De Peueraar 51, november 1994

Auteur: Eric Krebbers en Harry Westerink


Journalist Wim Koevoet: "Niveau Leidse politiek verbazingwekkend slecht"

Een progressieve journalist die in dienst is van een Telegraaf-dochter. Een verslaggever die GroenLinks stemt en juist deze partij regelmatig afzeikt. Een milieubewuste stukjesschrijver die schreeuwerige auto-advertenties naast zijn eigen artikelen moet gedogen. Een gesprek met Wim Koevoet, werkzaam bij de stadsredactie van het Leidsch Dagblad.

Al langere tijd volgen we met meer dan gemiddelde belangstelling de artikelen van Koevoet. Hij schrijft pittige stukken over de partijpolitiek van GroenLinks Leiden en over allerlei eigenaardige trekjes van Leidse politici en bestuurders. Dat doet hij vanuit een herkenbare progressieve visie op mens en maatschappij. Daarbij heeft hij al meermalen denkbeelden verwoord die ook in onze hoofden rondspoken. We kregen zo langzamerhand de indruk dat er bij de redactie van het Leidsch Dagblad een heuse "linkse Wim" rondliep. "Wat een schokkend verschijnsel", zeiden wij niet zonder enige zelfspot. Voelden we ons echt enigszins verwant met een broodschrijver die collaboreerde met de Telegraaf-dochter die Leidsch Dagblad heet? Stonden we voor de ruïnes van ons eigen wereldbeeld? Nieuwsgierig bleven we. Daarom besloten we om hem te interviewen.

Wie schetst onze verbazing toen "linkse Wim" ons met hetzelfde doel, een interview, benaderde. Hij vond de verschijning van het vijftigste nummer van De Peueraar een mooi aanknopingspunt om eens wat aandacht aan ons blad te besteden. Opnieuw voelden we een lichte aardschok. Het Leidsch Dagblad dat oprechte belangstelling toont voor de "Calimero van de Leidse media"? "De wonderen zijn de wereld nog niet uit", verzuchtten we. We zijn eraan gewend geraakt om de vloer aan te vegen met een krant die in het vierjarig bestaan van De Peueraar tot dan toe ongeveer drie zinnen wijdde aan ons blad. Koevoet bracht daar wat hoeveelheid aandacht betreft radicaal verandering in met zijn ruime artikel in het Leidsch Dagblad van 20 oktober. Hierin liet hij wel wat schaduwzijden zien. Zo betichtte hij de redactie van De Peueraar van ongenuanceerdheid. "Nieuwe nazi in Leidse gemeenteraad" bijvoorbeeld zou volgens Koevoet in dat verband een sprekend citaat zijn. Ach ja, je kunt nuanceren tot je een ons weegt. De "nieuwe nazi" betreft CD-er Meijer, die in het verleden lid is geweest van de inmiddels verboden Nederlandse Volks Unie, de eerste naoorlogse neo-nazistische organisatie van voornamelijk oud-SS-ers in Nederland. Aldus de Binnenlandse Veiligheidsdienst, een uiterst genuanceerde overheidsinstelling...

Koevoet over De Peueraar: "De redactie hamert zoals altijd op het aambeeld van haar linkse gedachtegoed. De toon is militant en drammerig. Artikelen die tegen vermeende tegenstanders of ongewenste ontwikkelingen zijn gericht, zijn ongenuanceerd." (Leidsch Dagblad van 20 oktober 1994)

Hoe het ook zij, op 24 oktober vond in een tamelijk ontspannen sfeer het tegeninterview plaats. Ontspannen, want we hadden het voornemen opgevat om niet storm te lopen tegen een doortrapte representant van de bourgeoispers. We wilden integendeel een min of meer goeie jongen aan het woord laten, iemand die ook z'n brood moet verdienen en daar het beste van probeert te maken.

