De Fabel van de illegaal 38/39, april 2000
Auteur: Internationalistisch Comité
Op 10 december 1999, de internationale dag van de rechten van de mens, heeft het Autonoom Centrum (AC) een tekst gepresenteerd getiteld "Vlucht naar voren! - een pamflet over migratie en toekomst". Het doel van de tekst is, zo schrijven de auteurs, het huidige debat over migratie open te breken en te verbreden. Het is, zo kunnen we in de inleiding lezen, "een ambitieuze en zoekende tekst. Een afgerond geheel is het niet; het reikt ideeën aan, zonder de pretentie ze ook allemaal volledig uit te werken".
Veertien pagina's later, want zoveel tekst is het niet, vraag je je af wat je nu eigenlijk in godsnaam gelezen hebt. Het is een tekst waar je geen grip op krijgt, waarin ontzettend veel wordt beweerd, maar weinig wordt onderbouwd. Een tekst waarbij je je herhaaldelijk afvraagt: is dat wel zo? Hoe komen jullie daarbij? Wat bedoelen jullie daarmee? Leg eens wat uit! Probeer eens iets te verklaren!
Het maakt het in ieder geval verdomd moeilijk om er op te reageren. Toch vinden we dat we een poging moeten wagen, dat we moeten proberen er vat op te krijgen. Omdat we menen dat er "ideeën worden aangereikt" die catastrofale gevolgen kunnen hebben voor het verdere verloop van "het debat". Het ambitieuze zoeken waar het AC het over heeft, leidt ons inziens eerder tot een hopeloos verdwalen, tot een doodlopende weg waarop zich duistere bondgenoten aandienen. Het is een verontrustende ontwikkeling die al langere tijd aan de gang is en waarvan wij vinden dat die een halt toegeroepen moet worden.
Quota's
Het pamflet "Vlucht naar voren!" is een bevestiging van het groeiende wantrouwen dat wij al langere tijd jegens het "pragmatisch-idealisme" van het AC koesteren. "Vlucht naar voren!" staat ons inziens niet op zich, maar vormt een triest dieptepunt van een ontwikkeling die al langer gaande is. Ter verduidelijking duiken we in het recente verleden.
Twee jaar geleden sloot het AC "de aloude ideeën over hegemonie" in de armen en riep het op tot het veroveren van het initiatief in het debat over migratie. (1) Het initiatief zou veroverd kunnen worden als er een alternatieve visie kon worden uitgewerkt waarmee betogen over vrije migratie praktisch konden worden onderbouwd. In "Op de grens" nummer 2, een uitgave van het AC, schreef de redactie: "Zolang asielzoekers en migranten voornamelijk als bedreiging voor het 'goede leven' worden gezien - of dat nu economisch of cultureel wordt gedefinieerd - vallen pleidooien voor vrije migratie op rotsige bodem. Tegenover het beeld van 'dreiging' zal dus een ander beeld moeten worden gesteld, maar dan wel een beeld dat ook praktisch, nuchter en voorstelbaar is." (2)
De oproep om zo'n alternatief uit te werken was gericht aan verschillende maatschappelijke organisaties. Uit de inhoud van het dossier bleek echter dat veel werd verwacht van wetenschappelijke kringen. In hetzelfde dossier kunnen we onder andere lezen: "Positief is de nuancering die wetenschappers proberen in te brengen in het debat, negatief het meedenken binnen de marges van de politici. Maar steeds meer wetenschappers stappen over die grens van beperking en beheersing en proberen feiten aan te dragen waarmee alternatieven onderbouwd kunnen worden. Politieke bewegingen die zich vanuit directe betrokkenheid vaak niet richten op het 'grote' verhaal, zouden de stap moeten zetten richting wetenschappers die nadenken over alternatieven." (3)
Met toenemende verontwaardiging hebben we indertijd het dossier "Een andere kijk op migratie" gelezen. Wat ons vooral verbaasde was de wijze waarop de wetenschappers hun opvattingen zonder enige vorm van kritiek konden ventileren. En daar was volgens ons alle reden toe. Zonder enig weerwoord konden wetenschappers als J. Doomernik, R. Penninx en H. van Amersfoort 'genuanceerde' pleidooien houden voor een gequoteerd toelatingsbeleid. Onderzoekers van het Instituut voor Migratie- en Etnische Studies (IMES) stelden in het dossier voor dat "de sociale partners de jaarlijkse behoefte aan immigranten vaststellen. Vervolgens moet het parlement over de voorstellen debatteren en een quotum vaststellen." (4)
Waarom kritiek achterwege bleef werd duidelijk na het lezen van het afsluitende artikel van de redactie van het dossier. Daarin valt te lezen: "Men [zou] recht moeten hebben op vrije migratie. Misschien in eerste instantie gequoteerd of nog niet geheel vrij; maar op het moment dat schrijnende armoede en totale perspectiefloosheid verdwijnt, kan migratie gewoon de bewegingen van de economie volgen." (5)
Wij konden niet anders concluderen dan dat het AC zelf geen principiële tegenstander van quota's en dus ook niet principieel voor open grenzen was. Dat zou het AC pas zijn nadat er iets had plaatsgevonden dat nog het meest op een wereldrevolutie leek. Het deed ons denken aan redenaties als: "Als het kapitalisme verdwenen is, volgt de bevrijding van de vrouw vanzelf". Net zoals de specifieke strijd die vrouwen dagelijks moeten voeren op zo'n manier wordt ontkend, wordt de gigantische sociale beweging die de migratie in wezen is, ontkend. Een beweging die het recht op een menswaardig leven en hun deel aan de in de hele wereld bij elkaar geroofde westerse welvaart opeist. (6) Het is een beweging waarmee je solidair bent en waar je dus geen quota's op loslaat, of niet...
