De Fabel van de illegaal 48, najaar 2001
Auteur: Harry Westerink
"Nederland is vol. Zo, dat staat. Het mag niet van de scherpslijpers in vreemdelingenaangelegenheden, maar het hoge woord moet er maar weer eens uit." Aldus Hendrik Jan Schoo, van 1993 tot 1999 hoofdredacteur van het weekblad Elsevier en daarna 1 jaar adjunct-hoofdredacteur van De Volkskrant. Momenteel geeft hij als zakelijk leider bij de Weekbladpers onder meer Opzij en Vrij Nederland uit. Samen met allerlei andere opiniemakers is Schoo meer en meer opgeschoven in de richting van extreem-rechts.
Extreem-rechts was in de jaren 90 van de vorige eeuw overal in Europa succesvol met partijprogramma's tegen migratie en de multiculturele samenleving. In tegenstelling tot bijvoorbeeld het Vlaams Blok in België en de FPÖ in Oostenrijk groeiden de CD en de CP'86 in Nederland echter niet uit tot grote politieke partijen. Het bleven splintergroeperingen waarover media en politici schande spraken en die op de huid werden gezeten door anti-fascisten. Hans Janmaat en zijn CD gingen ten onder aan onderling gekibbel en aan het politieke en maatschappelijke isolement dat hen ten deel viel.
Maar de teloorgang van Janmaat betekende niet dat ook extreem-rechtse opvattingen in Nederland waren verdwenen. Integendeel, de retoriek van "eigen volk eerst" en "Nederland is vol" rukte steeds meer op in de gevestigde media en in het centrum van de politiek. Dat bleek uit de hetze tegen illegalen en het steeds repressiever en restrictiever wordende migranten- en vluchtelingenbeleid. Onder leiding van Schoo heeft Elsevier zich daarbij ontpopt als een van de koplopers in het stigmatiseren en criminaliseren van migranten en vluchtelingen.
Stemmingmakers
Elsevier is voor velen vooral het blad waarin tot voor kort Pim Fortuyn, kandidaat-lijsttrekker van Leefbaar Nederland, zijn onfrisse stukken schreef. Hij nam het bijvoorbeeld op voor "de verguisde politicus Janmaat", die hij beschouwt als "een goed waarnemer" van de problemen van de multiculturele samenleving. Fortuyn was geen journalistieke uitglijder in een verder respectabel blad, maar juist een van de pronkstukken van de Elsevier-redactie.
"Het weekblad Elsevier propageert al enige tijd het rechts-radicale idee van een immigratiestop", aldus Paul Kalma van de Wiardi Beckman Stichting, het wetenschappelijk bureau van de PvdA. "De toon die het weekblad daarbij aanslaat, doet al evenzeer aan Haider c.s. denken." Kalma zet niet alleen Fortuyn, maar ook Schoo terecht neer als een van de wegbereiders in Nederland van een gemoderniseerd en voor de middenklasse aantrekkelijk gemaakt extreem-rechts gedachtegoed. Maar Kalma laat wel achterwege dat het zijn partij is die al jarenlang de staatssecretaris van Justitie levert en rechtstreeks verantwoordelijk gesteld moet worden voor een asielbeleid dat steeds meer is opgeschoven in de richting van wat VVD-hardliner Henk Kamp voor ogen staat. Bovendien blijkt keer op keer dat ook allerlei PvdA-kopstukken populistische stemmingmakers zijn die vol vooroordelen zitten over migranten en vluchtelingen.
Extreem-rechtse verdienste
Schoo maakt in de tientallen artikelen en commentaren die hij voor Elsevier schreef, gebruik van de al vaker toegepaste debattruc van "het doorbreken van een taboe". Vanuit een door hemzelf geschapen underdog-positie doet hij het voorkomen alsof er in Nederland niet negatief gesproken mag worden over migratie en de multiculturele samenleving. De "taboeïsering van de immigratieproblematiek" zou "de politieke elite" steeds hebben beschermd tegen "tegendraadse opvattingen", en "de keuze- en kanslozen stemloos" hebben gemaakt. De vrijheid van meningsuiting zou er alleen voor die elite zijn, niet voor "gewone mensen". Die zouden namelijk hun mond niet hebben durven open doen, uit angst om voor racisten te worden aangezien.
