De Fabel van de illegaal 38/39, april 2000
Auteur: Ellen de Waard
Nigeriaanse meisjes verhandeld en gecriminaliseerd
De afgelopen 4 jaar zijn zo'n 400 Nigeriaanse meisjes uit de asielcentra verdwenen en hoogst waarschijnlijk in de gedwongen prostitutie terecht gekomen. De vrouwenhandelaren gebruiken voodoo om de meisjes in hun greep te houden. De overheid deed er lange tijd erg laconiek over. Inmiddels is gebleken dat Nigeriaanse en Nederlandse ambtenaren betrokken zijn bij de vrouwenhandel. De kwestie wordt echter aangegrepen om de vrouwelijke vluchtelingen zelf in een kwaad daglicht te stellen.
Uit onderzoeken van Terre des Hommes en de Nigerian Democratic Movement in the Netherlands (NDNM) blijkt hoe vrouwenhandelaren jonge Nigeriaanse meisjes in hun greep krijgen.(1) Een deel van de meiden wordt al in Nigeria geronseld onder het mom van werk in Europa in naai-ateliers, de verpleging en restaurants. De meisjes komen allemaal uit landelijke gebieden, waar weinig economische perspectieven zijn en nauwelijks informatie over Europa is. Meestal komt een handelaar met een meisje overeen dat hij haar een bedrag voorschiet van tussen de 50.000 en 70.000 gulden: de reis- en bemiddelingskosten. Een voodoo-priester bezegelt daarna de overeenkomst . Vaak zijn haar ouders bij het ritueel aanwezig, omdat zij verantwoordelijk zijn voor de schuld als het meisje die niet afbetaalt.
Voor een visum naar Europa betaalt de handelaar zo'n 6 tot 10.000 gulden. De meisjes is ingeprent dat ze in Nederland asiel moeten aanvragen. Eenmaal in de asielopvang moeten ze contact met een andere "werkbemiddelaar" maken, die hen daar ophaalt. Daarna worden ze verkocht voor zo'n 45.000 gulden aan een pooier of hoerenmadam, soms aan een andere handelaar.
Er zijn ook meisjes die pas in Nederland in contact komen met de vrouwenhandelaren. Zij zijn hun land ontvlucht om hier asiel aan te vragen. Het lukt de handelaren het vertrouwen van de meisjes te winnen, omdat ze dezelfde taal spreken en uit dezelfde cultuur komen. Vaak beginnen deze meisjes met een betrekking in het huishouden of krijgen ze een 'relatie' met hun handelaar. Na verloop van tijd worden ze gedwongen tot prostitutie.
Op 30 september 1999 werd een Nigeriaans meisje door een handelaar bedreigd en weggehaald uit het Leidse asielcentrum. Later werd de man gearresteerd. Hij wilde het meisje in Spanje of Italië in de prostitutie laten werken. Volgens hem was ze tussen de 18 en 24.000 gulden waard. (2)
Criminele netwerken
De handelaren zijn vaak zelf ex-prostituees, die ook als minderjarig slachtoffer hier zijn gekomen of ooit vrijwillig prostituee zijn geworden. Zij hebben hun schuld afbetaald en vaak een verblijfsstatus via een huwelijk met een Nederlander. Een aantal van hen is samen met hun echtgenoot actief in de handel. Daarnaast is er een groep Nigeriaanse drugsdealers en zakenlieden die zich ook met de vrouwenhandel bezighouden. In totaal zijn er zo'n 70 handelaren in Nederland die rijk worden van deze handel.
Medewerkers van de Nigeriaanse immigratiedienst en Nigeriaanse ambtenaren van de Nederlandse ambassade verstrekten visa aan de vrouwenhandelaren. (3) De Nederlandse consul in Nigeria werd daarvoor onlangs ontslagen, ook omdat hij dit al eerder had laten gebeuren in Sri Lanka. Ook in andere landen is de betrokkenheid van plaatselijke functionarissen bij vrouwenhandel aangetoond, zoals bijvoorbeeld in de Filippijnen.