Het is ons een raadsel hoe het AC een gequoteerde migratie kan rijmen met herhaaldelijke klaagzangen dat in deze zogenaamde geglobaliseerde wereld steeds meer grenzen worden gesteld. Wie over quota's praat, moet wel nadenken over kwantitatieve en kwalitatieve grenzen. Daar is geen ontkomen aan. Hij of zij moet zelfs noodzakelijkerwijs nadenken over nationale grenzen, want een onontkoombaar uitgangspunt is dat sommige mensen meer recht hebben om op dit grondgebied te leven dan anderen, namelijk diegenen met een Nederlands paspoort. "En zo is de vriend van de buitenlanders het in principe op veel punten eens met de vijand." (7)
Sociaal-darwinisme
De bijdrage van diverse migratiedeskundigen aan de door het AC gewenste alternatieve visie op migratie bestond uit een gequoteerd toelatingsbeleid. Wat betreft een pleidooi voor vrije migratie op economische gronden legt het AC het oor te luister bij de econoom Ed Lof die aanhanger van het liberale marktmodel is en zichzelf "inderdaad hartstikke rechts" noemt. (8)
Ed stelt dat we migranten hard nodig hebben. Tegen de achtergrond van de vergrijzing en een samenleving waarin steeds minder 'actieven' de welvaart moeten verdienen, voorziet hij een vastlopende economische dynamiek. Tegelijkertijd constateert hij dat de dienstensector "een groot aantal laag-gekwalificeerde, flexibele banen creëert voor technisch-huishoudelijke taken, zoals schoonmaak, beveiliging en catering. Ook neemt door de groeiende inkomensverschillen en de afbraak van de verzorgingsstaat de vraag naar persoonlijke dienstverlening als huishoudelijke hulp, verzorging en kinderopvang toe." (9)
Je voelt 'm al aankomen: vergrijzing + groei laag-gekwalificeerde banen = méér migratie! Dat is inderdaad de oplossing van Ed. Migranten zijn, zegt Ed, "een bron van groei, vitaliteit en dynamiek, waarmee de verstarring kan worden doorbroken". Ed ziet dat niet als 'gastarbeid'. Nee, migranten moeten zich hier welkom en gewaardeerd voelen, maar daar is wel een maatschappelijke cultuuromslag voor nodig.
Van de kritiek dat voor migranten alleen maar de laagbetaalde baantjes zijn weggelegd, is Ed niet onder de indruk: "Dat is echt onzin. Het gaat er om dat mensen de kans krijgen ergens te beginnen. Vaak blijkt dat na een paar generaties migranten zijn gestegen op de sociale ladder. Als dat niet gebeurt, is er waarschijnlijk racisme in het spel." (10)
Op het eerste gehoor klinkt het allemaal zeer migrant-vriendelijk. Het taalgebruik is flitsend: dynamiek! vernieuwing! kansen! stimuleren! Er schuilt echter een adder onder het gras, maar daarvoor moet je wel terug bladeren naar het vorige artikel van het dossier. Daarin lezen we: "Net als Ed Lof denkt Doomernik dat er wel normen moeten worden aangepast: "Je kan immigranten niet bieden wat je nu alle burgers aanbiedt. Je kan iemand de kans geven het hier te proberen, maar dan zonder hulp. Als het lukt, kan iemand blijven, zo niet, dan zal hij of zij toch weer terug moeten keren, en dat waarschijnlijk zelf ook willen." (11)
Van een werkelijk pleidooi voor vrije migratie is dus absoluut geen sprake, net zo min als bij de pleidooien van de eerder genoemde wetenschappers. Er is consequent sprake van quota's en normen en in de meeste gevallen wordt niet uitgegaan van een permanent verblijf en vindt men dat remigratie bevorderd moet worden waarbij "enige druk" niet uitgesloten mag worden.
