De Fabel van de illegaal 46/47, zomer 2001

Auteur: Harry Westerink


Onderzoek naar illegalen dwarsboomt hun overlevingsstrategieën

Iedereen heeft er wel eens mee te maken gehad. Op straat of aan de telefoon word je gevraagd om aan een enquête mee te doen. Het onderzoek dient veelal de belangen van een bedrijf of de overheid. De Fabel van de illegaal wordt zo de laatste tijd opvallend vaak verzocht om mee te werken aan onderzoeken naar de leefwereld van illegalen. Men probeert informatie af te tappen die de overheid nodig heeft om haar beleid van uitsluiting doelmatiger te maken en uit te bouwen. Uiteraard wijst De Fabel een dergelijke verklikkersrol af.

In opdracht van de overheid doen wetenschappers op universiteiten en onderzoekers van adviesbureaus aan de lopende band onderzoek naar illegalen. Vooral de ministeries van Justitie en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben er een hoop tijd en geld voor over om meer over illegalen te weten te komen. Deze ministeries huren deskundigen in om enquêtes uit te voeren en rapporten te schrijven over het leven in de illegaliteit. De overheid bepaalt daarbij zelf de onderzoeksopdracht en controleert vaak via begeleidingscommissies van ambtenaren of het onderzoek in de door de overheid gewenste richting gaat. De onderzoekers tappen vervolgens gevoelige informatie af bij illegalen zelf en bij allerlei migranten- en vluchtelingenorganisaties en geven dat door aan de tegenstander, de overheid. Met de onderzoeksresultaten is de overheid in staat om de druk op illegalen op te voeren en hun kansen om in Nederland te overleven nog verder te verkleinen.

Netwerken

De onderzoeksopdrachten komen voort uit overheidsbeleid dat erop is gericht om illegalen uit te roken, op te sluiten en uit te zetten. Wetenschappers die voor de overheid onderzoek doen naar illegalen, leveren daarmee een bijdrage aan de staatsrepressie tegen illegalen. De onderzoekers komen zo aan de kant van de overheid te staan, ongeacht of ze dat nu beseffen of niet. Ze ruilen in feite de ivoren toren van de wetenschap in voor een keihard gevecht tegen medemensen die illegaal en rechteloos zijn gemaakt.

Illegalen kunnen beter overleven naarmate de overheid minder weet over hoe ze wonen, werken, overleven. Wetenschappers leggen dat in opdracht van de overheid juist wel bloot. Ze ontrafelen netwerken van relaties tussen illegalen onderling, tussen legale migranten en illegale migranten, en tussen illegalen en ondersteuningsorganisaties. Het doet er niet toe of wetenschappers eventueel nog goede bedoelingen hebben bij de uitvoering van de overheidsopdracht, want objectief gezien vergroot de informatie de mogelijkheden van de overheid om illegalen te bestrijden.

Panopticum

Wie de belangen van illegalen behartigt, dient de overheid en degenen die in opdracht van de overheid werken, geen informatie te geven over illegalen. Organisaties die illegalen ondersteunen moeten een organisatie die illegalen bestrijdt, de overheid dus, op geen enkele wijze behulpzaam zijn bij het verwerven van kennis. Kennis is macht, en extra kennis leidt tot extra machtsmiddelen voor machthebbers. Ook onderzoek naar illegalen dat niet in opdracht van de overheid wordt verricht, maar zogezegd in het belang van de wetenschap, pakt vaak levensgevaarlijk voor hen uit. Studies over illegalen van onder meer sociologen en cultureel antropologen zijn stuk voor stuk wapens in handen van de staat, breekijzers waarmee politie en justitie de deur naar de onzichtbare leefwereld van illegalen gemakkelijker kunnen openkrikken.

De maatschappelijke machtsverhoudingen zijn er de oorzaak van dat het aftappen van informatie eenrichtingsverkeer is: de informatie gaat alleen van onder naar boven. De overheid voert daarbij de beheersingsstrategie uit van "het panopticum", dat de filosoof Bentham voor het eerst heeft ontwikkeld.1 Die strategie komt erop neer dat machthebbers hun macht het beste kunnen handhaven door van bovenaf groepen mensen onder zich voortdurend in de gaten te houden. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren vanuit een inspectietoren of met een videobewakingssysteem. Ook het opbouwen van kennis in de vorm van databestanden met gegevens over personen, netwerken en overlevingsstrategieën, biedt beleidsmakers allerlei mogelijkheden tot controle en beheersing.

