken mensen. Terwijl tijdens de eerste bijeenkomst 'onze' economie onder de loep werd genomen, zal nu de rol en de waarde van 'onze' overheid aan de orde komen. De leiding van de avond is in handen van Hans de la Mar, tot voor kort GroenLinks-wethouder van Sociale Zaken in Leiden en als zodanig hoofd van de plaatselijke Sociale Dienst.

In tegenstelling tot het forum van de vorige bijeenkomst, dat althans nog één vrouwelijk lid kende, bestaat dit forum uitsluitend uit mannelijke politici, bekend van radio en TV, Tweede Kamerleden die zullen spreken over het armoedeprobleem, in plaats van het aan den lijve te ondervinden. Het zijn de heren Gerrit Terpstra (CDA), Bert Bakker (D66), Frans Leijnse (PvdA) en Piet de Visser (GroenLinks). De la Mar haast zich om de afwezigheid van vrouwelijke forumleden te verontschuldigen. Oorspronkelijk was de organisatie uitgegaan van een forum met twee mannen en twee vrouwen. Arthie Schimmel (D66) en Ina Brouwer (Groen Links) zijn echter verhinderd. Dat scheelt een slok op een borrel; een debat in een forum met een evenwichtige verdeling tussen mannen en vrouwen levert nu eenmaal een andere sfeer en een ander resultaat op dan in een uitsluitend mannelijk forum. Dit forum zal zich de hele bijeenkomst zo droog, nuchter en zakelijk mogelijk opstellen, waarbij alleen Piet de Visser af en toe voor het broodnodige vuurwerk zorgt. We mogen ons gelukkig prijzen dat er van de kant van het publiek wel een ruime inbreng van vrouwen is.

Drie vragen

Het forum en het publiek heeft drie vragen voorgelegd gekregen. Die vormen de leidraad voor de discussie. Dit zijn ze:

Zo, dat komt behoorlijk hard aan. Laat de heren zich daar maar eens over uitspreken. We beginnen met de eerste vraag, een vraag die een groot deel van het debat in beslag zal nemen. Hierbij komen GroenLinkser De Visser en CDA-er Terpstra het duidelijkst naar voren. De Visser: "Ik ben het eens met de stelling. En daarbij baseer ik me op wetenschappelijk onderzoek. Uit een onderzoek van Wijngaarden blijkt dat er in Nederland sprake is van een enorme denivellering. De armsten zijn de laatste 10 jaar 10% armer geworden, en de rijksten 12,5% rijker. Dat is onrecht." Terpstra: "Onrecht is het als de overheid er iets aan kan doen en dat verzuimt. Maar ik geloof niet dat de overheid de huidige situatie makkelijk kan veranderen." Daartussen zwalken Leijnse en Bakker. Leijnse: "De overheid doet haar best. Maar een rechtvaardiger verdeling lukt niet. Dat hangt samen met de politiek, die moet juist de solidariteit tussen mensen stimuleren." Bakker: "De stelling klopt. We zijn afhankelijk van economische verhoudingen. Het wordt moeilijker om eerlijk te verdelen."

Terug naar de jaren dertig

Inmiddels zit het publiek er tandenknarsend en met gekromde tenen bij. Het is niet van plan braaf en beleefd te blijven. Het vrijblijvend babbelen van de heren staat in schril contrast met de praktijk van alledag zoals de aanwezige onderklasse die ervaart. Een aantal vrouwen probeert de heren aan het verstand te brengen dat de nood hoog is gestegen, dat we hard op weg zijn naar een situatie als in de jaren dertig. De angst voor de nieuwe armoede is bijna lijfelijk voelbaar. "Straks sta ik in mijn geruite jurk weer bij het soephuis, net als toen ik negen was in de jaren dertig", zegt een vrouw. Leijnse probeert haar op het nogal patriarchale toontje van "kom, kom, niet zo overdrijven" gerust te stellen. Hij verzekert haar: "We gaan niet terug naar de jaren dertig, we gaan niet terug naar de geruite jurken." Hij vertelt er niet bij waarop hij de stelligheid van zijn uitspraak baseert. Het publiek heeft al te veel meegemaakt om zich nog langer te laten afschepen door politici met een bovenmodaal inkomen. Een vrouw valt de heren rechtstreeks aan: "Jullie kunnen alles kopen!" Hier en daar wordt instemmend geknikt. De Kamerleden kunnen mooi lullen, maar ondertussen hebben zij hun natje en droogje veilig gesteld. Terwijl het hele hebben en houden van minimumlijders op de tocht staat.