Nee, in het geval van Ed Lof is inderdaad een hartstikke rechtse klootzak aan het woord die ons het vrije-markt-sprookje 'van krantenjongen tot tycoon' op de mouw probeert te spelden: kansen voor iedereen, het gaat er om dat je ze maar grijpt. En als je mis grijpt, ben je de lul en is het nog je eigen schuld ook. Dan is er geen sociaal vangnet voor jou, want je hebt het verkeerde paspoort en de foute huidskleur en kun je terugkeren naar de sociale ellende die je juist trachtte te ontvluchten. Behalve racisme is het godverdomme puur sociaal-darwinisme!
En als een aanhanger van het liberale marktmodel het heeft over het opruimen van "rigide regels op het gebied van sociale zekerheid, arbeidsvoorwaarden en vestigingseisen om het produktieve potentieel van de bevolking te ontketenen" (12), dan slaat de schrik ons om het hart. Noemden we dat vroeger niet gewoon "intensivering van de uitbuiting"?
Tegen deze achtergrond is het dan ook helemaal niet meer vreemd dat Ed Lof niet gevoelig is voor het verwijt dat migranten alleen maar toegang hebben tot de laagbetaalde baantjes. Ze krijgen toch immers een eerlijke kans om ergens te beginnen? Dat degenen die al hier wonen en een Nederlands paspoort hebben nog veel eerlijker kansen krijgen en niet bang voor uitzetting hoeven te zijn als ze het niet maken, vindt hij blijkbaar volstrekt normaal. Dat er al 3 generaties lang sprake is van een racistische hiërarchie op de arbeidsmarkt, daar heeft hij geen oog voor. Nee, als dat allemaal normaal en rechtvaardig is, als dat het uitgangspunt is, dan is er inderdaad geen racisme in het spel en is een racist ook niet meer herkenbaar als racist...
Gastarbeid 2000
Er is werkelijk niets nieuws of fraais aan dit soort zogenaamde pleidooien voor vrije migratie. Zoals gezegd is er steeds sprake van quota's en normen waaraan voldaan moet worden en wordt er in de meeste gevallen van uitgegaan dat een permanent verblijf niet wenselijk is. In plaats van pleidooien voor "vrije migratie" is er dan ook in wezen sprake van pleidooien voor een "mobiel arbeidspotentieel". De door het AC bejubelde pleidooien verschillen wezenlijk niet van de pleidooien voor "gastarbeid" begin jaren 70. Zo zei de voorzitter van het Comité Buitenlandse Arbeiders van de Duitse Werkgevers Vereniging in 1975: "De grote waarde van de tewerkstelling van buitenlanders ligt in het feit dat we hier een mobiel arbeidspotentieel tot onze beschikking hebben. Het zou gevaarlijk zijn deze mobiliteit te beperken door middel van een grootschalige assimilatiepolitiek." (13)
Ook toen werden er pleidooien voor migratie gehouden, omdat dat zo goed zou zijn voor onze economie. En het is juist deze eurocentrische kijk op de dingen, dit benadrukken van de voordelen die wij hier in het westen bij migratie hebben die de artikelen in het dossier "Een andere kijk op migratie" zo kenmerken. Als oplossing voor de vergrijzing, als remedie tegen de verstarring van de economie, enzovoorts. In wezen gaat het om niets anders dan pleidooien voor het opentrekken van een blik goedkope en flexibele arbeidskrachten.
Het benadrukken van de voordelen heeft uiteraard te maken met het streven van het AC om tegenover het beeld dat vluchtelingen en migranten een bedreiging voor het 'goede' leven vormen, "een praktisch, nuchter en voorstelbaar alternatief" te stellen. Wij zijn van mening dat dat een volkomen verkeerd uitgangspunt is, dat leidt tot zeer dubieuze excursies zoals hierboven beschreven. Want het gaat er niet om anderen ervan te overtuigen dat migratie goed en voordelig is. Ten eerste moet het natuurlijk om de oorzaken gaan. Dat er wereldwijd 500 miljoen mensen op de vlucht zijn voor armoede, perspectiefloosheid, honger, vervolging of dood. Dat de vlucht uit de hel ook z'n voordelen heeft voor ons hier, daar kun je geen reclamepraatje over houden, dat is cynisme van de bovenste plank. Ten tweede, en dat bij herhaling, vormt de migratie in wezen een gigantische sociale beweging die het recht op een menswaardig leven en hun deel aan de in de hele wereld bij elkaar geroofde westerse welvaart belichaamt. Daar ben je solidair mee of niet. Daarvan ga je je niet afvragen of het allemaal wel betaalbaar is, dat is toch waanzin.