Over zijn keuze voor de journalistiek laat Koevoet geen twijfel bestaan. "Al op m'n tiende wist ik dat ik journalist wilde worden." Van 1979 tot 1982 zat hij op de School voor de Journalistiek in Utrecht. Hij liep stage bij het Leidsch Dagblad en kreeg toen belangstelling voor lokale politiek. Sindsdien heeft hij altijd bij deze krant gewerkt. Op politiek vlak raakte hij eind jaren zeventig geïmponeerd door de PvdA-voorman Joop den Uyl. Koevoet heeft altijd een zwak gehad voor het show-element in de politiek. Hij is gevoelig voor de manier waarop een politicus zich presenteert. Daarom had hij ook waardering voor de VVD-er Hans Wiegel, hoewel hij het inhoudelijk met hem oneens was. Lubbers daarentegen betitelt hij als glibberig en te genuanceerd. "De man is bijna nooit te pakken op zijn uitspraken." Voor Koevoet telt of politici een pakkend verhaal kunnen neerzetten. In Leiden zijn dergelijke inspirerende politici volgens hem een zeldzaamheid. "Margje Vlasveld van De Groenen/Leiden Weer Gezellig kan zich goed staande houden in een debat. Over het geheel genomen heb ik geen plaatselijke politieke idolen. Ik vind het gemiddelde niveau in de Leidse politiek verbazingwekkend slecht. Dat schijnt men zelf niet zo in de gaten te hebben. Daarom reageren raadsleden soms zo verrast als ik hen vertel dat er van die drie uur dat ze hebben zitten praten geen letter in de krant komt."

Koevoet over de discussie rond het plan om openbaar groen in de Merenwijk aan de bewoners te verkopen: "PvdA-raadslid Van der Veen had slechts gewezen op het gevaar van een invasie van tuinkabouters, overal waar de gemeente zich van haar grondbezit ontdoet. Van der Veen vindt openbaar groen vanwege de grillige structuren veel bosachtiger en dus spannender dan die gladgeschoren gazonnetjes met van die kniehoge gnomen in het midden. Die immer goedgeluimde puntmutsen mogen dan irritant zijn, om deze onschuldige stenen sprookjesfiguren verantwoordelijk te stellen voor de verkrachting van Moeder Aarde gaat toch wat ver. Dat vond ook Tim van Houten van de SP. Zoals het een goed socialist betaamt brak hij een lans voor de weerloze tuinkabouters. Het ecologisch systeem in de Merenwijk wordt niet onderuit gehaald door deze kleine, altijd in werkhouding aangetroffen mannetjes, maar door laagvliegend Schiphol-gevogelte en door de bouw van de hoogste flat in de wijde omgeving." (Leidsch Dagblad van 26 maart 1994)

Zoals gezegd komt Koevoet op ons behoorlijk links over. Hij beschouwt zichzelf meer als een gematigd progressief type. "Er zijn mensen op de redactie die linkser zijn dan ik. Ik ben best wel een consumentistisch mens: ik ben verslaafd aan het kopen van CD's. Maar een auto heb ik niet. Voor een journalist is dat tamelijk ongebruikelijk. Ik voer daar wel discussies over. Dan zie je anderen soms denken: daar heb je die zeikerd weer op z'n mountain-bike."

De laatste tijd heeft hij opvallend vaak kritiek geuit op GroenLinks Leiden. Misschien is dat de reden waarom hij enigszins aarzelend toegeeft dat hij bij de laatste gemeenteraads- en Tweede Kamerverkiezingen "met frisse tegenzin" op GroenLinks heeft gestemd. Van het stemgedrag bij de landelijke verkiezingen heeft hij nu spijt: "Ina Brouwer zat voortdurend aan te schurken tegen de PvdA. GroenLinks heeft zich onvoldoende geprofileerd. En ik was het oneens met de uitspraak van de andere GroenLinks-lijsttrekker Mohammed Rabbae dat het boek "De duivelsverzen" van Salman Rushdie ook in Nederland verboden zou moeten kunnen worden." Wat de Leidse politiek betreft is hij van mening dat GroenLinks niet deel moet nemen aan het College van B&W. "GroenLinks in het gemeentebestuur is er een voorbeeld van waarom de politiek hier minder boeiend is. GroenLinks heeft in Leiden veel meer mogelijkheden dan ze aangrijpen en benutten. Ze zijn te weinig kritisch, ze leveren veel te veel in. Dat zie je bij de Boommarkt-garage. Al tijdens de verkiezingscampagne komt Jan Laurier met een verwaterd standpunt. Er werd hem gevraagd wat de mening van GroenLinks was over die garage. Hij neemt dan meteen een compromishouding aan en stelt voor om de garage achter McDonald's, in de St. Aagtenstraat, te bouwen. Ik moest wel lachen om de cartoon in Peueraar nr. 50 waarin iemand van GroenLinks zegt dat de parkeergarage minstens 10 meter buiten het centrum moet liggen. In het College wint de PvdA het vrijwel altijd van GroenLinks. Wethouder Van Rij is een sterke persoonlijkheid, hij drukt een stempel op het College. Ik vind hem integer, dat wil zeggen: als hij inlevert, dan is het ook voor iedereen zichtbaar dat hij inlevert. Hij speelt geen politieke spelletjes. Het is een goede politicus, maar geen goede PvdA-er. Het is geen echte sociaal-democraat."

