De Fabel van de illegaal 37, januari 2000
Auteur: Petra Schultz
In februari en maart waren 15 Turkse vrouwen zonder verblijfsvergunning 39 dagen in hongerstaking. Ze eisten recht op verblijf voor alle witte illegalen. Ze braken hun actie af nadat er een burgemeesterscommissie was ingesteld, die de dossiers van alle witte illegalen zou gaan bekijken. Er kwam een nieuwe legaliseringsregeling, maar 4 van de 15 vrouwen komen daarvoor niet in aanmerking.
Een van de 4 vrouwen is Esra. Ze is 24 jaar en heeft 2 kinderen, een van 6 en een van 3. Ze kwam in 1993 naar Nederland. Haar man was al langer hier. Hij werkte al vanaf 1991 zwart. In 1993 kreeg hij een sofi-nummer en kon hij wit werken. Ook schreven ze zich dat jaar in het Amsterdamse bevolkingsregister in.
Esra vindt het willekeurig dat de regeling eist dat men vanaf januari 1992 een sofi-nummer moet hebben gehad. Het zou voldoende moeten zijn dat men nu over een sofi-nummer beschikt. Justitie wil ook dat witte illegalen aantonen dat ze vanaf 1992 in Nederland wonen. "Dat geeft ons een belachelijke hoop papierwerk. We moeten overal bewijzen bij elkaar zoeken. Papieren van de auto die in 1992 gekocht is, van de geboorte van de kinderen en van het huis dat we huurden. Dat we hier altijd een normaal leven hebben geleid zou belangrijker moeten zijn dan die bureaucratie."
Tachtigjarige oorlog
De advocaat van het gezin van Esra heeft toch een aanvraag ingediend voor de regeling. Esra koestert nog wel hoop. "Ik moet wel", verzucht ze. In de aanvraag benadrukt de advocaat het werk van Esra's man en haar eigen hongerstakingsactie. "Wij hebben er met onze actie toe bijgedragen dat de politiek nu een oplossing probeert te vinden. Het was heel moeilijk, maar er is veel bereikt." Esra vindt het niet terecht dat vrouwen alleen voor een afhankelijke verblijfsvergunning in aanmerking kunnen komen. Mannen kunnen een zelfstandige verblijfsvergunning krijgen omdat ze betaald gewerkt hebben. "Ik dacht altijd dat Nederland vrouwenrechten erkende. Nu besef ik dat we ook in Nederland afhankelijk zullen blijven", aldus Esra.
Na de hongerstaking heeft Esra niet stilgezeten. Samen met de andere vrouwen krijgt ze taalles en volgde ze een inburgeringscursus. Een voorwaarde in de legaliseringsregeling is immers dat witte illegalen ingeburgerd moeten zijn. Veel heeft ze er niet geleerd. Ze wist meer van politiek en media dan haar leraar. Dat de Nederlanders 80 jaar met de Spanjaarden hebben gevochten wist ze nog niet. Zulke nieuwtjes geeft ze aan haar man door. Zo maakt ook hij weer een beetje meer kans.
Kerstvakantie
Ook ex-hongerstaakster Döndü komt niet voor de nieuwe regeling in aanmerking. Zij kwam in 1994 naar Nederland. Ook haar man werkte hier al vanaf 1991. Hun kinderen van 9, 10 en 12 jaar gaan hier naar school. Op 2 januari 1992 nam haar man een zaak over. Döndü is bang om afgewezen te worden omdat zij toentertijd door de kerstvakantie die overname niet een paar dagen eerder konden vastleggen bij de Kamer van Koophandel. Ze kregen hun sofi-nummer daardoor helaas net iets te laat en dreigen daardoor afgewezen te worden.
Er zijn nog 2 ex-hongerstaaksters die geen kans lijken te maken. Ze komen niet voor legalisering in aanmerking omdat ze zijn gescheiden. Gunay heeft een dochter met de Nederlandse nationaliteit. Ze woonde van 1991 tot 1994 samen met een man die legaal in Nederland verbleef. Ook zij heeft te laat een zelfstandig sofi-nummer gekregen.
Semra is 31 jaar en moeder van 2 zonen. Ze kwam in 1992 voor korte tijd naar Nederland. Het jaar daarop heeft ze zich hier definitief gevestigd in het kader van gezinshereniging. Haar man woonde toen al 5 jaar in Nederland. Hij gedroeg zich tegenover Semra zeer gewelddadig en bedreigde ook de kinderen. In 1997 vroeg Semra echtscheiding aan. Haar ex-man was het jaar daarvoor al voorgoed naar Turkije teruggegaan. Zijn familie had hem opgehaald in verband met zijn schizofrenie. Zou Semra terug moeten naar Turkije, dan zou ze zich moeten vestigen in het dorp waar ze beiden vandaan kwamen en zou ze weer met zijn gewelddadigheid geconfronteerd kunnen worden.
Verdrietige tijd
Waren Semra en haar man bij elkaar gebleven, dan was het gezin voor legalisering in aanmerking gekomen. Semra heeft pas in 1996 een zelfstandig sofi-nummer gekregen. Daarom komt ze niet in aanmerking voor de nieuwe regeling, zo heeft de IND haar al laten weten. "Ik had er niet aan gedacht om het eerder te regelen. Mijn man had immers een sofi-nummer. Ik stond wel ingeschreven in het bevolkingsregister. Zodoende kon ik een sofi-nummer krijgen. Ik heb nu geen hoop meer. Ze zouden niet zo bureaucratisch moeten zijn, maar een humane regeling moeten maken met meer begrip voor alleenstaande vrouwen met kinderen. Nu heb ik ook al geen kinderbijslag meer. Het is heel moeilijk om te overleven. Getrouwde mensen hebben elkaar nog. Ik draag alle verantwoordelijkheid alleen. Het is een verdrietige tijd nu. Tijdens de hongerstaking voelde ik dat ik aan het vechten was voor mijn kinderen. Ze zijn hier opgegroeid, ze gaan naar school en spreken Nederlands. Vergeleken met mijn leven als alleenstaande illegale moeder was de hongerstaking nog niet zo dramatisch."