Waar het natuurlijk wel om gaat, is dat de solidariteit met vluchtelingen en migranten verbonden moet worden met een politiek perspectief. En dat perspectief is volgens ons niet het recht op vrije migratie, dat uitgaat van de gevolgen en niet de oorzaken van het probleem, maar de toeëigening en herverdeling van de onvoorstelbaar grote geaccumuleerde rijkdom "om zoiets te bereiken als maatschappelijke gelijkheid, sociale gelijkheid en wederkerigheid; wederzijdse hulp, uitschakeling van concurrentie-mechanismen en een nieuwe egalitaire cultuur". (14) Het is een perspectief dat enkel op internationalistische basis denkbaar is en dat vorm kan krijgen als er door middel van een anti-racistische politiek bruggen kunnen worden geslagen tussen de migratiebeweging enerzijds en sociale processen hier in het rijke westen anderzijds. (15) Ook al is hier misschien sprake van "een perspectief dat lichtjaren is verwijderd van de dagelijkse praktijk, hetgeen de overtuigingskracht er ook niet op vergroot" (16), zoals een redacteur van "Op de grens" het formuleerde, het is in ieder geval een perspectief dat sociale gelijkheid voor ogen heeft en niet het bestaan van tweederangsburgers voor lief neemt.
Crossing borders
Het eerste dat opvalt bij het lezen van het pamflet "Vlucht naar voren!" (waaraan overigens ook de sociaal-darwinist Doomernik heeft meegewerkt: over duistere bondgenoten gesproken...) is de neiging om alles op één hoop te gooien: forens - nomade, op de vlucht - vakantie, internet - veewagen, burenruzie - burgeroorlog. Alles heeft met elkaar te maken, om de hoek met het grotere geheel, samenlevingen vloeien in elkaar over, grenzen verdwijnen, mensen en informatie verspreiden zich, alles is in beweging, kortom: we leven in het wonderlijke tijdperk van de globalisering. Het is de allesbepalende trend, een niet af te stoppen ontwikkeling en de rest van het verhaal is eigenlijk dat veel Nederlanders moeite hebben mee te verhuizen naar deze nieuwe, snel veranderende wereld en nog niet klaar zijn voor het wereldburgerschap: "Een mondiale praktijk botst met een nationalistisch denken".
"Globalisering" komt in het AC-pamflet voornamelijk naar voren als iets positiefs, als een soort wereldcultuur die aan het ontstaan is dankzij het poreus raken van grenzen. En daar zijn verschillende factoren voor verantwoordelijk: vrije markt, georganiseerde misdaad, popmuziek, internet. Ons wordt een beeld voorgeschoteld van jonge mensen die elkaar over de grenzen heen opzoeken via internet en van subculturen die over de hele wereld verspreid zijn.
Volgens ons doet deze voorstelling van zaken geen recht aan de onvoorstelbare verschillen tussen rijk en arm in de wereld. Een wereld waarin de rijkste 20 procent van de bevolking 80 procent van de wereldwijde productie consumeert en de armste 20 procent slechts 1,3 procent. (17) De snelle, flitsende, grenzenloze wereld die ons wordt voorgeschoteld is voor een groot deel van de wereldbevolking slechts een illusie. "Het kapitalisme dringt alle uithoeken van deze wereld binnen en vernietigt de traditionele levensverhoudingen, maar het kan grote delen van deze aarde niet meer in een ontwikkelingsproces integreren die zo typerend was voor de metropolen en die het beeld van het kapitalisme bepaalde (het fordistisch-keynesiaanse). Vooral in de Derde Wereld is het oprukkende kapitalisme een proces van vernietiging dat ieder jaar weer miljoenen mensen de dood in jaagt en op de vlucht doet slaan." (18) Deze vlucht op één lijn stellen met de vakantie van een West-Europeaan, vinden wij misselijkmakend.
Afstervende staat
Verderop in het pamflet kunnen we lezen dat de voornaamste functie van de hedendaagse westerse staat alleen nog maar bestaat uit de eigen ontmanteling. Zijn invloed vermindert op het gebied van de zorg, onderwijs, arbeid, huisvesting en bestuur en de verzorgingsstaat wordt afgebroken. Tegenover deze ontmanteling tracht de staat "zijn identiteit te versterken door de controle op migranten en vluchtelingen op te voeren. Asielzoekers en het asieldebat moeten het symbool worden voor de legitimiteit en het bestaansrecht van de staat."