Over de PvdA gesproken: tegen de PvdA lijkt hij veel minder fel van leer te trekken. Is hij dat met ons eens? Koevoet vindt dat hij ook de PvdA voldoende bekritiseert. "De PvdA maakt bezwaar tegen het feit dat het verplaatsen van markten zo moeizaam van de grond komt. Maar ze zeggen niets over de trage voortgang van het Sleutelhofproject. Daarover wordt nu al twee jaar gepraat en er bestaat, geloof ik, niet eens een uitgewerkt plan. De PvdA pest liever gewone marktkooplui dan dure projectontwikkelaars." Ook over de SP is Koevoet niet zo te spreken: "De SP heeft merkwaardige standpunten over kraken en het spreidingsbeleid. Ze hebben wel goede bedoelingen, maar bij sommige SP-standpunten lopen de rillingen over m'n lijf. Je kunt de SP verwijten dat ze alleen maar bezig zijn met schoppen en modder gooien."

Koevoet over het nieuwe College van B&W: "Van Rij werkt liever met klei. Dat kun je lekker kneden. De PvdA-er mag dan de grote verliezer van de verkiezingen zijn, hij is straks toch weer de baas van Leiden want de PvdA blijft de grootste collegepartij. GroenLinks gedroeg zich al voor de college-onderhandelingen als fijngekneed roldeeg. In het debat over de autoluwe binnenstad is de aan het wethouderspluche verslaafd geraakte partij z'n laatste restantje eigenzinnigheid kwijtgeraakt." (Leidsch Dagblad van 5 maart 1994)

Kranten als het Leidsch Dagblad gaan prat op objectiviteit en hoor en wederhoor. Wij van de alternatieve pers houden er een andere opvatting over de zogeheten burgerlijke media op na. Een eenvoudige steekproef van de voorpagina's van het Leidsch Dagblad toont aan dat vrijwel alleen de standpunten van de toplaag van de samenleving worden weergegeven. De wereld lijkt uitsluitend te draaien om de meningen van ministers, hoge ambtenaren, directeuren, generaals en meer van dergelijke hoogwaardigheidsbekleders. Koevoet kijkt daar wat anders tegenaan: "Het Leidsch Dagblad doet in toenemende mate moeite om de man in de straat aan het woord te laten. Maar dat soort berichtgeving tref je meer aan in een regionale krant dan in een landelijke. Bovendien blijft het Leidsch Dagblad voor een deel ook afhankelijk van de grote internationale persbureaus."

Koevoet vindt het betreurenswaardig dat Leiden met het verdwijnen van de Leidse Courant een "one papercity" is geworden. Er bestaat minder belangstelling voor regionale journalistiek: "De meeste mensen nemen een landelijke krant en voor het plaatselijke nieuws lezen ze een huis-aan-huisblad."

Over alternatieve media als De Peueraar heeft hij betrekkelijk weinig te zeggen. Hij leest De Peueraar wel ("een aanknopingspunt voor de extreem-linkse beweging in Leiden"), maar kent verder nauwelijks andere niet-commerciële linkse bladen. Hij heeft daarentegen wel een scherpe mening over huis-aan-huisbladen: "Dat zijn parasieten en beunhazen, die vullen de achterkanten van advertenties". Met name het Leids Nieuwsblad wordt door "linkse Wim" stevig de oren gewassen. Koevoet spreekt in de rubriek "De stemming" in het Leidsch Dagblad van 3 september 1994 over "het heilige journalistieke principe" van "een schokbetonnen scheiding tussen redactie en adverteerder". Hij beschouwt het Leids Nieuwsblad als het tegendeel. In het Leids Nieuwsblad is wekelijks een grote adverteerder aan te treffen. Dat is de gemeente Leiden, die haar gemeentelijke informatie verspreidt door middel van een in het Leids Nieuwsblad gevoegde Stadskrant. Evenals De Groenen/Leiden Weer Gezellig meent Koevoet dat het Leids Nieuwsblad meer en meer gaat lijken op een promotiekrant van het College van B&W. De onafhankelijkheid van dit huis-aan-huisblad is in het geding, want er is een gebrek aan scheiding tussen redactie en adverteerder, aldus Koevoet. We vragen ons af hoe dat dan zit met het Leidsch Dagblad. Het Leidsch Dagblad immers heeft meegewerkt aan de opkomst van de regionale huis-aan-huisbladen door het pulpblad Nieuwsweek uit te geven. En het was Nieuwsweek die vroeger de gemeentelijke informatie verspreidde. "Het Leidsch Dagblad heeft als eerste een zondagsblad op de markt gebracht, want er waren geruchten dat een ander dat wilde gaan doen. Het Leidsch Dagblad wilde die ander voor zijn, om zo de advertenties binnen te kunnen halen."