Onverschilligheid
Al in 1996 werd er in sommige kranten bericht dat er op grote schaal Nigeriaanse meisjes uit de asielcentra verdwenen. (4) De toenmalige staatssecretaris Schmitz suste de verontruste media en politici. Er zou geen reden tot bezorgdheid zijn. (5) Ook VluchtelingenWerk deed laconiek over de verdwijningen, terwijl de Stichting tegen Vrouwenhandel en de Antwerpse wethouder Sörensen (6) daarentegen duidelijk signalen hadden dat de meiden slachtoffer waren geworden van vrouwenhandel en in Antwerpen in de prostitutie zaten.
Waar de overheid eerst bagatelliserend reageerde op de signalen, werd er begin 1999 een repressieve inhaalrace ingezet. Deze keer buitelden de politici over elkaar heen om de meiden te 'beschermen'. Waar PvdA-Kamerlid Albayrak de meiden wilde helpen door ze centraal op te vangen en met extra cameratoezicht en politiecontrole te bewaken (7), stelde haar collega voor de asielaanvragen van de meisjes per definitie binnen 1 dag ongegrond te verklaren. D66-Kamerlid Dittrich wilde controleposten in Nigeria om de handel in een vroeg stadium tegen te gaan. (8)
Inmiddels werd begin dit jaar bekend dat meer dan de helft van de meisjes die vorig jaar uit bordelen werden bevrijd, opnieuw in de gedwongen prostitutie terecht zijn gekomen. (9) De meiden worden dus in de praktijk nog steeds volkomen aan hun lot overgelaten.
Berekenend
Ondanks de schokkende cijfers wordt er over deze hele kwestie nauwelijks enige ophef gemaakt. De aandacht voor de verdwijning van 400 gevluchte meisjes staat in geen enkele verhouding tot de ophef die ontstaat wanneer een Nederlands kind verdwijnt. Sterker nog, als we de kranten rond de jaarwisseling moeten geloven, valt het allemaal reuze mee met de Nigeriaanse meisjes. Krantenkoppen als "De term voodoo is een eigen leven gaan leiden" (10), "Invloed voodoo ontkend" (11), "Slachtoffers vrouwenhandel niet altijd naïef" (12), en "Nigeriaanse met ogen open de prostitutie in" (13) manoeuvreren de slachtoffers in de positie van bedriegers.
Uit alle onderzoeken blijkt echter dat de meisjes niet weten wat hen te wachten staat in Nederland. Dwang en misleiding zijn kernbegrippen in de vrouwenhandel. De meisjes en hun familieleden worden wel degelijk met behulp van voodoo in een angstige greep gehouden. Dat voodoo een normaal onderdeel van de Nigeriaanse samenleving uitmaakt, doet aan de ernst hiervan niets af, ook al probeert het Afrika Studie Centrum uit Leiden het anders voor te spiegelen. (10) Het oordeel van de Nigerianen die intensief aan de onderzoeken hebben meegewerkt, wordt daarmee onder het vloerkleed geveegd.
Ook als de meisjes weten dat ze in de prostitutie gaan werken, dan nog beseffen ze niet dat ze in zo'n rechteloze situatie terecht komen. Het verschijnsel pooier is vrijwel onbekend in vele Afrikaanse landen. De prostituees zijn daar over het algemeen volledig zelfstandig. Hier worden ze lijfeigenen van de vrouwenhandelaren, zoals ook blijkt uit onderzoek naar andere slachtoffers van vrouwenhandel. (11)
Stereotypen
De onderzoekers van het Afrika Studie Centrum menen stereotypen over Afrika tegen te gaan door de rol van voodoo te 'nuanceren'. Zij brengen echter andere stereotypen weer in stelling. Iedereen in Afrika zou naar Europa willen en Afrikanen zouden vroeg seksueel volwassen zijn. Andere deskundigen wijzen pertinent af dat sex tussen kinderen en volwassenen normaal zou zijn in Afrika. (14, 15)
De seksindustrie zelf is doortrokken van stereotyperingen en reproduceert seksistische en racistische verhoudingen. In de koloniën werden zwarte vrouwen op grote schaal door witte mannen gebruikt, maar zelden of nooit als volwaardige partner beschouwd. De hoerenlopers die nu de extreem jonge Nigeriaanse meisjes gebruiken, doen dat welbewust. De meisjes zouden nog maagdelijk en gezond zijn, en geen aids of geslachtsziekten hebben. De door de NDNM geïnterviewde hoerenlopers beweerden zich door sex met meisjes jonger te voelen. Het merendeel erkende bovendien eerder sex met minderjarige kinderen te hebben gehad, onder andere via seksreizen naar Azië.
