De Fabel van de illegaal 48, najaar 2001
Auteur: Jelle van Buuren
Wanneer de Midden- en Oost-Europese landen eenmaal EU-lid zijn, mogen hun burgers dan meteen aan de slag in de West-Europese landen? En moet de EU een migratiebeleid gaan voeren, waardoor mensen uit de zuidelijke landen legaal op de arbeidsmarkt terecht kunnen? Arbeidsmigratie is momenteel een hot issue binnen de EU. De vraag is wie daar nu iets mee op schiet.
De Europese Commissie gooide in 2000 de knuppel in het hoenderhok: de EU moest een immigratiebeleid gaan voeren. De afgelopen 20 jaar had men zo'n beleid niet. Europa was geen immigratieregio, vond men, en dus werden arbeidsmigranten geweerd. Officieel dan, want illegale arbeidsmigranten waren meer dan welkom in de kassen van het Westland, de bouw, de confectie-industrie, de horeca of de schoonmaaksector. Goedkope arbeid, makkelijk uit te buiten en geen rechten: de stiekeme droom van menig werkgever.
Het opjaag- en uitsluitingsbeleid tegen illegalen, heeft dan ook een hoog Don Quichotte-gehalte. Zolang er op de flexibele arbeidsmarkten in het westen een grote vraag is naar goedkope, informele arbeid, en de sociale, economische en politieke situatie elders in de wereld beroerd blijft, zullen migranten blijven komen. Keerzijde is wel dat hun maatschappelijke positie steeds marginaler en mensonterender is geworden. In de woorden van Saskia Sassen, hoogleraar stadsplanning in New York: de moderne samenleving en hightech economieën van wereldsteden kunnen niet zonder de internationale migratie die goedkope arbeidskrachten beschikbaar maakt. Rijkdom en macht concentreren zich weliswaar in de wereldsteden, maar die kunnen niet zonder de verpaupering van een groeiend leger gemarginaliseerde arbeidsmigranten. "De geoliede economieën in de wereldstedelijke centra rusten op de schouders van slechtbetaalde immigranten", aldus Sassen. De informele economie is zodoende niet zozeer een ongewenst, marginaal verschijnsel, maar smeerolie voor de formele economie.
Mensensmokkel
De snel groeiende Europese economie, de verdergaande flexibilisering van de arbeidsmarkten, de toenemende internationale arbeidsverdeling en last but not least de aanstaande "vergrijzing" van de Europese bevolking, leidde de afgelopen jaren echter tot een kleine kentering in het denken over arbeidsmigratie bij de Europese beleidsmakers. Diverse EU-lidstaten overwogen al dan niet schoorvoetend om arbeidsmigranten van buiten de Unie toe te laten.
De Europese Commissie wil de Europese lidstaten aansporen nieuw beleid te ontwikkelen en schreef in een discussiestuk van december 2000: "Het nul-migratiebeleid van de afgelopen 30 jaar is niet langer houdbaar. De afgelopen jaren zijn grote aantallen buitenlanders de EU binnengekomen, gepaard gaande met een stijging van mensensmokkel en illegale immigratie. Aan de andere kant werven een aantal lidstaten, als gevolg van een tekort aan arbeidskrachten, sinds kort actief arbeiders van buiten de Unie. In deze situatie moet een keuze worden gemaakt tussen de opvatting dat de Unie de migratiedruk kan blijven weerstaan, en de opvatting dat migratie een blijvend verschijnsel is en goed gereguleerd dient te worden."
De Commissie staat het laatste standpunt voor. De lidstaten zouden periodiek rapportages moeten opstellen, waarin ze uitstippelen in welke sectoren de komende tijd behoefte is aan buitenlandse arbeidskrachten. Daarbij moet niet alleen worden gelet op de economische behoeften, maar ook op "publieke acceptatie van nieuwe arbeidsmigranten, aanwezige mogelijkheden voor opvang en integratie en de mogelijkheden van sociale en culturele aanpassing".
Come-and-go immigration
Regulering en beheersing van migratiestromen is daarbij het voornaamste doel, waarbij economische motieven nadrukkelijk een rol spelen. "Vele arbeidsmigranten proberen via de asielprocedure of illegaal toegang te krijgen tot de EU. Dat maakt een adequaat beleid om de noden op de arbeidsmarkt te lenigen onmogelijk. Toelating tot de EU moet duidelijk inspringen op de behoeften van de arbeidsmarkt, vooral voor de goedgeschoolde of laaggeschoolde arbeiders en voor seizoenswerkers. Toelatingsbeleid voor arbeidsmigranten moet de EU in staat stellen snel en efficiënt te reageren op de eisen van de arbeidsmarkt, waarbij de complexiteit en snel veranderende natuur van deze eisen erkend moet worden."