Luistervink

Er is de onderzoekers naar illegalen veel aan gelegen om een progressief imago te hebben. Wanneer de onderzoeksobjecten, de illegalen en hun ondersteuners, de wetenschappers zouden herkennen als de overheidsinformanten die ze werkelijk zijn, dan zou het immers snel gedaan zijn met de medewerking die "het werkveld" aan de onderzoeken verleent. Nu sluit de praktijk van de wetenschappers helaas voor een deel naadloos aan bij die van de meer goedgelovige illegalenhulpverleners. Beiden proberen namelijk informatie over de situatie van illegalen naar boven te halen en door te geven aan de overheid. Veel hulpverleners doen dat vanuit de volstrekt naïeve overtuiging dat de overheid niet zou weten welke ellende door haar beleid veroorzaakt wordt. Ze gaan ervan uit dat de overheid een geweten heeft en hopen dat geweten via het presenteren van zielige verhalen aan te spreken. De wetenschappers doen vanuit een heel andere doelstelling - meestal simpelweg geformuleerd vanuit ministeries - in de praktijk dus hetzelfde: informatie naar boven halen en doorgeven aan de overheid.2

Omdat de praktijk van de wetenschappers zo goed aansluit bij die van nogal wat hulpverleners, hoeft het niet te verbazen dat ze met groeiende regelmaat uitgenodigd worden als gastsprekers en deskundigen op bijvoorbeeld discussiebijeenkomsten in ondersteunerskringen. Ze kunnen dan direct observeren wie wie is in hulpverlenersland, op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen, en belangrijker nog: ze kunnen zo hun progressieve imago versterken. Want als ze de volgende keer een steunorganisatie bellen in het kader van een onderzoeksopdracht, dan vergeten ze vanzelfsprekend niet om te vertellen dat ze die en die collega's van de hulpverlener kennen, en trouwens laatst nog spreker waren op die en die bijeenkomst van illegalenondersteuners. Zo proberen deze overheidsinformanten een vertrouwensrelatie op te bouwen met de ondersteuners en hun toegang tot de gewenste informatie te vergroten. Kortom, deze wetenschappers nestelen zich graag in de hulpverlenerswereld en fungeren daar als de ogen en oren van de overheid.

Noten


Illegale tewerkstelling verkend

In november 2000 verscheen het rapport "Illegale tewerkstelling verkend", waarin medewerkers van het Leidse onderzoeksbureau Research voor Beleid in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) verslag doen van hun onderzoek naar door illegalen verrichte arbeid. "Het ministerie van SZW heeft bij verstrekking van de onderzoeksopdracht benadrukt dat de meerwaarde van dit onderzoek moet liggen in het vaststellen van de kwantitatieve aspecten van illegale tewerkstelling."1

De onderzoekers moesten maar eens haarfijn op een rijtje zetten welke en hoeveel illegalen op welke plek en in welke beroepsgroep werken. Om dat te bepalen "zijn interviews gehouden" met de IND, de Vreemdelingendienst, de Marechaussee, FNV Bondgenoten, de Tweede Kamerfractie van de SP, "Vluchtelingenwerk en overige organisaties die met illegalen in contact komen", en "(universitaire) onderzoekers met expertise op het gebied van allochtonen", waaronder het Institute for Migration and Etnic Studies (IMES). De Research voor Beleid-onderzoekers hebben vooral dankbaar gebruik gemaakt van de studies van de groep wetenschappers rond Godfried Engbersen van de Erasmus Universiteit in Rotterdam.2 Het Rearch voor Beleid-rapport baseert zich voor een schatting van het aantal illegalen op de "vangst hervangst-methode" van de groep-Engbersen, waarbij illegalen worden vergeleken met vissen die je kunt vangen.

"Illegale tewerkstelling verkend" laat zich lezen als een soort visvangstwijzer, een handleiding voor de politie om na te gaan op welke werkplekken en op welk tijdstip van het jaar men het effectiefst razzia's kan houden. De onderzoekers hebben bijvoorbeeld voor een beschrijving van "de sector land- en tuinbouw" een heuse tabel opgesteld met het "soort teelt/gewas met veel illegale tewerkstelling naar voornaamste gebied". De politie kan daarvan leren dat "de oogst van voorjaarbloeiers" samenvalt met de schoolvakanties. Omdat dan vooral scholieren en relatief weinig illegalen werkzaam zijn, leveren razzia's voor de opsporingsambtenaren niet veel op. In tegenstelling tot de situatie bij "de najaarsbloeiers", waarbij de piek in de werkzaamheden valt in de periode oktober tot januari. De scoringskansen bij razzia's liggen in die periode veel hoger, want de bazen huren dan vooral illegalen in.

Noten


Onderzoek naar uitvoering van Koppelingswet helpt overheid

In februari 2001 ontving De Fabel van de illegaal een verzoek van de B&A Groep, "beleidsonderzoek & -advies bv", om een enquête in te vullen over de Koppelingswet en "de legitimiteit" en "het draagvlak" daarvan. De enquête maakte deel uit van een grootscheeps evaluatie-onderzoek naar de Koppelingswet, dat de B&A Groep uitvoert in opdracht van de 6 ministeries die er belang bij hebben dat die wet zo effectief mogelijk wordt uitgevoerd. Het onderzoeksrapport wordt waarschijnlijk eind juni aangeboden aan de Tweede Kamer.