Vluchtelingen gecriminaliseerd
In plaats van de vrouwenhandelaren en de bezoekers van kindprostituees aan de schandpaal te nagelen wordt aan de integriteit van de Nigeriaanse meisjes zelf getwijfeld. De media bewijzen lippendienst aan de politiek om de migratie naar Fort Europa verder tegen te werken.
Jonge vluchtelingen worden sowieso in een sfeer van argwaan beoordeeld, getuige de steeds verdergaande leeftijdsonderzoeken en beperkingen die ze opgelegd krijgen. (16) Helaas pleiten ook de onderzoekers van Terre des Hommes en NDMN voor een verregaand onderzoek naar leeftijd en herkomst om de slachtoffers van vrouwenhandel te kunnen herkennen. Anderzijds pleiten ze gelukkig wel met vele anderen voor een verblijfsvergunning op humanitaire gronden voor slachtoffers van vrouwenhandel. In meer dan 95 procent van de gevallen worden de vrouwen echter teruggestuurd.
Geen bescherming
Het is schandalig dat het Afrika Studie Centrum adviseert om de Nigeriaanse autoriteiten een grote rol te laten spelen bij de terugkeer van de verhandelde meisjes, want de criminele betrokkenheid van Nigeriaanse en Nederlandse functionarissen is overduidelijk aangetoond. Dittrich beweerde dat Nigeria een veilig land is en dat het "maar de vraag is of deze meisjes echt bescherming nodig hebben". (8) Ook uit andere landen, zoals Colombia, is bekend dat teruggekeerde vrouwen en hun kinderen en familieleden blijvend bedreigd en lastig gevallen worden door hun vrouwenhandelaar en diens handlangers. (17) Bijvoorbeeld omdat ze hun schuld nog niet afbetaald hebben.
Hoopvol is dat een Nigeriaans slachtoffer van vrouwenhandel onlangs via een hoger beroep toch tot de asielprocedure is toegelaten. (18) Zij was na een eerste keer verhandeld te zijn, naar Nigeria teruggekeerd. Daar werd zij opnieuw onder dwang naar Europa gebracht om in de prostitutie te gaan werken. Gezien de betrokkenheid van de Nigeriaanse overheid bij vrouwenhandel, werd aannemelijk geacht dat de vrouw bij terugkeer naar Nigeria geen bescherming zal kunnen krijgen van diezelfde autoriteiten, mocht zij opnieuw lastig worden gevallen.
Rapporteur mensenhandel
In 1996 adviseerde de Emancipatieraad om in alle EU-lidstaten een nationale rapporteur aan te stellen die geweld tegen vrouwen in kaart moet brengen. Hierbij werd speciale aandacht gevraagd voor vrouwenhandel.
De strijd tegen vrouwenhandel is dweilen met de kraan open als er niets gedaan wordt aan de vaak slechte positie van vrouwen in hun landen van herkomst. Want vooral de slechte sociaal-economische omstandigheden en het ontbreken van een toekomstperspectief maken vrouwen kwetsbaar, aldus de Emancipatieraad.
Kort daarop beloofden alle Europese ministers van Justitie en Emancipatiezaken om een dergelijke rapporteur mensenhandel aan te stellen. Pas twee jaar later, in februari 1999, kondigde minister Korthals van Justitie aan dat deze rapporteur er ook daadwerkelijk zou komen. Het is er uiteindelijk precies een jaar later van gekomen. Een groep van 4 onderzoekers gaat onder leiding van mevrouw Korvinus aan de slag.
Ook in Europees verband lijkt men geen haast te maken met de rechtsbescherming van verhandelde vrouwen. Vooralsnog hebben alleen vrouwen in Nederland, België en Italië recht op een tijdelijke verblijfsvergunning als zij tegen hun smokkelaars of pooiers willen getuigen. Na afloop van het proces worden zij alsnog zonder pardon uitgezet.
Noten: