De Fabel van de illegaal 40/41, zomer 2000

Auteur: Jelle van Buuren


Debat over arbeidsmigratie is oude wijn in nieuwe zakken

Sinds de Nederlandse economie bijkans uit de voegen barst, weten werkgevers van gekkigheid niet waar ze het personeel vandaan moeten slepen. Allochtone werklozen en vluchtelingen, die jarenlang tevergeefs probeerden de muren te slechten die hen van de arbeidsmarkt scheidden, zijn plotsklaps in trek. Van de weeromstuit werd zelfs een arbeidsplicht voor vluchtelingen voorgesteld. Een enigszins doorgeslagen vorm van opportunisme die aangeeft hoe veranderlijk de politieke wind kan zijn. Migranten en vluchtelingen van maatschappelijke last tot schutwal voor de dreigende dijkdoorbraak van het poldermodel. Het kan verkeren.

In tal van Europese lidstaten wordt zelfs gesproken van het actief aantrekken van arbeidsmigranten van buiten de EU. In Nederland vallen de eerste pleidooien daarvoor inmiddels ook te beluisteren, zij het op bescheiden schaal. In andere landen is men al wat verder met de discussie. De Ierse regering becijferde de komende jaren ruim 200.000 arbeidsmigranten nodig te hebben om de economische groei vol te houden. De Italiaanse regering wil dit jaar zo'n 60.000 arbeidsmigranten aantrekken. Spanje bereidt verdragen voor met Marokko, Colombia, Ecuador, Mali, Roemenië en Polen, waardoor honderdduizenden migranten in Spanje kunnen gaan werken. In landen als Spanje, Portugal, Griekenland en Italië vinden voortdurend legaliseringscampagnes plaats, waar honderdduizenden migranten een beroep op kunnen doen.

Draaien als een tierelier

Tot voor kort werd over arbeidsmigranten, en zeker de illegale tak ervan, uitsluitend in de meest negatieve bewoordingen gesproken. Ze werden steevast afgeschilderd als gelukzoekers, profiteurs en criminelen, die het bestonden met hun vingers te graaien naar onze zuur verdiende centen. De strengste maatregelen waren nog niet streng genoeg om de toevloed van deze moderne uitvreters te stoppen.

Dat nu in een aantal landen een iets andere toon wordt aangeslagen, komt echter niet door een plotselinge aanval van humaniteit onder politici en beleidsmakers. Het is simpelweg een kwestie van eigenbelang. De economie draait als een tierelier en de Europese bevolking vergrijst. Er is dringend behoefte aan arbeidskracht.

De moderne samenleving en high-tech economieën van wereldsteden kunnen niet zonder internationale migratie, die goedkope arbeidskrachten beschikbaar maakt. Rijkdom en macht concentreren zich in de global city's, maar kunnen niet zonder de verpaupering van een groeiend leger gemarginaliseerde arbeidsmigranten. "De geoliede economieën in de wereldstedelijke centra rusten op de schouders van slechtbetaalde immigranten", aldus Saskia Sassen, auteur van "Globalisering. Over mobiliteit van geld, mensen en informatie". De informele economie is daarbij niet zozeer een ongewenst, marginaal verschijnsel, maar smeerolie voor de formele economie.

Yuppendom

Sassen noemt daarbij 2 tendensen. Doordat de economie steeds meer ingericht wordt op de behoeften van de global players, krijgen midden- en kleinbedrijf en arbeidsintensieve industrieën het steeds moeilijker. Uitbesteding van productie en dienstverlening, flexibilisering van de arbeidsverhoudingen en afbraak van de verzorgingsstaat leiden tot de vraag naar goedkope arbeidskrachten, die mondiaal gerekruteerd worden. Er is een reservoir van goedkope, illegale of zwartwerkende arbeidskrachten nodig.

Maar ook de nieuwe rijke klasse van 'wereldburgers' vraagt om goedkope arbeidskrachten. Huis- en keukenbedienden, dienstmeisjes, kinderoppassen, schoonmaaksters, autopoetsers, tuinmannen, een nieuwe laag van dienstverlenend personeel is ontstaan. Daaraan kunnen toegevoegd worden de cateringbedrijfjes, de eethuisjes, de wasserijen en andere dienstverleners die het nieuwe yuppendom tegen hongerloontjes in de watten moeten leggen. Verder blijven ook arbeidsintensieve sectoren zoals de bouw en de tuinbouw aangewezen op illegale arbeidskrachten. Op dit moment stijgt vooral de vraag naar geschoold personeel. Deels gaat het daarbij om allerlei it-specialisten, deels gaat het om verplegend personeel en technici voor in de bouw.

Ruimtelijke segregatie

Het is niet nieuw dat Europa de oplossing voor economische problemen zoekt in het aantrekken van buitenlandse arbeidskracht. In de jaren 50 en 60 stroopten ronselaars de mediterrane landen af op zoek naar jonge, sterke en gezonde arbeidskrachten die de herstructurering van de economie gladjes moesten doen verlopen.

Er werd toen stilzwijgend van uitgegaan dat het hier om tijdelijke krachten ging - de term gastarbeiderschap zegt wat dat betreft genoeg. De buitenlandse werknemers hoefden dan ook de Nederlandse taal niet te leren en ze werden sociaal en vaak ook ruimtelijk gesegregeerd van de autochtone bevolking. Het merendeel van de buitenlandse werknemers bleef echter en haalde de familie ook naar Europa.