De Fabel werd gevraagd om een vragenlijst in te vullen. "We denken dat beantwoording ongeveer 20 minuten van uw tijd in beslag zal nemen", aldus de B&A Groep-medewerkers. "De gegevens blijven anoniem. Op basis van de geretourneerde vragenlijsten doen wij geen enkele uitspraak over uw organisatie." Dat de gegevens "anoniem" blijven kan De Fabel niet geruststellen. Het probleem zit 'm erin dat de overheid de gegevens sowieso in handen krijgt. Het gaat daarbij niet alleen om informatie over hoeveel en welke illegalen bijvoorbeeld het Fabel-spreekuur bezoeken, over de problemen die zij hebben en - meer in het algemeen - over de concrete effecten van de Koppelingswet in de samenleving. De enquête bevat ook vragen waarmee de overheid te weten wil komen wat ondersteuningsorganisaties vinden van het overheidsbeleid en op welke wijze die organisaties de Koppelingswet ontduiken of willen ontduiken.

De overheid hoeft niet opnieuw geïnformeerd te worden over het onmenselijke karakter van de Koppelingswet. Dat weet men al, sterker nog, daar heeft men bewust op aangestuurd. Maatschappelijke uitsluiting is namelijk de uitdrukkelijke bedoeling van de wet geweest. De overheid wil daarmee duidelijk maken dat het leven in de illegaliteit in Nederland onleefbaar is. Ga dus maar terug naar je eigen land en vertel anderen hoe moeilijk het illegale leven hier is, luidt de boodschap. Illegalen en illegalenondersteuners hebben niets aan dit onderzoek. Of er blijkt uit dat de toepassing van de Koppelingswet voor de overheid goed verloopt. Dan blijft hetzelfde onmenselijke beleid gehandhaafd. Of er wordt aangetoond dat de Koppelingswet niet effectief genoeg wordt nageleefd en zelfs wordt ontdoken en bestreden. Dan gaat de landelijke overheid het verzet tegen administratieve apartheid harder aanpakken en een zo strikt mogelijke uitvoering van de wet afdwingen.


Geven in Nederland

In november 2000 stuurden studenten sociaal-culturele wetenschappen van de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam een vragenlijst naar De Fabel van de illegaal. Zij voerden "een onafhankelijk explorerend leeronderzoek" uit "dat als doelstelling heeft inzicht verwerven in de financiering van particuliere en kerkelijke initiatieven die ten doel hebben uitgeprocedeerde asielzoekers op te vangen of te bemiddelen naar opvang. De centrale vraagstelling is gericht op wie deze initiatieven financieren en uit welke motivatie dit gebeurt." Dit afstudeeronderzoek werd begeleid door T. Schuyt, leider van het VU-project "Geven in Nederland" en verbonden aan het aan de VU opgerichte "Center for the study of philanthropy and voluntary organisations".

De studenten wilden nogal wat weten. "Welke van de onderstaande financiers voorzien in de vaste geldstroom van uw initiatief?", "Is deze vaste geldstroom groot genoeg om op te draaien?", "Zijn de individuen die geld geven aan het initiatief voornamelijk afkomstig uit familie, vrienden, kennissen of partners van de medewerkers die bij uw initiatief werken?", en "Waarom denkt u dat de gemeentelijke overheid uw initiatief gedoogt?". De Fabel zou de studenten graag wedervragen willen stellen: "Waarom zouden we wildvreemden hierover informatie moeten geven? Wat hebben wij en de illegalen hierbij te winnen? Wie gaat met welk doel en in wiens belang de informatie verder verwerken?". Niet alleen De Fabel, maar ook sommige fondsorganisaties die De Fabel geld geven koesteren het vertrouwelijke karakter van de informatie over onderlinge netwerken. Die fondsen verzoeken De Fabel dan ook om de financiële ondersteuning "niet aan derden" bekend te maken. Meedoen aan dit soort onderzoeken druist dus in tegen hun uitdrukkelijke wens tot geheimhouding.

In een begeleidende brief bij de vragenlijst slaan zowel de studenten als hun begeleider Schuyt een geruststellende toon aan: "Het onderzoek heeft een vertrouwelijk karakter, hetgeen betekent dat het uiteindelijke resultaat niet voor publicatie beschikbaar wordt gesteld en de uit de enquête verkregen gegevens met betrekking tot de initiatieven en hun financiers, anoniem zullen worden verwerkt". Wie echter meer uitzoekt over "Geven in Nederland", ziet dat er juist alle aanleiding is om zich zorgen te maken over de verdere verwerking van de gegevens. Als initiatiefnemer van het project vervult Schuyt een brugfunctie in de wereld van "de filantropie". Elke 2 jaar verzorgen hij en zijn medewerkers een openbaar toegankelijke publicatie, met daarin een geactualiseerd overzicht van geldstromen voor "goede doelen". Men houdt daartoe volgens de website van het VU-project een databank bij met informatie over giften en sponsoring en bouwt aan "een netwerk van betrokken (branche)organisaties en ministeries". Tegen deze achtergrond is het risico levensgroot aanwezig dat de gegevens uit dit soort onderzoeken uiteindelijk in handen komen van politici die "het goede doel" van illegalenondersteuning juist zoveel mogelijk willen bestrijden, en de geldstromen naar de illegalen en hun ondersteuners willen droogleggen.

Terug