Het verhaal van de afstervende staat (en waarom gebeurt dat dan? ligt dat aan het weer of zo?) die haar doodstrijd tracht te verlengen door de druk op migranten en vluchtelingen op te voeren, moeten wij toch echt naar de prullenbak verwijzen. Wat door het AC ontmanteling wordt genoemd en waarmee waarschijnlijk vooral wordt gedoeld op de bezuinigingen op de sociale uitgaven die inderdaad aanzienlijk zijn geweest - 12,6 miljard alleen al tijdens het kabinet Lubbers/Kok -, is niets anders dan juist het in de praktijk brengen van één van de voornaamste functies van de staat, namelijk het veiligstellen van zo goed mogelijke voorwaarden voor winstmaximalisering voor het bedrijfsleven. De politiek van de staat, in overleg met bedrijfsleven en vakbonden, is de afgelopen decennia er op gericht geweest de relatief hoge reproduktiekosten in verhouding tot de relatief lage productiviteit te laten dalen. Dit heeft men trachten te bereiken door middel van loonmatiging, intensivering van de arbeid en het verlagen van de kosten van de sociale zekerheid. Men heeft, zoals Ed Lof het zegt, het productieve potentieel van de bevolking willen ontketenen...
Het beleid heeft zeker vruchten afgeworpen. De toenemende arbeidsdwang door sociale diensten en arbeidsbureaus en de groei van het deeltijd- en uitzendwerk heeft er in geresulteerd dat meer mensen aan het werk zijn dan ooit. Het motto van Paars 1 was niet voor niets "werk! werk! werk!". Iedereen moet aan de slag, dat is de tendens. Van bijstandsmoeders en ouderen die langer moeten doorwerken, liefst voor een lager loon, tot en met vluchtelingen die van het COA moeten bijdragen aan de kosten voor de eigen opvang. In de zorg en de sociale zekerheid wordt de marktwerking ingevoerd. Minister Zalm noemt Nederland wat dat betreft kampioen van Europa. Het heeft niets met een afnemende invloed van de staat te maken, het heeft juist alles met de invloed van de staat te maken dat verschillende maatschappelijke terreinen een dergelijke transformatie ondergaan. Ook de invloed van de staat op bijvoorbeeld het onderwijs met de invoering van het studiehuis, teneinde het onderwijs beter op het bedrijfsleven te laten aansluiten, staat volgens ons niet ter discussie.
Natuurlijk heeft het bestaansrecht van de staat alles te maken met de vraag wie hier wel en niet mogen zijn. Het heeft echter niets met een schijngevecht of een beperkte opvatting van de natie-staat van doen, maar alles met arbeidsmarktregulatie en sociale controle. In plaats van een paniekreactie is er dan ook sprake van een actieve en selectieve bevolkingspolitiek die de instandhouding van een op afroep beschikbaar arbeidspotentieel tot doel heeft. De grens tussen 'binnen' en 'buiten' de gemeenschap of de natie wordt daarbij parallel aan de economische eisen flexibel gehouden, dat wil zeggen naar gelang de economische omstandigheden worden arbeidskrachten aangetrokken of uitgestoten. Hoe flexibel de grens tussen 'binnen' en 'buiten' is, tonen pleidooien voor 'vrije' migratie tegen de achtergrond van de vergrijzing en de in West-Europa regelmatig terugkerende legalisatierondes aan. Het toont ook aan in hoeverre "natie" en "gemeenschap" ideologische constructies zijn die een kunstmatige loyaliteit met de heersende macht moeten voortbrengen.
Het eigene en het andere
Het AC stelt dat de kunstmatige indeling in 'wij' en 'zij' op basis van de nationale staat op de helling moet en dat er andere grenzen en strijdperken zijn die er "werkelijk toe doen": economische, etnische en culturele. Het AC begeeft zich hier op bijzonder glad ijs, omdat het, wat betreft het etnische en het culturele, de ene kunstmatige indeling verwisselt met de andere.
"Etniciteit" en "cultuur" zijn net zulke gevaarlijke begrippen als "gemeenschap" of "natie", om van multicultuur nog maar te zwijgen. Het zijn constructies waaraan van links tot rechts betekenis wordt gegeven en die gemakkelijk nieuwe 'wij'-'zij'- schema's in het leven roepen. Le Pen heeft in Frankrijk laten zien hoe makkelijk dergelijke vertogen om te keren zijn door zich met groot succes de leus van SOS-Racisme "Recht op verschil" eigen te maken. Ter verdediging van de Franse cultuur uiteraard.
