De Peueraar 51, november 1994
Auteur: Gerrit de Wit en Harry Westerink
Interview met Hans de Koomen van de Onderwijswinkel
De Onderwijswinkel is een verworvenheid uit de jaren zeventig. Veel mensen in Leiden-Noord, vooral migranten, maken ook nu nog gebruik van de voorzieningen van de winkel. In het pand aan de Driftstraat 77 spreken we met Hans de Koomen over onderwijs in achterstandssituaties en aanverwante zaken.
De Onderwijswinkel is 20 jaar geleden opgericht. Dat gebeurde in een tijd dat er veel belangstelling bestond voor onderwijs in achterstandssituaties. Hans: "In de zestiger en zeventiger jaren werd er onderzoek gedaan naar de manier waarop achterstand bij arbeiderskinderen kon worden weggewerkt. Er werd eerst nog gesproken in termen van achterstand. Later gingen mensen daar genuanceerder over denken. De taal die op school wordt gebruikt is middenklassetaal. Vooral arbeiderskinderen merken een verschil tussen de taal die op school wordt gebruikt en de taal die thuis wordt gesproken. Zij hebben meer moeite met schooltaal dan middenklassekinderen. In zulke gevallen kun je beter niet spreken van achterstand; er is dan eerder sprake van verschillen in afkomst en klasse.
In de zeventiger jaren werden ook andere initiatieven op het gebied van onderwijs ontwikkeld, zoals huiswerkklassen en het project Ouders op herhaling. Het bleek dat veel ouders hun kinderen niet of onvoldoende bij het huiswerk konden helpen. Ze hadden zelf te weinig onderwijs genoten en de opgedane kennis was te ver weggezakt. In die tijd kwam men ook tot de ontdekking dat er in Nederland nog veel analfabeten waren. De Open School ontstond, en in Leiden werd vanuit studentenvereniging Augustinus de Bijlesdienst opgericht. De Bijlesdienst heeft sinds enige tijd een onderkomen bij de Onderwijswinkel gevonden.
Ongeveer een jaar of 10 geleden is in Leiden het onderwijs aan mensen in achterstandssituaties geprofessionaliseerd. Het Studiehuis ontstond, dat was een fusie van de Open School, het alfabetiseringsonderwijs en het onderwijs aan buitenlanders. Aan de ene kant betekent professionalisering, als het goed is, deskundigheid. Aan de andere kant heeft professionalisering in het algemeen ook nadelige tendensen. Om het even heel zwart/wit te stellen: vrijwilligers zijn erg gemotiveerd in hun werk, terwijl het bij professioneel werk vaak voorkomt dat mensen zich gaan verschuilen achter de muren van hun eigen instelling. De ene instelling communiceert met de andere, vaak over de hoofden van betrokkenen heen. De taak van vrijwilligers werd vaak heel anders in de professionele instellingen. Ze mochten de hulpjes van de professionele krachten worden. Er ontstaan grote problemen wanneer vrijwilligers die al jaren meedraaien, goed zijn ingevoerd in het werk en een grote mate van zelfstandigheid hebben, plotseling een betaalde kracht boven zich krijgen. Dat was bijvoorbeeld de reden waarom Ouders op herhaling niet meeging in de fusie. En daarom kregen ze geen subsidie meer."
Spreekuren voor hulpvragen
De Onderwijswinkel is een van die initiatieven uit de jaren zeventig is die nog heeft kunnen overleven in de huidige bezuinigingsstorm. De Onderwijswinkel is niet ten prooi gevallen aan de soms hemeltergende verzakelijking in de welzijnswereld. Wat gebeurt er vandaag de dag in de Onderwijswinkel?
Hans: "Er zijn spreekuren, ook voor mensen met andere dan alleen onderwijsvragen. Dat heeft te maken met de ideeën waarmee we aan deze vorm van hulpverlening zijn begonnen. Vaak is het zo dat in geval van hele dringende problemen het onderwijs op het tweede plan komt. Het gebeurde dat vrouwen die op de moeder-mavo zaten, weer moesten afhaken in verband met de zorg voor familieleden. Er werd op hen een beroep gedaan om die zorg op zich te nemen, en het volgen van onderwijs moest dan wijken. Hetzelfde mechanisme doet zich voor bij migranten. Doordat zij te veel problemen aan hun hoofd hebben, hebben ze onvoldoende tijd en aandacht voor het onderwijs. Hieruit blijkt dat er eerst een oplossing voor problemen op het gebied van inkomen, wonen en gezondheid moet zijn gevonden, voordat mensen zich kunnen concentreren op scholing. Daarom wilden wij als Onderwijswinkel de hulpverlening nooit zo strikt uitsplitsen in onderwijsvragen die op ons terrein lagen en andere vragen die daarbuiten lagen. Bovendien vonden we het heel vervelend om mensen steeds te verwijzen naar andere instellingen. We wilden vermijden dat mensen het gevoel zouden krijgen dat ze van het kastje naar de muur werden gestuurd. Het neemt wel vaak zoveel tijd in beslag dat wij te weinig aan ons onderwijsgebied toekomen."
