De Fabel van de illegaal 28, april1998
Auteur: Ellen de Waard
Illegale arbeiders kiezen er zelf voor om uitgebuit te worden door bedrijven. Dat verklaarde CDA-voorman De Hoop Scheffer onlangs in De Groene Amsterdammer. Maar valt er te kiezen als de overlevingsmogelijkheden in de landen van herkomst nog veel slechter zijn? Een gesprek met 3 illegale arbeiders, Moussa, Mounir en Jousef.
Moussa heeft er nooit voor gekozen om illegaal te zijn. "Ik ben als mens gekomen", is zijn eerste reactie, "niet als illegaal". Tot illegaal werd hij gemaakt door de overheid, de politie, de werkgever, en de huisbaas. Hij is een derderangs burger die hier volgens hen niet hoort te zijn en staat voortdurend bloot aan uitbuiting. Illegalen als Moussa verzetten zich daartegen, maar moeten meestal het onderspit delven. De prijs die ze betalen, is hun lichamelijke en geestelijke gezondheid. Het leven als illegaal maakt ziek.
Te veel praats
Zo'n 10 jaar geleden konden illegale arbeiders nog gemakkelijker aan werk komen. Moussa was op familiebezoek en niet van plan om hier te komen werken. "Ik was alleen maar scholier geweest. In het begin vond ik het werk afschuwelijk. Ik wist niet wat me overkwam."
Mounir kwam wel "100 % voor werk". Evenals Jousef, maar die wilde ook wat van de wereld zien. Ze pakten de fiets en gingen bij bollenboeren en kwekerijen om werk vragen. Ze kregen een contract en bleven jaren achtereen bij dezelfde baas. Ze leefden zuinig, want ze moesten hun spaargeld aanspreken als er in het laagseizoen geen werk was. Ze werkten wit, maar kregen minder geld dan de werknemers mét een verblijfsvergunning. Ze kregen ook geen vakantiegeld uitbetaald. Vragen om meer loon betekende vragen om problemen. Dus hielden Moussa en Mounir hun mond. Jousef is wel eens ontslagen omdat hij "te veel praats" had. Toch vinden ze dat ze meestal redelijke bazen hadden: het kon altijd slechter.
Slikken of stikken
Overal moesten ze hun mond houden en zich schikken. "Op mijn werk dacht ik altijd aan thuis. Wat zou ik straks aantreffen? Zou de politie er zijn? Ik maakte nooit ruzie, want dan zou de politie kunnen komen. Je durft je niet te uiten, slikt veel van anderen. Als je huisgenoten weten dat je illegaal bent, wordt daar misbruik van gemaakt. Je wordt onder druk gezet. Ik ben dan ook vaak verhuisd", vertelt Moussa. De anderen hebben soortgelijke ervaringen.
De Leidse Vreemdelingendienst kent zo'n beetje alle illegalen in de stad. "We worden nogal eens uitgescholden of bedreigd en lopen op onze tenen. We kunnen zomaar opgepakt worden", zegt Mounir. Jousef was nog geen 3 weken in Nederland toen hij voor het eerst werd opgepakt. "Ik fietste gewoon op straat en 2 agenten knoopten een praatje met me aan. Omdat ik illegaal was, werd ik 19 dagen vastgezet op het bureau en ging daarna 3 maanden naar het Huis van Bewaring in Alkmaar. Bij Roosendaal ben ik het land uitgezet. Ik was zo weer terug en kon bij mijn oude baas terecht. De tweede keer zat ik 3 maanden in Leeuwarden vast. Ik word regelmatig op straat aangesproken door de Vreemdelingendienst. Ze slaan vaak beledigende taal uit en dreigen me te pakken met politiehonden. Ze behandelen me als een crimineel."
Donker gat
Geen vaste en rustige woonplek, onzekerheid over bestaansmiddelen, geen rechten en altijd je mond houden. Moussa, Mounir en Jousef zijn van alle ellende ziek geworden. Ze lopen alle 3 bij een psychiater en kunnen niet werken.
Moussa: "Door alle problemen kan ik me niet meer concentreren, ook niet bij Nederlandse les. Ook al zou ik een verblijfsvergunning krijgen, dan nog zullen mijn problemen niet verdwijnen. Door alle spanningen ben ik een ander mens geworden. Het leven van illegalen is een depressief leven. Het is een donker gat." Jousef was tot 3 keer toe zo ziek van de spanningen dat hij zich niet eens meer kon bewegen. Hij had ook allerlei lichamelijke klachten. Mounir krijgt al maanden voortdurend controle van de Arbo-arts, maar heeft nog nooit een cent gezien. "Ik word gediscrimineerd en totaal niet serieus genomen. Ze geloven zelfs mijn specialist en psychiater niet!"
Maanden zonder inkomen
Met hulp van hun psychiater en specialist vroegen de drie een verblijfsvergunning op medische en humanitaire gronden aan. Ze hebben nul op rekest gekregen en zijn in hoger beroep gegaan. Gedurende deze procedure hebben ze recht op een bijstandsuitkering. Moussa kreeg die zonder problemen. Mounir en Jousef werden daarintegen flink tegengewerkt door de Leidse Vreemdelingendienst. Die moet een verklaring tekenen, waarna de Sociale Dienst een uitkering mag verstrekken. "Ik moest via het Buro voor Rechtshulp mijn recht halen." Met Jousefs zaak is het Buro nog bezig.
De 3 arbeiders hebben duizenden guldens schuld. Mounir en Moussa hebben maandenlang geen geld ontvangen. Jousef breekt alle records. Hij kreeg 16 maanden geen cent. Toen hij ziek werd en moest stoppen met werken, zat hij al 4 jaar bij dezelfde baas. Hij heeft nu geen eigen kamer meer en zwerft van kennis naar kennis.
De drie wonen tussen de 6 en 10 jaar in Leiden. "Ons leven ligt al jaren hier en daarom willen we blijven", zegt Mounir zonder een spoor van twijfel. Moussa: "Al mijn vrienden, Nederlanders en migranten, leven hier. Zij zijn mijn nieuwe familie." Jousef tot slot: "Ik ben het leven in Marokko ontgroeid. Vroeger wist ik precies wat voor weer het daar was, maar dat houdt me nu helemaal niet meer bezig."