Het AC spreekt ook over culturen. Het is bijvoorbeeld voor een open wereld, wil leren "van cultuur, filosofie en geneeswijzen uit andere culturen". Het AC spreekt ook van een "eigen cultuur". Er zou dus zoiets als een 'eigen' en een 'andere' cultuur bestaan. Tot welke cultuur behoren de medewerkers van het AC dan bijvoorbeeld, vragen wij ons af? Feit is dat het spreken in termen van eigen en andere culturen juist de verschillen in plaats van de gelijkheid tussen mensen benadrukt en dat bovendien economische en politieke tegenstellingen zo worden getransformeerd in culturele en etnische verschillen. De culturalisering en etnisering van politieke en sociaal-economische vraagstukken gaan hand in hand met rechtse en fascistoïde ideologieën en praktijken, denk aan het toeschrijven van woningnood en werkloosheid aan buitenlanders, vluchtelingen, joden, Surinamers, enzovoorts. Een linkse variant hierop bestaat niet en het AC gaat wat dat betreft volledig in de fout.
De staat van verzorging
Hoewel er in het pamflet sporadisch wel sprake is van "misstanden" hier, met name in het licht van de ontmanteling van de verzorgingsstaat, wordt er toch voornamelijk nagedacht over wat wij hier kunnen betekenen voor de "minder bedeelden" elders: kleine (!?) institutionele hervormingen hier zouden het lot van de armen in de rest van de wereld aanzienlijk kunnen verbeteren, hulp- en samenwerkingsprojecten, grensoverschrijdende activiteiten door consumenten en vakbonden, enzovoorts. Uitbuiting en onderdrukking worden door het AC vrijwel uitsluitend in samenhang met de "Derde Wereld" en "migratie" waargenomen. Hier lijkt alles in principe best wel OK, er zijn misschien wat "kleine hervormingen" nodig.
Toch liggen er ook gevaren op de loer, zoals de afbraak van de verzorgingsstaat. Het AC deelt de kritiek op die afbraak, die overigens nergens in het pamflet verklaard wordt. De wijze waarop het AC de verzorgingsstaat beschrijft kun je met recht idyllisch noemen. Verzorgingsstaten waren er in geslaagd voorzieningen en bescherming te bieden aan de zwakkeren, ze voorkwamen systematisch misbruik van mensen in zwakkere posities, kortom de verzorgingsstaat was een enorme verworvenheid. De internationalisering van deze vorm van solidariteit ziet het AC dan ook als perspectief op wereldschaal.
De moderne verzorgingsstaat is historisch gezien echter niet ontstaan op basis van solidariteit tussen rijken en armen, maar uit angst voor de 'gevaarlijke klassen', als reactie op de klassenstrijd begin deze eeuw, op het ontstaan van vakbonden en de politieke organisatie van de arbeidersklasse. Na de Eerste Wereldoorlog, de Russische revolutie, de revolutiepoging in Duitsland en grootscheepse arbeidersopstanden vond er in West-Europa een vloedgolf aan sociale wetgeving plaats. Men zag in dat de levensvatbaarheid en het voortbestaan van het kapitalistische systeem op het spel stond als men grote groepen mensen aan de verpaupering prijsgaf. Beperkte het beleid zich nog tot het garanderen van een fysiek bestaansminimum terwijl het klassiek-liberale model werd gehandhaafd, na de beurskrach van 1929, de daarop volgende crisis van de jaren 30 en de Tweede Wereldoorlog zou dat fundamenteel veranderen.