Die fout zal niet weer gemaakt worden, is de algemene gedachte in beleidskringen. Daarom ligt nu bij alle plannen de nadruk op de tijdelijkheid van het verblijf. Koste wat het kost moet voorkomen worden dat er zich opnieuw migrantengemeenschappen nestelen in het avondland.

De voordelen daarvan zijn legio, uit het oogpunt van arbeidsmarktbeleid en sociale politiek. De kosten voor onderwijs en opleiding worden gedragen door de herkomstlanden. Door de tijdelijkheid van het verblijf ontstaan er ook geen kosten op het gebied van sociale uitkeringen en pensioenen. Daarmee maakt het de ideale flexibele arbeidsmarkt mogelijk: als je arbeidskracht nodig hebt laat je ze binnen, zijn ze overbodig dan schop je ze er weer uit.

Uitholling asielrecht

Een nieuw element is de koppeling die wordt gemaakt tussen zo'n modern migratiebeleid en het asielbeleid. Vooral in Duitsland woedt deze discussie. Uitgangspunt is de stelling dat er zich onder de huidige vluchtelingen slechts een miniem percentage 'echte' vluchtelingen bevindt. De rest zijn economische gelukzoekers. Alleen bepalen nu de arbeidsmigranten zelf, en hun reisagenten, wie wel en niet in Europa belanden. Dat willen de regeringen liever in eigen hand houden. Slechts de migranten waar de economie behoefte aan heeft zijn welkom.

Op termijn kan dit leiden tot een drastische uitholling van het recht op asiel. Dat is ook een beetje het gevaar aan pleidooien uit linkse hoek om kanalen voor reguliere arbeidsmigratie open te zetten, ook al is de gedachte begrijpelijk. Voor je het weet verkondig je, al dan niet impliciet, ook de stelling dat het merendeel van de huidige vluchtelingen in feite arbeidsmigranten zijn en maak je de weg vrij voor aanscherping van het asielbeleid en een volledig flexibel migratiemodel.

Kinder statt Inder

De discussie die in Duitsland uitbrak naar aanleiding van het voorstel van bondskanselier Schröder om 30.000 computerexperts uit India te halen, geeft in een notendop het sluimerende migratiedebat in Europa weer. Duitsland laat sinds 1973 in principe geen buitenlandse werknemers meer toe. Maar Schröder toonde zich gevoelig voor de oproep van de Duitse it-sector, die een groot tekort aan specialisten heeft.

Het bedrijfsleven juichte het voorstel dan ook toe en vroeg om uitbreiding van het systeem naar de gezondheidszorg en biotechnologie. De vakbonden zijn tegen het plan en wijzen op de 4 miljoen werklozen die Duitsland telt. De christen-democratische oppositie speelde de kaart van angst voor nog meer buitenlanders en lanceerde de leuze: "Kinder statt Inder", hetgeen de CDU op het verwijt kwam te staan vreemdelingenhaat te stimuleren.

Schröder stelde de computerexperts uit India een verblijfsvergunning van maximaal 5 jaar in het vooruitzicht, zonder recht op voortgezet verblijf of gezinshereniging. Ook dat leidde tot boze reacties. "Het is naïef en weerzinwekkend om te denken dat we gekwalificeerd personeel naar Duitsland toe kunnen halen om ons uit de brand te helpen, en als ze niet langer nodig zijn hen er weer uit te schoppen alsof het afgedankte machines zijn", schreef de Süddeutsche Zeitung. De minister van Binnenlandse Zaken, Otto Schily, koppelde tenslotte de ideeën voor migratiebeleid aan verscherping van het vluchtelingenbeleid.

Brain drain

In Nederland werden naar aanleiding van een debat in De Balie ongeveer dezelfde stellingen ingenomen. Werkgevers zijn voor de komst van arbeidsmigranten, vakbonden zijn tegen, de politieke partijen zijn verdeeld. Anderen wijzen op de gevolgen van de brain drain voor de zuidelijke landen. Een tot nu toe nauwelijks in het debat genoemde factor is de komende toetreding van nieuwe lidstaten tot de EU. Als Polen, Hongarije en Tsjechië op korte termijn toetreden, geldt voor hen in principe het recht op vrij personenverkeer in de EU. Op dit moment keren vooral Duitsland en Oostenrijk zich hiertegen. Ze pleiten voor overgangstermijnen uit angst 'overspoeld' te raken door werkzoekenden uit deze nieuwe EU-leden. Andere lidstaten zien daarentegen juist in de toetreding mogelijkheden om aan relatief goed geschoold personeel te komen. De tegenstellingen op dit gebied lopen wat dat betreft dwars door landen, partijen en bewegingen heen, waarbij retoriek en realiteit vrolijk door elkaar heen lopen.

Het migratiedebat zoals het nu wordt gevoerd heeft nauwelijks een links of emancipatoir karakter. Het gaat uit van de westerse economische behoeften en belangen. Het migratiedebat is in feite een afgeleid debat. Waar het links om zou moeten gaan is te blijven ijveren voor een wereld zonder scheve welvaartsverdeling, waar geen neo-koloniale uitbuitingsverhoudingen bestaan en mensenrechten en democratische participatie gegarandeerd zijn. Links moet zich richten op de oorzaken, niet op de gevolgen.

Terug