Toegelaten arbeidsmigranten zouden "in principe" dezelfde rechten moeten krijgen als andere werknemers, maar het niveau van die rechten zou afhankelijk mogen zijn van de lengte van het verblijf. De Europese Commissie kan zich tijdelijke verblijfsvergunningen voorstellen met weinig rechten, die na hernieuwing steeds meer rechten opleveren, en waarna uiteindelijk een definitieve verblijfsvergunning in zicht kan komen. "Come-and-go immigration", noemt de Commissie dat.
Asielloket
Het discussiestuk van de Europese Commissie laat in een notendop zien welke motieven schuil gaan achter de vaak zo progressief ogende pleidooien voor toelating van arbeidsmigranten. Sleutelbegrip is het krijgen van controle op arbeidsmigratie. In de redenering van de Europese landen ontbreekt nu de controle op wie er binnenkomt: arbeidsmigranten verstoppen zich in de asielprocedure of komen illegaal binnen. Wie zegt dat deze mensen de mensen zijn om wie de arbeidsmarkt staat te schreeuwen?
Europees Commissaris Bolkestein bereed niet lang geleden een oud stokpaardje toen hij waarschuwde dat de EU "armoede importeert" door de ongecontroleerde migratie- en vluchtelingenstromen. De keuze was duidelijk, vond Bolkestein. Of de EU wordt een immigratieregio, maar dan dienen er net als in Canada en de VS strenge kwalitatieve eisen te worden gesteld aan de immigranten. Of Europa houdt de grenzen op slot en probeert de arbeidsparticipatie van de eigen bevolking te vergroten.
De Duitse minister van Binnenlandse Zaken Otto Schily zei het vorig jaar nog iets scherper: 80 procent van de asielzoekers zou eigenlijk arbeidsmigrant zijn. Nu zouden mensensmokkelaars bepalen wie er naar de EU komt. Hoogste tijd, volgens Schily, dat de EU de touwtjes zelf weer in de hand neemt. Alan Travis, columnist van The Guardian, schetste een zelfde perspectief: "We moeten inzien dat Groot-Brittannië weer toe is aan een immigratiebeleid dat uitgaat van zijn economische behoeften in plaats van zijn buitenlandse politiek of zijn sympathie voor asielzoekers."
Zo komt men tot de wens om naast het "asielloket" een "migratieloket" te openen. Dat zal vooral als rechtvaardiging ingezet worden om illegalen en mensensmokkelaars harder aan te pakken, want er zou dan immers een legaal kanaal zijn om de EU binnen te komen. Tegelijk kan het ook ingezet worden om het asielbeleid nog scherper te maken, want bij het asielloket zullen mensen dan subiet doorverwezen worden naar het migratieloket: "daar moet u zijn".
De behoefte aan controle van arbeidsmigratie verklaart ook het hardnekkige verzet van vooral Duitsland en Oostenrijk tegen het recht op vrij verkeer van werknemers van de Oost- en Midden-Europese landen die op de nominatie staan EU-lid te worden. Duitsland en Oostenrijk bepleitten overgangsregelingen van maar liefst 7 jaar en hopen dat tegen die tijd de welvaartsverschillen genivelleerd zullen zijn, zodat de arbeidsmigratie beperkt blijft en 'gecontroleerd' kan plaatsvinden.
Migratietrom
Wie zou er iets te winnen kunnen hebben bij dit beleid? Naast een kleine categorie buitenlandse werknemers, die hier legaal en onder betere omstandigheden tijdelijk zou kunnen werken, zijn het vooral de Europese lidstaten die er beter van denken te worden. Als de economie er om vraagt, importeert de EU buitenlandse arbeidskrachten. En als de economie niemand nodig heeft, gaat het loket weer dicht.
Een asiel- en migratiebeleid dat uitgaat van de economische behoefte van de EU-lidstaten: dat bekt natuurlijk lekker in het neo-liberale tijdperk. In Nederland ontstaat dan ook een merkwaardig monsterverbond van rechtse en linkse aanhangers van de migratieloket-gedachte als oplossing voor de huidige problemen. De Nederlandse regering houdt zich tot nu toe op de vlakte, maar uitspraken van de PvdA-staatssecretaris van Justitie Kalsbeek en PvdA-kroonprins Melkert wijzen er op dat de gedachte terrein wint. "Ik denk dat er een permanent verkeer zal ontstaan van mensen die hier tijdelijk kunnen werken", aldus Melkert in het blad Onze Wereld.
De kans dat de Nederlandse regering daadwerkelijk de bakens zal verzetten, is echter niet groot. Er zit waarschijnlijk niet meer in dan een wat eenvoudiger toelatingsbeleid voor vooral hoog opgeleide werknemers van buiten de Unie. De VVD blijft mordicus tegen een soepeler migratiebeleid en ook binnen de PvdA verschillen de meningen. In beleidstermen vertaald is er sprake van een conflict tussen het ministerie van Economische Zaken aan de ene kant, en de ministeries van Justitie en Sociale Zaken aan de andere kant.
