De Fabel van de illegaal 33, februari/maart 1999
Auteur: Eric Krebbers
In september 1998 organiseerde de actiegroep "MAI niet gezien!", waaraan ook De Fabel deelneemt, een seminar tegen globalisering. Bijgeleverd werd een reader vol "teksten tegen de dictatuur van de vrije markt". Een prachtige radicaal-linkse bloemlezing, meenden de samenstellers. Totdat ze een maand later ontdekten dat de schrijver van de openingstekst, Edward Goldsmith, een van de meest prominente ideologen is van nieuw-rechts.
Het betrokken artikel heet "Ontwikkeling als kolonialisme" en is afkomstig uit het boek "The case against the global economy and a turn towards the local" (1996), onder redactie van Edward Goldsmith en Jerry Mander. Het artikel verscheen een jaar later ook in het gerenommeerde blad "The Ecologist", waarvan Goldsmith zelf hoofdredacteur is. De miljonair Goldsmith is tevens mede-oprichter van het International Forum on Globalisation (IFG) en werd bekend met zijn acties tegen atoomenergie, de Wereldbank, multinationals in het algemeen en de chemische industrie in het bijzonder. Een prima kerel, dacht "MAI niet gezien!" bij het samenstellen van de reader.
Neo-nazi think tanks
Wat men toen nog niet wist was dat Goldsmith regelmatig te gast is op internationale bijeenkomsten van nieuw-rechts, de 'nette' intellectuele elite van de neo-nazibeweging. Zo sprak Goldsmith bijvoorbeeld enkele jaren terug op een conferentie ter ere van het 25-jarig bestaan van GRECE. Dat is een aan het Franse Front National verbonden think tank.
Eind 1997 was Goldsmith een hoofdattractie op een bijeenkomst van TeKoS, een met GRECE vergelijkbare think tank van het Vlaams Blok. De Belgische ex-anarchist Guy De Martelaere schreef daarover in zijn occulte nieuw-rechtse blad Gwenved: "De conservatief-ecologische stellingen van Edward Goldsmith genoten grote belangstelling en bijval bij het nieuw-rechts gerichte publiek, dat voor een stuk het groene denken nog moet ontdekken. Alain de Benoist, internationaal zowat de voorman van de "nouvelle droite" en GRECE, en Luc Pauwels, hoofdredacteur van TeKoS, gaan zelf steeds meer de ecologische richting uit, hierbij geïnspireerd door het contact met en de ideeën van Goldsmith. Van Goldsmith zelf kreeg ik een exemplaar van het boek dat hij, samen met Jerry Mander, heeft uitgegeven en dat in Amerika al vlot verkoopt: The case against the global economy."
De wetten van Gaia
De nieuw-rechtse liefde voor Goldsmith hangt nauw samen met zijn pleidooien voor een groene politiek die de "natuurlijke sociale orde" en de "traditionele omgangsvormen tussen mensen" moet herstellen. "De echte problemen zijn het gevolg van het verstoren van natuurlijke systemen zoals de familie, de gemeenschap en het ecologische systeem", schreef hij onlangs nog in "The Ecologist". Pas wanneer de menselijke relaties weer naar de "wetten van Gaia" zijn georganiseerd, is een "stabiele samenleving" volgens hem mogelijk.
Goldsmith beschrijft soms politieke conflicten alsof het "natuurlijke" of "etnische" problemen zijn. Hij gelooft dat "verschillende etnische groepen" niet in één land kunnen samenleven en is daarom voor apartheid en etnische zuiveringen. Bijvoorbeeld in Ruanda of in Noord-Ierland. Goldsmith beschouwt de Noord-Ierse katholieken en de protestanten als "twee verschillende etnische groepen" die apart gezet moeten worden. Hij is ook een fan van Atatürk, "die de Grieken en de Turken op een succesvolle manier van elkaar heeft gescheiden, hoewel er toentertijd een verschrikkelijke stampei over gemaakt werd en het ongetwijfeld een behoorlijke overlast veroorzaakte bij de mensen die gedwongen moesten verhuizen. Maar misschien moeten we maatregelen om een stabiele samenleving te creëren maar accepteren, ook al bezorgen ze overlast."
Tegen het kapitaal
In het artikel in de reader laat Goldsmith niet het achterste van zijn tong zien, anders hadden de samenstellers het vanzelfsprekend niet geplaatst. Goldsmith beperkt zich daar tot een op het eerste gezicht interessante kritische historische beschrijving van het imperialisme. Hij pleit tegen de globalisering van het kapitaal, maar laat zich bij nader inzien opvallend genoeg niet uit over het kapitaal dat 'thuis' blijft, over investeringen in eigen land dus. Zijn anti-kapitalisme beperkt zich zodoende tot een kritiek in de traditie van extreem-rechts, waarbij uitsluitend gestreden wordt tegen het vermeende "internationale kapitaal". Fascisten voegen daar meestal nog aan toe dat het in handen van "de joden" zou zijn, iets waaraan Goldsmith zich overigens niet schuldig maakt. Maar tot een werkelijk anti-kapitalistische analyse over de uitbuiting van de loonarbeiders door de kapitaalbezitters komt hij in zijn tekst ook niet.
De internationale anti-MAI campagne loopt het risico om hetzelfde te doen als Goldsmith, wanneer men de globalisering als hoofdprobleem aanwijst en niet het kapitalisme zelf. In sommige landen deed het rechtse verzet tegen het MAI-verdrag al niet onder voor dat van links. Gelukkig laat de reader zien hoe een radicaal-linkse analyse van de globalisering eruit zou kunnen zien door consequent ook kritiek op het patriarchaat, op hiërarchie en op het repressieve migratiebeleid erbij te betrekken. Juist deze kritiek zal men in nieuw-rechtse teksten nooit aantreffen.
Met dank aan documentatiecentrum De Stelling in Den Bosch.