Het publiek beseft donders goed dat de heren hen bar weinig kunnen of willen garanderen. Aan de ene kant houden de CDA-er, de D66-er en de PvdA-er de schone schijn op dat ze het iedereen in de samenleving zoveel mogelijk naar de zin proberen te maken. En als er bezuinigd moet worden, dan moet dat naar draagkracht gebeuren. Althans, zo luidt het officiële verhaal. Aan de andere kant stralen ze, bewust of niet, een verbazingwekkende hoeveelheid machteloosheid uit. Ze vormen het levende bewijs van het onvermogen van de parlementaire politiek om op te boksen tegen de diktatuur van de kapitalistische marktwetten. Ze schuiven de verantwoordelijkheid van zich af door te wijzen op het internationale kapitaal dat naar het buitenland vlucht, op de multinationale ondernemingen die niet aan banden zijn te leggen.

Solidariteit tegenover verdeel-en-heers-politiek

De uitkeringstrekkers hebben geen trek in smoesjes. Ze spreken over hún wereld, hún werkelijkheid. Over de hoek waar de klappen vallen. Als de politiek zo weinig invloed kan uitoefenen op de economie, dan behoort terugkeer naar een crisissituatie als in de dertiger jaren altijd tot de mogelijkheden. Wanneer de economische recessie als een brute en blinde kracht door de hele maatschappij raast, dan moeten politici ophouden met hun zoethoudertjes en verkiezingspraatjes. Alleen De Visser speelt open kaart. Hij houdt rekening met de toenemende uitzichtloosheid van de onderklasse: "Van mij mogen bijstandsmoeders frauderen, mits met mate." Daarmee steekt hij zijn nek uit, en dat kan het publiek wel waarderen. Hij geeft aan dat uit onderzoek is gebleken dat er in de samenleving nog steeds een breed draagvlak voor solidariteit bestaat, ondanks de publieke opinie die vaak het tegenovergestelde beweert. Visser: "Het CDA moedigt mensen aan om nog aanwezige solidariteit verder af te breken." "Ze zetten mensen tegen elkaar op!", roept iemand uit de zaal. "De politiek durft de rijken niet aan te pakken, terwijl laagbetaalden en uitkeringstrekkers tegen elkaar worden uitgespeeld."

Terpstra gooit olie op het vuur door te stellen dat de rijken toch niet kunnen worden tegengehouden. Ze kunnen gemakkelijk de grens overgaan en naar financieel voordeliger landen verhuizen. De discussie verschuift in de richting van de rijken. Bakker vraagt zich af wie de rijken zijn. Dat weet het publiek wel. "De rijken, die zijn druk bezig met geldverspilling. Kijk maar naar allerlei dure prestige-projecten, zoals de Betuwelijn, de poging om de Olympische Spelen naar Nederland te halen, de RSV-affaire, het Stationsplein in Leiden. En voor de rest: verlagen en bezuinigen." De Visser haalt Van der Zwan erbij, "een bij rechts toch onverdachte onderzoeker. Die zei onlangs in een toespraak dat de financiële elite in Nederland zich heel anders opstelt dan vlak na de Tweede Wereldoorlog. Toen wilde die elite bijdragen aan de opbouw van de maatschappij. Nu denkt men alleen aan de eigen belangen. In de basis van de maatschappij leven solidaire gedachten, maar de elite stelt zich afzijdig op. Ze hebben geen boodschap aan solidariteit. De zaken gaan voor. Dat zei Van der Zwan."