Na de oorlog werd, mede uit angst voor een herhaling van 1917, de klassiek-liberale politiek gebaseerd op het principe van de sluitende begroting losgelaten en vervangen door een politiek gebaseerd op groeiende overheidsuitgaven waarmee de economische conjunctuur op gang kon worden gebracht. In zijn totaliteit doelde het beleid - het keynesianisme, genoemd naar de theoreticus van dit beleid, Keynes - op de integratie van de verlangens en behoeften van de arbeidersklasse binnen de ontwikkeling van kapitalisme. Mits deze zich uitdrukten in looneisen en mits deze binnen het raam van de productiviteitsstijgingen zouden blijven, zou dit leiden tot een constante push tot uitbreiding van de productiecapaciteit en een constante druk tot modernisering van het productieapparaat. De economische groei die daarvan het gevolg zou zijn, moest de middelen leveren ter verhoging van de materiële welvaart, voor een krachtige uitbreiding van het systeem van sociale verzekeringen en voor een oplossing van het werkgelegenheidsvraagstuk. (19)
De totstandkoming van de verzorgingsstaat was dan ook niet het resultaat van een soort 'beschavingsproces', maar was, uitgaande van het inzicht dat er een positief verband bestond tussen winst, massaproductie en koopkracht, gebaseerd op een "politisering van de economie" en de "institutionalisering van de klassenstrijd". Politieke voorwaarde hiervoor was het geïnstitutionaliseerde overleg tussen ondernemers, staat en vakbonden die in jaarlijkse onderhandelingen de beschikbare ruimte moesten bepalen en verdelen over de lonen, de sociale premies en de overheidsuitgaven. De hoogte van de lonen werd gekoppeld aan de productiviteitsgroei en de inkomensverdeling aan de voor de massaproductie noodzakelijke vormen van massaconsumptie. De invoering van het keynesianisme ging dan ook gepaard met een ingrijpende wijziging van de productiestructuur: van zware industrie naar de productie van duurzame consumptiegoederen, zoals auto's, huishoudelijke apparaten en tv's.
De crisis van de keynesiaanse verzorgingsstaat hangt samen met de felle sociale strijd eind jaren 60, begin jaren 70, die overal in West-Europa en Noord-Amerika gevoerd werd. Er werd een strijd gevoerd om minder arbeid en meer loon, door middel van wilde stakingen werden loonsverhogingen bevochten die ver boven de gemiddelde arbeidsproductiviteit uitstegen. Zo bedroeg de gemiddelde loonsverhoging in de VS in 1971 10 procent, bij de spoorwegen werd een loonsverhoging over 42 maanden van meer dan 40 procent afgedwongen en in de staalindustrie van 15 procent. De strijd om meer loon fungeerde niet langer als prikkel voor de kapitalistische ontwikkeling; zij werd een directe bedreiging voor de kapitalistische productie. De weigering om het leven aan de arbeid te onderwerpen werd tot een soort sociaal besef, mensen kozen voor "vrijwillige werkloosheid" en het "proletarisch gebruik" van sociale voorzieningen. (20)
De crisis van de verzorgingsstaat was in wezen een crisis van de macht van het kapitaal over de arbeid, en het antwoord daarop was om door middel van herstructurering, bezuinigingen en massawerkloosheid de dwang tot arbeid weer op te leggen. We hebben de gevolgen hiervan aan den lijve kunnen ondervinden. De bezuinigingen en de arbeidsgeoriënteerde politiek, die we al elders in deze tekst hebben beschreven, raakte de autonome beweging van de jaren 80, die juist tegen deze unieke achtergrond van "vrijwillige werkloosheid" en het "proletarisch gebruik" van sociale voorzieningen was ontstaan, tot in haar fundamenten en zorgde er voor dat deze als sneeuw voor de zon verdween.
Polarisering
Deze maatschappij, die steeds meer totalitaire trekken krijgt, waarin zo langzamerhand alle sociale processen, leefpatronen, verhoudingen en waarden aan de kapitalistische logica worden onderworpen, die steeds meer als fabriek wordt georganiseerd, deze maatschappij staat bij het AC eigenlijk helemaal niet fundamenteel ter discussie. Er wordt gefantaseerd over een herverdeling van rijkdommen op wereldschaal, maar de polarisering hier tussen hebzucht en schaamteloze verrijking enerzijds en schrijnende sociale ellende anderzijds wordt blijkbaar niet waargenomen.
Om wat voorbeelden te noemen: topmanagers van Aegon, Philips en Van Leer verzilveren tientallen miljoenen aan opties. Unilever deed vorig jaar zomaar 16 miljard cadeau aan de aandeelhouders. De familie Brenninkmeijer, eigenaar van C&A, heeft een vermogen van 15 miljard. De 150 rijkste Nederlanders bezitten samen ruim 156 miljard gulden, 20 procent meer dan het jaar ervoor. Het totale vermogen van pensioenfondsen, beleggingsfondsen en verzekeraars in de wereld bedroeg in 1995 23.000 miljard dollar, enzovoorts.
Hier tegenover staan tienduizenden mensen die door Unilever in de jaren 90 werden ontslagen, staat bijvoorbeeld een winkel met net niet bedorven voedsel in Heerlen bestemd voor zwervers, verslaafden en andere minima, staan 4 miljoen mensen - bejaarden, weduwen, gehandicapten, bijstandsgerechtigden - die zijn aangewezen op WAO, AOW en andere sociale uitkeringen, staan 700.000 huishoudens die van een minimuminkomen moeten rondkomen, staan 800.000 mensen die onder de armoedegrens moeten leven, staan tienduizenden ouderen die in verpleeghuizen onder "ten hemel schreiende en soms misdadige" (21) omstandigheden het laatste restant van hun leven moeten slijten, enzovoorts. In dit licht klinkt de vaststelling van het AC dat een derde van de wereldbevolking het recht heeft op het maken van vrije keuzes ronduit absurd.