Er komen zo'n 75 tot 100 mensen per week op de spreekuren. Dat zijn vooral Marokkaanse mensen met allerlei vragen op het gebied van studie, het kiezen van een school en studiefinanciering. Maar ook vragen over problemen met uitkeringen, bedrijfsverenigingen, huisvesting en vergunningen. Hans: "Wij hebben voor hen een hele lage drempel. Dat heeft tot gevolg dat veel Nederlandse mensen niet komen. Die denken dat de Onderwijswinkel een migrantenwinkel is. Dat beeld heb je naar buiten toe al gauw. Zo gaat dat op sommige scholen ook. Dat worden dan de zwarte scholen. Omdat we veel met migranten bezig zijn, worden we door andere instellingen ook benaderd als een migrantenwinkel. Maar het is onze opzet helemaal niet om alleen voor migranten te werken. Er zijn net zo goed ook Nederlandse kinderen die in het onderwijs alle zeilen moeten bijzetten. Vaak is het voor instellingen het moeilijkst om juist díe groepen te bereiken die het meest de ondersteuning nodig hebben. Instellingen hebben behoorlijk hoge drempels."
Politiserende hulpverlening
In de jaren zeventig werd er in termen van politiserende hulpverlening gedacht. De nononsense hulpverleners van nu hebben dat begrip uitgekotst. Hans vindt politiserende hulpverlening nu moeilijk voorstelbaar: "We hebben wel dertig cliënten op een ochtend. We zijn er wel in zoverre mee bezig dat we ons samen met de mensen die hier komen erg kwaad maken over wat er allemaal kan gebeuren. Je ziet dat wat er in de politiek óver mensen wordt gezegd, kant noch wal raakt. Politici beseffen vaak niet wat hun beslissingen en maatregelen in de praktijk van alledag betekenen. Iemand met alleen AOW ziet zijn of haar inkomen steeds verder achteruitgaan. En het gesol met mensen in de WAO is ook al jaren aan de gang. Mensen krijgen minder huursubsidie en moeten steeds meer huur gaan betalen. De energierekening en de onroerendgoed belasting lopen steeds meer op. Ook in het onderwijs kom je de bezuinigingen tegen. Ongeveer tien jaar geleden was er dubbele kinderbijslag vanaf zestien jaar. Dat is afgeschaft en in plaats daarvan kwam er een bijdrage voor schoolboeken en de tegemoetkoming overige studiekosten. Dat was 1.000 gulden per jaar. Dat is langzamerhand helemaal wegbezuinigd. Nu heb je alleen nog een bijdrage van ongeveer 450 gulden voor schoolboeken. En na achttien jaar krijg je studiefinanciering. Er wordt eerst geld over de balk gesmeten en vervolgens moet alles worden teruggedraaid. Een zeldzaam beleid!"
Huiswerkklassen en interculturele weekenden
Naast de spreekuren is er 's middags een huiswerkklas. Per dag komen er ongeveer 20 leerlingen, vooral uit het voortgezet onderwijs. De nadruk hierbij ligt op Marokkaanse meisjes. Hans: "We wilden die meisjes niet per se apart benaderen. Het ging ons er eerder om dat we geen enkele drempel wilden opwerpen."
In de Onderwijswinkel wordt na schooltijd muziekles gegeven. De winkel kent verschillende werksoorten, van individuele hulpverlening op een spreekuur tot groepsgerichte huiswerkbegeleiding. Hans: "We vinden dat er niet zo'n scherpe scheiding tussen die werksoorten moet zijn. Het spreekuur bijvoorbeeld vormt een goede basis voor het opzetten van nieuwe activiteiten."