CDA en PvdA sputteren wat tegen, waarop De Visser een verhelderende analyse over de werking van de sociaal-democratie geeft: "Wij zijn afhankelijk van het internationale kapitaal. Vroeger bestond er binnen sociaal-democratische stromingen nog het idee dat er namens de gemeenschap invloed uitgeoefend moest worden op dat kapitaal. In 1979 werd er in het PvdA-partijprogramma nog gesproken over nationalisatie van bepaalde bedrijfstakken, over controle van financiële sectoren. De inkomens moeten openbaar zijn, zei de PvdA toen. En die mensen van toen, Bram Peper, Wim Meijer en anderen, die doen nu het tegenovergestelde van wat ze toen zeiden. Aan Meijer, nu direkteur van de Rabobank, werd bijvoorbeeld gevraagd hoeveel hij verdiende. Dat vond hij geen relevante vraag. De sociaal-democratische instrumenten om de gemeenschap nog enige controlemiddelen te geven, zijn verpatst. Nu kun je kiezen voor de duivel of de hel."

Betaald, onderbetaald en onbetaald

De discussie heeft al meer dan een uur geduurd, en dat valt te merken. Terpstra bracht zijn hand keer op keer naar zijn te strak zittende stropdas. Grijpt de angst hem bij de keel dat hij straks opgeknoopt zal worden door de agressieve proletarische meute? Er breekt een periode van geharrewar over percentages aan. Gaat de bijstandsuitkering nu omlaag of niet? Wat willen de partijen? Het voorstel is: 50% laten betalen door de rijksoverheid, 20% door de gemeenten. Is dat hetzelfde als 70% van het minimumloon, in z'n geheel te betalen door het rijk? Af en toe afgewisseld door scherpe reakties uit het publiek zeuren Terpstra, Bakker en Leijnse door. Iemand in de zaal wil het geouwehoer een andere wending geven: "Laten we eens kijken naar de rijken. Ik ben ook tegen fraude, tegen de grote fraude van de rijken. Timmer van Philips verdient 3 ton per maand. Per maand! Dat noem ik legale fraude." Hij heeft geen sukses; de aandacht gaat alweer snel naar de heren politici die het publiek min of meer in slaap laten dommelen. We worden weer wakker als De Visser het woord neemt: "Er wordt met twee maten gemeten. Waarom kijken we niet naar de andere kant, naar de ondernemers? Tweederde van de ondernemers licht op. De overheid gaat daar heel anders mee om. Het CDA-programma houdt in dat er 4 miljard meer naar de rijken gaat. Er komen steeds meer kapitaalintensieve bedrijven bij, maar de werkloosheid blijft. Die bedrijven moeten belast worden, in plaats van de arbeid, zoals nu gebeurt. Er is sprake van veel te veel loonbelasting, en veel te weinig belasting op kapitaal, op vermogen."

Dat brengt het debat op de arbeid, en de verhouding tussen betaald en onbetaald werk (zie vraag 2). Leijnse geeft toe dat allerlei werkgelegenheidsprogramma's weinig of geen extra werkgelegenheid scheppen, maar benadrukt dat zonder die programma's de werkloosheid nog groter zou zijn. Het publiek stelt dat grote projecten niet geschikt zijn voor meer werkgelegenheid voor laaggeschoolden. Een vrouw: "Ik heb me omgeschoold, maar dan nog kom ik niet aan de bak." Van diverse kanten uit de zaal wordt aangedrongen op deeltijdarbeid. Leijnse erkent het recht daarop. Maar daarmee is het publiek niet tevreden: "En jullie dan? Gaan jullie in de Tweede Kamer ook een halve baan nemen?" Leijnse: "In bijna iedere baan kan het, dus ook in de Tweede Kamer." De la Mar betwijfelt of die deeltijdbanen er vanzelf zullen komen. Het publiek heeft nog meer noten op haar zang. Moet er geen maximuminkomen vastgesteld worden? En een maximum aantal werkuren per leefeenheid? Moeten vrijwilligers al dat werk onbetaald blijven doen? De Visser haakt hier op in: "Er moet een herverdeling van de arbeid komen. De overheid zegt steeds dat een hoop werk door vrijwilligers moet worden gedaan. Maar er staat geen betaling, geen materiële waardering tegenover. Ze moeten gewoon betaald krijgen voor hun werk."

De la Mar maakt snel een einde aan de avond. De tijd is om. We kunnen opnieuw terugzien op een geslaagde confrontatie tussen minimumlijders en bovenmodalen. Er broeit wat in de onderklasse. Nu is het zaak om ons te organiseren en af te rekenen met (de verdeel-en-heers-politiek van) de elite. Maar zover zijn we nog lang niet, voorlopig blijft het bij verbaal geweld.

Terug