Koevoet over de gemeentelijke Stadskrant: "Ambtenaren die krantjes maken zijn net zo verdacht als journalisten die gemeentebestuurdertje spelen." (Leidsch Dagblad van 3 september 1994)

In onze ongenuanceerde woorden vertaald: ook het Leidsch Dagblad zit gevangen in de spijkerharde marktwetten van het kapitalisme, of "linkse Wim" dat nu leuk vindt of niet. Als bijvoorbeeld Shell een advertentie plaatst, kan er dan ook kritisch over die multinational worden geschreven? "Het Leidsch Dagblad is een Telegraaf-dochter, maar er is geen censuur. Neem nu onze relatie met de plaatselijke vestiging van V&D. We spreken in de krant een voorkeur uit voor de autoluwe binnenstad. Daar is V&D niet blij mee. Toch is er sprake van een goede samenwerking."

Koevoet erkent dat er momenteel in de media een behoorlijke verrechtsing valt te constateren. "Er wordt niet meer aan getwijfeld of economische groei ook zal leiden tot groei van de werkgelegenheid. Dat lijkt iedereen maar klakkeloos aan te nemen. Ik vraag me af of dat vaststaat, zeker gezien de toenemende automatisering." Een journalist moet nieuws maken. Dan moet je veel weten, veel contacten hebben. Koevoet kun je dan ook na vergaderingen van de gemeenteraad met de regelmaat van de klok aantreffen in café Meneer Jansen. Daar neemt hij deel aan de lokale politieke borreltafelpraat, temidden van het bonte gezelschap van raadsleden en wethouders. "Die bijeenkomsten zijn een soort spelletjes. Men vertelt mij geen dingen die heet van de naald zijn, maar ik krijg wel achtergrondinformatie. Als men vindt dat iets hoognodig in de krant moet komen, dan verheft men zijn of haar stem. Of ik word bij een bepaald gesprek betrokken. Ik schrijf kritisch, ik word niet alom gehaat, maar ik ben ook niet overal populair. Het is voor mij als journalist belangrijk dat ik werkbare contacten en een goede verstandhouding blijf houden. Daarom moet ik niet bepaalde partijen gaan mijden. Soms moet ik een bepaald contact repareren vanwege een kritisch artikel. In elk geval zal ik nooit rechtstreeks citeren uit de gesprekken die in de kroeg worden gevoerd. Als ik iets wil citeren, dan bel ik de betreffende persoon nog een keer op. Dan geef ik er een formele status aan, in de zin van: ik ben bezig met een artikel, onderschrijft u die en die uitspraak. Als ik in de kroeg van een raadslid hoor dat die en die persoon een klootzak is, dan zal ik dat nooit zonder meer opschrijven."

Koevoet over het democratisch gehalte van onderonsjes tussen projectontwikkelaars en wethouders: "Het scenario voor het hele verhaal werd toen geschreven. Alle bedrijven die volgden op de proloog waren poppenkastvoorstellingen. Compleet met het authentieke Jan Klaassen-effect dat de talrijke toeschouwers de afloop allang kennen, maar de hoofdrolspelers intussen net doen alsof hun neus bloedt." (Leidsch Dagblad van 2 april 1994)

Nadat Koevoet afscheid van ons heeft genomen, mijmeren we nog wat na. Het moet best fijn zijn om als progressieve journalist voor een publiek van tienduizenden lezers te schrijven. Dat is wel wat anders dan die paar honderd lezers van De Peueraar. Staat daar tegenover dat wij de onafhankelijkheid bezitten om onbekommerd en recht voor z'n raap te kunnen schrijven? Dat nemen we inderdaad aan. Mocht Koevoet ooit het gevoel bekruipen dat hij toch meer van zijn mening moet inslikken dan hem lief is, dan staat het hem vrij om een bijdrage aan De Peueraar te leveren. Desnoods plaatsen we zijn artikel onder pseudoniem, mocht zijn baan door medewerking aan ons blad gevaar lopen...

Terug