Gelukzoekers
In het GroenLinkse politiek-wetenschappelijk tijdschrift De Helling hield Jeroen Doomernik een pleidooi voor een liberaal Europees immigratiebeleid. In zijn visie leidt het opheffen van migratiebeperkingen voor iedereen tot voordelen: de asielprocedure wordt ontlast, de mensensmokkelaars verliezen hun nering, migranten zullen makkelijker heen en weer reizen en veel van hun inkomsten naar het herkomstland laten terugvloeien, en de problemen op de arbeidsmarkt worden opgelost. Zeker in de eerste jaren na het vrijgeven van immigratie zullen relatief veel gelukzoekers naar Europa komen, denkt Doomernik. Op het moment echter dat langzaam het besef de wereld rondgaat dat het helemaal niet zo gemakkelijk is om hier voet aan de grond krijgen, zullen deze aantallen volgens hem afnemen en uiteindelijk in een migratiesaldo resulteren dat in de buurt van het huidige ligt.
Voorwaarde zou volgens hem wel moeten zijn dat er "een gedifferentieerd burgerschap" ontstaat, waarbij iemand pas aanspraak kan maken op de verzorgingsstaat wanneer hij daar lang genoeg en in voldoende mate financieel aan heeft bijgedragen. Wat volgens Doomernik resteert is een groep mensen die hier geen werk kan vinden, maar toch blijft en die zichtbare armoede met zich meedragen. "Enigszins cynisch gesteld is het evenwel de vraag of dit niet eerder een esthetisch dan een ethisch probleem is. De persoon in kwestie zou in zijn moederland mogelijk eveneens moeten bedelen en onder de brug slapen, alleen onttrekt zich zijn lot aan onze waarneming", aldus Doomernik.
In De Helling is ook de visie van Tineke Strik te lezen, die het idee van eerste- en tweederangsburgers juist afwijst. De mate van betrokkenheid bij en deelname aan de samenleving zou niet alleen een kwestie zijn van cultuur of bereidheid, maar ook afhangen van de rechten die je toegekend worden. "Het zal de cohesie van onze samenleving danig op de proef stellen", aldus Strik. Volgens haar verkiest Doomernik uitsluiting binnen de grenzen boven een selectief toelatingsbeleid aan de grens. Zelf kiest zij voor de benadering van de Europese Commissie: selectief buitenlanders toelaten voor werk, en meer investeren in de werklozen die nu in Nederland aan de kant staan, inclusief een legaliseringscampagne voor de illegalen.
Fort Europa
Rechts zit enigszins in de maag met het nieuwe migratiedebat. Er is een tegenstelling ontstaan tussen het neo-liberale bedrijfsleven, dat voor een soepeler migratiebeleid is, en de conservatieve lijn-Kamp, die bij het Telegraaf- en Volkskrantpubliek onderbuikgevoelens wil opwekken. In Nederland komt die breuklijn binnen het rechtse kamp nog niet volop naar buiten, maar in Duitsland al veel meer. De grote bedrijven hebben daar gedreigd niet langer de verkiezingskassen van conservatieve partijen als de CSU en CDU te spekken, indien die partijen hun rabiate anti-buitenlanders standpunt niet verlaten. De politici van de neo-liberale lijn staan nu voor een flinke pr-uitdaging. Na decennialang te hebben geroepen dat vluchtelingen, en zeker illegale vluchtelingen, uitvreters zijn die moeten worden tegengehouden en het land uitgegooid, moet men nu schoorvoetend erkennen dat Europa eigenlijk niet zonder hen kan.
Welke kansen biedt dit debat tussen neo-liberalen en conservatieven nu aan mensen die zich beroepen op links-radicale uitgangspunten? Vanzelfsprekend dient de discussie over een liberaler migratiebeleid in eerste instantie de economische belangen van de EU, en gaat het om een voortzetting van de uitbuiting met andere middelen. Maar daarmee kan men de zaak niet afdoen. Het Europese migratiedebat schept namelijk wel mogelijkheden om op ideologisch vlak te krabben aan de hegemonie van het huidige asiel- en migratievertoog en om de eigen links-radicale inzichten voor het voetlicht te brengen. Het biedt de kans om de paradox van Fort Europa te belichten. Aan de ene kant alles doen om te voorkomen dat vluchtelingen voet op Europese bodem zetten, aan de andere kant migranten aanwerven. Of: illegalen die hier al jarenlang sectoren van de economie draaiende houden opjagen en uitroken, versus het aantrekken van arbeidsmigranten. Of: wijzen op het legioen vluchtelingen dat gedwongen jarenlang niets zit te doen in opvangcentra en langzaam aan gek wordt, versus de nieuwe wervingscampagnes voor arbeidsmigranten. Kortom: via het migratiedebat kunnen de onzinnigheid, de onhoudbaarheid en de interne tegenstellingen van het huidige beleid ter discussie gesteld worden.