Van pragmatisch idealisme naar ordinair reformisme
In wat voor wereld denkt het AC te leven? De visioenen over wereldburgerschap, kleine institutionele hervormingen in de rijke landen die het lot van de armen in de rest van de wereld al sterk kunnen verbeteren tot en met de tal van mogelijkheden die het AC ziet om elke dag invloed uit te oefenen, doen vermoeden dat de internationale morgen zal heersen op aarde. Een nieuwe "open" wereld waarin sprake is van een "burgerschap in gradaties" en een nieuw soort overheid die "transparant" is en die controleert hoe iemand zich aan de afspraken binnen de samenleving houdt. Een beetje anarchist begint al te schuimbekken als hij of zij dit leest. Het is dan ook een huiveringwekkend toekomstperspectief, waarin ongelijkheid in feite tot principe wordt verheven en toegang tot voorzieningen en medezeggenschap wordt gekoppeld aan maatschappelijke prestaties. Over de definitie van die prestaties, in de door het AC geschetste nieuwe wereldorde, waarin vrije markt en winst maken niet ter discussie staan, maken we ons geen illusies.
Het denken in machtsverhoudingen lijkt het AC totaal vreemd en de dimensie van de werkelijk revolutionaire veranderingen en confrontaties die nodig zijn om de onvoorstelbare ellende af te schaffen, teneinde een menswaardiger samenleving en wereld dichterbij te brengen, ontgaan het AC. Voor een club die haar roots heeft in de autonome beweging van de jaren 80, waarin de misdaden van het imperialisme uit den treuren belicht zijn, waarin bijvoorbeeld op tegencongressen instituten als IMF en Wereldbank met honderden miljoenen doden op hun geweten ter verantwoording werden geroepen, worden er tegenwoordig bizarre standpunten op na gehouden. Het AC is met haar pragmatisch-idealisme dan ook totaal doorgeschoten.
Het vorm willen geven aan een "praktisch, nuchter en voorstelbaar alternatief" zonder de gewelddadige verhoudingen van de kapitalistische wereldorde fundamenteel ter discussie te stellen, brengt het AC in de positie van 'progressief' crisismanager van het kapitaal, van propagandist en agent van de kapitalistische modernisering en zoiets als 'ethisch ondernemerschap'. Het is een positie die voortkomt uit het negeren van de eigen positie binnen het systeem van machtsverhoudingen. 500 Jaar kolonialisme afdoen als "een gedeelde geschiedenis die generaties teruggaat" is daar een voorbeeld van. Het suggereert iets van gezamenlijkheid, maar staat niet stil bij het feit dat het hier om een machtsverhouding gaat waarin de één objectief participeert en waarin de ander het slachtoffer is. Het AC - en met haar grote delen van (autonoom) links - heeft geen begrip van zichzelf als subject: niet als geprivilegieerde in een internationale context, niet als objectief profiteur van de imperialistische onderdrukking, maar ook niet als onderdrukte. Arbeidsdwang, sociale kilte en desintegratie, vervreemding en de onderwerping van alle aspecten van het leven aan de kapitalistische logica, worden niet als zodanig waargenomen, laat staan ervaren. Vanuit deze positie, of beter: non-positie, ontwikkelt zich dan ook geen strijd om bevrijding, maar 'actievoeren' als beroep. (22)
Het kapitalisme, en de essentie van het kapitalisme sinds 1492: het imperialisme, is een systeem dat niet hervormd kan worden, maar alleen bevochten. "Pogingen om het wezen van het kapitalisme te veranderen zijn net zo realistisch als een poging om een haai tot het vegetarisme te bekeren". (23) En dat is precies waar het AC mee bezig is. "Vlucht naar voren!" is niets anders dan een vlucht in ordinair reformisme. Het pamflet is exemplarisch voor de uitverkoop en ridikulisering van radicaal-linkse politiek. In 1993 zei het AC dat het genoeg had van de eigen kringen, de autonome beweging van de jaren 80 dus. (24) In 2000 zeggen wij, veel te laat en met terugwerkende kracht, dat wij schoon genoeg hebben van het AC.
Reageren? Schrijf naar het Internationalistisch Comité, p/a Koppenhinksteeg 2, 2312 HX Leiden.
Noten: