De Fabel van de illegaal 48, najaar 2001

Auteur: Ellen de Waard


Uitsluiters evalueren Koppelingswet

In de zomer van 2001 verscheen het laatste overheidsrapport over de effectiviteit van de Koppelingswet. Die in 1998 ingevoerde wet bepaalt dat mensen zonder geldige verblijfsstatus geen gebruik mogen maken van overheidsvoorzieningen. Er is tegen geprotesteerd door linkse activisten, vrouwen, juristen, migranten, gezondheidswerkers, ambtenaren, vakbondsleden, religieuzen en belangenbehartigers voor kinderen. De regering hield zich doof en vijlde er slechts een enkel scherp kantje van af.

Door een economische dip eind jaren 80 en begin jaren 90 steeg de werkloosheid. Politici en opiniemakers maakten geïllegaliseerden daarvoor mede verantwoordelijk. "Ze" zouden Nederland overspoelen en slechts gelukzoekers en zelfs criminelen zijn. Massaal zouden ze "profiteren" van 'onze' welvaart, 'onze' tolerantie en 'onze' gedoogcultuur. Deze hetze moest een steeds verdergaande uitholling van de rechten van niet-Nederlanders rechtvaardigen. Er kwam een legitimatieplicht en een sofi-nummer. De migratie werd beperkt via scherpere wetgeving rond politiek asiel, gezinshereniging en arbeid. De Koppelingswet moest de 'kroon' vormen op deze reeks wetten en maatregelen tegen migranten en vluchtelingen.

Vooroordelen als uitgangspunt

De Koppelingswet is bedoeld om illegaal verblijf in Nederland te "ontmoedigen" en potentiële migranten en vluchtelingen af te schrikken. Of dat is gelukt, is volgens het onderzoeksrapport op geen enkele manier met cijfers te onderbouwen. Het blijkt dat migratie naar Nederland eerder te maken heeft met de situatie in het land van herkomst. "Met redelijk aangrenzende zekerheid kan gesteld worden dat de Koppelingswet geen invloed heeft op komst naar, verblijf in of vertrek uit Nederland", luidt dan ook de conclusie van de onderzoekers.

Ter rechtvaardiging van de Koppelingswet werd destijds benadrukt dat misbruik van "onze" voorzieningen moest worden tegengegaan. Maar gebruikten illegalen die voorzieningen ook echt op grote schaal? Destijds twijfelden zelfs juridische en politieke technocraten daaraan. En ze kregen gelijk. Uit het rapport blijkt dat er uiteindelijk slechts enkele honderden uitkeringen van "vreemdelingen" zijn stopgezet. Ondanks deze klare taal in het rapport claimde staatssecretaris van Justitie Kalsbeek in een begeleidende brief aan de Tweede Kamer "dat de wet effectief is gebleken". Daarmee bevestigde ze opnieuw de racistische vooroordelen dat er een luchtje zit aan migranten en vluchtelingen.

Loyaal burgerlijk ongehoorzaam

Volgens het onderzoek wordt de wet in grote lijnen loyaal uitgevoerd en is er een draagvlak voor de centrale doelstelling van de Koppelingswet. Ambtenaren en medewerkers bij sociale verzekeringen, ziektenkostenverzekeringen en huursubsidie hebben geen moeite met het rigoureus uitvoeren van de wet. Dat zijn de mensen die via stapels papieren en regeltjes hun beslissingen nemen.

Anders ligt het voor mensen die sneller in aanraking komen met de groepen die volgens de wet moeten worden uitgesloten. Lokale bestuurders bijvoorbeeld leveren flinke kritiek op de Koppelingswet. Die vinden dat er "onvoldoende geanticipeerd is op de maatschappelijke consequenties" van de wet. Mensen die al jaren in een gemeente wonen en werken, moeten plotseling aan hun lot worden overgelaten. Ook wijzen de bestuurders erop dat groepen niet-illegale mensen "ten onrechte" door de Koppelingswet worden getroffen.

De slachtoffers van de wet komen met hun problemen terecht bij maatschappelijke organisaties als dak- en thuislozenzorg, vrouwenhulpverlening, kerken en steungroepen als De Fabel van de illegaal. Ook sommige sociale diensten en gezondheidswerkers zitten met de humanitaire nood in hun maag. Met speciale regelingen en noodvoorzieningen proberen 'burgerlijk ongehoorzame' gemeenten en maatschappelijke organisaties het leed enigszins op te vangen. De meesten richten zich daarbij helaas vrijwel alleen op groepen mensen waarvan de rijksoverheid verdomd goed weet dat zij niet kunnen terugkeren naar hun land van herkomst - als ze dat al zouden willen - en daarom geen kant op kunnen. Deze nogal loyale 'burgerlijke ongehoorzaamheid' in de vorm van noodhulp strekt zich meestal niet uit tot andere groepen geïllegaliseerden.

Uit de noodhulp mag dus niet geconcludeerd worden dat deze gemeenten en organisaties allemaal tegen een streng vreemdelingenbeleid zijn. Velen hameren er bijvoorbeeld op dat het beleid inconsequent is, omdat illegalen wel worden uitgesloten, maar onvoldoende zouden worden uitgezet. Veel van de 'weldoeners' pleiten dan ook voor een "effectiever terugkeerbeleid". De rijksoverheid zou dus meer energie moeten steken in deportaties en zou "technisch onverwijderbaren" basisvoorzieningen moeten garanderen.

Juridisch drijfzand

Het rapport gaat ook in op de vraag of de Koppelingswet juridisch legitiem is. Organisaties als De Fabel van de illegaal hebben via de rechter proberen aan te tonen dat de wet in strijd is met internationale wetgeving.1 Vlak na de verschijning van het rapport, op 26 juni 2001, deed de Centrale Raad van Beroep de uitspraak dat het stopzetten van bijstandsuitkeringen via de Koppelingswet "buiten proportie" is. Voordat de wet in werking trad, had de overheid het immers zelf mogelijk gemaakt voor illegalen om aanspraak op bijstand te maken. "Daarmee vielen zij onder hetzelfde uitkeringsregiem als Nederlanders en daarmee gelijkgestelde Nederlanders. Het gemaakte onderscheid, leidend tot het tenietdoen van de verworven rechtspositie, kan ten aanzien van deze gevallen niet gerechtvaardigd kan worden geacht", aldus de Centrale Raad van Beroep. Deze uitspraak is voor bijvoorbeeld witte illegalen van groot belang en kan wellicht ook doorgetrokken worden naar andere voorzieningen waarop zij aanspraak konden maken, zoals WW, ZW, WAO en kinderbijslag. De Hoge Raad moet zich nog uitspreken over de vraag of "vreemdelingen" die in Nederland mogen wachten op een beslissing over hun verblijfsvergunning, dezelfde rechten zouden moeten krijgen als mensen met een verblijfsvergunning.

Noot

Terug