Lokaal Kabaal 10, november 1995![]()
Auteur: Harry Westerink
Een vak apart
Mijn vader was huisschilder. Zijn overall stond stijf van de verf. De spetters zaten vaak op z'n brilleglazen en achter z'n oren. Een kleurrijk gezicht was het wel. Toch kon het beroep van die vader met alle kleuren van de regenboog mij niet bekoren. Ik had twee linkerhanden. Ik zat met m'n neus in de boeken. Ik schreef gedichtjes. Ik voetbalde met vriendjes die later monteur, installateur en aannemer werden. Een dagdromer was ik, met idealen over vrede en een andere maatschappij. Een beetje wereldvreemd. Op m'n achttiende verliet ik de provincie en ging ik in de Randstad studeren. Het maakte me niet veel uit welke studie dat was. Geen flauw idee had ik over mijn loopbaan.
Zoveel jaar later weet ik dat nog steeds niet. Ik ben van alles, maar ik heb geen bezigheid waarvan men zegt: dat is je vak. Voor mij vormt het geen probleem dat ik niet in een hokje pas. Voor anderen wel. Zoals de bijstandsmaatschappelijk werkster die mij ongestuurd vindt. "Volgens mij vind je het wel best zo, met een uitkering." Wie ben ik om haar tegen te spreken, nietwaar? Omdat ik het niet kan, stuurt zij mij aan. Ik mag nu op kosten van het staatsapparaat gaan uitzoeken wie ik ben, waarom ik besta en wat ik zal worden. Ik ga me oriënteren op de arbeidsmarkt. Dat is even wennen. Tot nu toe had ik me georiënteerd op een hogere uitkering, een lagere huur, meer bier en meer liefde.
Op een miezerige maandagmorgen bleek ik me ineens met tien andere, uit alle hoeken en gaten geplukte werklozen in een trainingsruimte te bevinden. We zijn geen body-builders in een fitness-centre, maar bouwen onder begeleiding van twee trainers aan onze geest. Onze hersens moeten door middel van zelfonderzoek weer aansterken. Dan maken we meer kans op een baan. Op eigen kracht kunnen we niet vertrouwen, want we zijn kneusjes die aan het handje moeten worden genomen.
Inmiddels zitten we volop in een inspirerend groepsproces. De dynamiek is fantastisch. De interactie loopt gesmeerd. De communicatie bereikt een steeds hoger niveau. De output overtreft alle verwachtingen. Ik hoor het de trainers tijdens de lunchpauze al tegen hun collega's zeggen.
Maar de deelnemers aan de stoomcursus over baantjes jagen weten wel beter. Ze hebben twijfels, zitten zich te vervelen of raken geërgerd over het gedrag van hun oppassers. Die lijken de deelnemers te willen infantiliseren en debiliseren. "Je sterke punten moet je benadrukken. Je kunt het, als je maar in jezelf gelooft. Gaan voor die baan!", joelen de trainers. Hun uitstraling is dermate positief dat de cursisten ter plekke klaarkomen. Soms wordt er ook gekreund om de stompzinnigheid van de opdrachten. Bezigheidstherapie is het, met grote kleuters die mogen tekenen, plakken en knippen. En ze moeten hun hele zieleleven in de groep gooien. Lekker met elkaar stoeien: "Goh, heb jij dat nou ook?"
Wij cursisten, wij komen er wel. Maar zo'n cursus kunnen we missen als kiespijn. Die is er ter meerdere glorie van de overheid. Wij kennen onszelf goed genoeg. Na tweehonderd sollicitaties kennen we de arbeidsmarkt ook. Maar die twee trainers, die kennen we het best. Gladde alen zijn het, glibberige wormvormige aanhangsels van het staatsapparaat.