Verder organiseert de Onderwijswinkel sinds 1982 interculturele weekenden. Eerst alleen voor kinderen, later ook voor hun ouders. Doel: door middel van sport, spel en muziek meer over elkaars achtergronden te weten komen. Aan de weekenden doen Nederlandse, Marokkaanse, Turkse en Surinaamse mensen mee. De groepen bestaan voor 50% uit allochtonen en voor 50% aan autochtonen.
Ook illegalen als cliënten
In Nederland bestaan er behoorlijk wat instellingen die zich bezighouden met hulpverlening aan migranten en vluchtelingen. Die hulpverlening begint overigens meer en meer repressieve trekjes te vertonen. Denk bijvoorbeeld aan het voorgestelde inburgeringscontract. Voor illegalen, echter, is hulpverlening een speld in een hooiberg. De Onderwijswinkel maakt geen onderscheid tussen legale en illegale mensen. Iedereen is welkom.
Hans: "We merken dat illegalen steeds meer van allerlei voorzieningen worden buitengesloten. Zij kunnen geen uitkeringen als WAO en WW aanvragen. Om WW aan te vragen moet je ingeschreven staan bij het Arbeidsbureau, en het Arbeidsbureau vraagt alle gegevens op bij het bevolkingsregister. Op sommige opleidingen schijnt wel gepropageerd te worden dat je geen hulp mag verlenen aan illegalen. Dat vind ik een slechte zaak. Het is heel onverstandig om illegalen het recht te ontzeggen op basisvoorzieningen op het gebied van gezondheidszorg, wonen en werk. Een organisatie als het comité De Fabel van de Illegaal is dan ook hard nodig."
De Fabel van de Illegaal wil niet alleen hulp verlenen aan illegalen, maar ook politieke druk opbouwen. Hans: "Het is een illusie om te denken dat mensen niet meer naar Nederland en andere West-Europese landen zullen komen. Dat gebeurt toch, legaal of illegaal. Heel vaak om economische redenen. En dat zal ook niet snel veranderen, zeker niet gezien de huidige verhoudingen in de wereld. Ik zou niet weten met welk recht wij in Europa zouden mogen zeggen: jij mag hier niet komen, jij mag het land niet in. En zóveel vluchtelingen komen er niet naar Nederland. De meeste vluchtelingen worden opgevangen in buurlanden, in landen die veel armer zijn dan Nederland. Maar ik kan wel begrijpen dat er zich problemen voordoen in Nederland, bijvoorbeeld op het gebied van huisvesting. Daar is het dringen geblazen. Goede en betaalbare woonruimte is er te weinig. Onder de 27 jaar kom je als woningzoekende haast niet aan de bak. Dat is toch iets om je kwaad over te maken, afgezien van de vraag waar dat aan ligt?"
Leiden, stad van vluchtelingen
Hans volgt de gemeentecampagne "Leiden, stad van vluchtelingen" niet zo. Hans: "In de Onderwijswinkel komen ook vluchtelingen, uit bijvoorbeeld Somalië en Eritrea. Op zich is het best aardig om vluchtelingen van nu te vergelijken met vluchtelingen van vroeger."
Ze wist niet dat ex-president George Bush bij de campagne was betrokken als afstammeling van vluchtelingen. Als ze dat hoort schatert ze het uit: "Bush als vluchteling? Nee, zo had ik het nog niet bekeken! Ik kan me herinneren dat in 1989, geloof ik, het hele Rapenburg voor Bush was afgezet. Maar ik wist niet dat dat iets met die vluchtelingencampagne had te maken." We brengen haar ook op de hoogte van het feit dat Leiden onder andere daarom de Walter Carnegie-Vredesprijs heeft ontvangen, een prijs afkomstig uit de Verenigde Staten. Hans: "Carnegie? Dat was toch een industrieel? Ik dacht dat het een Nederlandse prijs was." Intussen is een andere medewerker binnengekomen. Hij heeft staan meeluisteren en zegt: "Carnegie? Die kneep toch zijn arbeiders uit?" Dat weten wij weer niet, maar we zijn wel zo links dat we de man graag op zijn woord willen geloven. We zijn er overigens wel over verbaasd dat een hulpverleenster in Leiden-Noord betrekkelijk weinig af weet van de campagne. Dan zal dan bij de buurtbewoners zelf niet veel beter zijn, denken we, eerder nog slechter. Wat vinden mensen hier in de wijk van de campagne? Merkt Hans dat dat aanslaat?
Hans: "In de landelijke berichtgeving komt alles dat niet-Nederlands is over als één pot nat. De gedachtegang is vaak bijna vanzelfsprekend: allochtoon-illegaal-crimineel. Dat soort associaties hebben mensen al snel. Ik denk dat je mensen in wijken veel persoonlijker moet benaderen, wil je begrip kweken voor vluchtelingen. Er moeten ook veel meer gelegenheden zijn in wijken waar mensen met verschillende achtergronden elkaar kunnen ontmoeten. Er worden wel interculturele activiteiten ondernomen, maar die zijn vaak eenmalig van karakter. In buurthuizen treffen mensen elkaar wel, maar dat gebeurt te weinig in gemengd verband, dat wil zeggen: allochtonen en autochtonen bij elkaar. Ook op scholen hier in de buurt zie je een duidelijke scheiding tussen wit en zwart. Er zouden permanente ontmoetingsmogelijkheden moeten komen, waar je elkaar op een gewoon dagelijks niveau leert kennen. Via kleinschalige en directe contacten. Zo kunnen ook problemen als burenruzies beter worden besproken. Soms blijken conflicten tussen allochtonen en autochtonen niet meer dan misverstanden te zijn. Als je minder goed Nederlands spreekt, dan klinkt de manier waarop je praat onvriendelijk. Dat bedoel je niet zo, maar dat komt wel zo over. Daaruit kunnen verkeerde conclusies worden getrokken. Kennis en voorlichting is dus belangrijk. Toen ik 20 jaar geleden in de Onderwijswinkel begon, wist ik ook niets over Marokko, Marokkanen, allochtonen en vluchtelingen. Als je op de hoogte raakt van hun situatie, dan blijkt hun geschiedenis, hun achtergrond, ontzettend boeiend te zijn. Hun levens zijn soms als het ware romans."
Spreidingsbeleid
Hans vindt dat mensen zelf moeten kunnen beslissen over wonen en onderwijs. Hans: "Er moet maar weer eens wat meer democratie in praktijk worden gebracht. Er zullen allochtonen zijn die zeggen: ik wil liever tussen Nederlanders wonen, want de sociale controle van mijn landgenoten vind ik moordend. En er zullen mensen zijn die zeggen: nee, ik wil graag bij mijn familie wonen. Daar moet je het beleid maar op afstemmen. Met scholen ligt dat hetzelfde. Ik heb van veel allochtone ouders gehoord dat ze het Leidse Ei, het plan om zwarte kinderen tot 7 jaar te scheiden van witte kinderen, geen goed idee vonden. Die zeggen: wij willen dat onze kinderen samen met Nederlandse kinderen in de klas zitten. Het argument van de voorstanders van het Leidse ei was: we willen die kinderen zo goed mogelijk toerusten, zodat ze daarna beter kunnen integreren. Maar ik zag in de crèche waar ik in het bestuur zat, dat het het beste werkt om kinderen zo jong mogelijk met elkaar in contact te laten komen. Mensen die op onze spreekuren komen hebben vaak niet het gevoel dat het in de politiek, zoals bij het Leidse Ei, over hen gaat. Er is een kloof tussen burger en politiek. Dat heeft ook wel wat te maken met de politieke partijen. Die hebben steeds minder mensen in hun gelederen die uit eigen ervaring weten hoe het is om in de onderste regionen van de maatschappij te zitten. Partijen hebben daar geen voeling meer mee. De politiek is een soort oligarchie, in plaats van een democratie. Er worden vanuit de politiek veel te weinig contacten met buurtbewoners opgebouwd. De politiek is te veel op de korte termijn gericht. Je bouwt pas iets op als je jarenlang met elkaar hebt gepraat en samengewerkt. Dat is bij de Onderwijswinkel ook zo. Dan pas krijg je een vertrouwenspositie. Dat zouden politieke partijen ook moeten beseffen."
Vrijwilligerswerk in het gedrang
De Onderwijswinkel werkt veel met vrijwilligers. Dat zijn niet alleen studenten, maar ook uitkeringstrekkers. Onder andere mensen die zijn afgekeurd voor een baan in het onderwijs. De instelling is daar erg afhankelijk van. Daarom is het belangrijk dat de mogelijkheden om onbetaald werk te doen niet worden weggesneden. Hans: "Het wordt hoog tijd om te gaan nadenken over het basisinkomen. Er is ongelooflijk veel werk te verrichten in de samenleving, er wordt veel bezuinigd, er zijn veel mensen die niets te doen hebben. Kortom, het is niet goed georganiseerd." Met deze pakkende afsluiting zijn we het roerend eens.