Niets minder dan de democratie en de "volkssoevereiniteit" zou op het spel staan, omdat "de heersers" extreem-rechts de mond zouden hebben gesnoerd. "Extreem-rechts komt, jawel, de verdienste toe het systeem hardnekkig op dit falen te hebben aangevallen. Zij deed dat met lelijke retoriek en provocaties, zich echter meer tegen de autoriteiten kantend dan tegen 'buitenlanders'. Zij dienden zich daarbij aan als 'het volk', een in Nederland weliswaar door de heersers schielijk afgeschafte politieke categorie, maar wel het theoretisch fundament onder de democratie." En dat "volk" krijgt van Schoo alle vrijheid om zich op het racistische principe "eigen volk eerst" te beroepen. Hij beschouwt het verbieden van de fascistische CP'86 door de overheid dan ook als "een verbod op meningen".
Volgens Schoo komen de opvattingen van extreem-rechts "grotendeels netjes overeen met wat nog altijd het officiële beleid is van de Nederlandse regering: geen asiel voor economische immigranten, asielzoekers opvangen in de eigen regio, de Vreemdelingenwet handhaven." In plaats van in zo'n geval ook kritiek te leveren op het blijkbaar als extreem-rechts te betitelen Nederlandse regeringsbeleid, geeft Schoo er de voorkeur aan om zelf maar extreem-rechts te worden.
Jan, Klaas en Piet
"Het nationale maximaliseren, het internationale minimaliseren". Onder dat motto klaagt Schoo steen en been over het gebrek aan Nederlands nationalisme. "Het Nederlander-zijn ontkent zichzelf. Nationaal gevoel is een nationaal taboe. De jongens en meisjes van de gestampte pot zijn schokschouderend onverschillig en de politieke elite is begerig naar de hoger honing van internationalisme en post-nationalisme. Op de directie van Fokker na telt het bedrijfsleven ook geen patriotten." En op die typisch zielepieterige toon à la Janmaat: "Niemand belijdt onverholen de liefde tot zijn land, niemand gaat er prat op Nederlander te zijn."
Volgens Schoo maken Nederlanders zich veel te weinig zorgen over de toekomst van hun land. "Van strijd om behoud van het karakter van de natie is in Nederland weinig te bespeuren. Afgezien van extreem en, zwakker, klein rechts, lijkt niemand zich om het karakter van de Nederlandse natie te bespeuren. Het Nederlands wordt slechts besmuikt verdedigd tegen vreemde insluipsels. Ouders geven hun kinderen massaal 'vreemde' namen, Jan, Klaas en Piet sterven uit." Anti-racisten daarentegen kampen met het probleem dat mensen als Schoo steeds meer gelijkgestemden om zich heen krijgen.
Links tegen migratie?
Niet links of rechts, maar extreem-rechts, dat is de strekking van zijn journalistieke producten. Daarbij probeert hij welbewust ideologische verwarring te zaaien over wat in de politiek links en rechts genoemd moet worden en wat daarbij zijn eigen positie is. "Wat gisteren links was, is nu rechts, en omgekeerd. Wat gisteren vanzelfsprekend was - geen immigratie - is nu een verdachte, soms zelfs strafbare opvatting. De her en der opflikkerende Franse en Amerikaanse sentimenten tegen de mondialisering, voornamelijk bij radicaal-links, zijn misschien de eerste voortekenen van een verschuiving in de politieke bejegening van het immigratiethema."
Migratie en "mondialisering" horen onverbrekelijk bij elkaar, aldus Schoo. Linksen die zich tegen "mondialisering" keren, keren zich dan ook automatisch tegen migratie. Die redenering zet hij in om aan te tonen dat ook in linkse kringen een anti-migratiestemming aanwezig is. Omgekeerd doet hij moeite om personen die pleiten voor migratie, in te delen bij rechts. "Wie weet is pro-immigratie straks ook in Nederland rechts, net als in de jaren 60, toen big business gastarbeiders wilde en werkgeversgezinde ministers snel, zonder enige weerstand te bieden, aan die eis toegaven."
Overbodig
Het tijdelijk toelaten van meer arbeidsmigranten staat als bevolkingspolitiek beleidsinstrument in dienst van de belangen van het kapitalisme en het streven naar een zo hoog mogelijke productiviteit. Ook hopen machthebbers zo de "dreigende vergrijzing" van de bevolking tegen te gaan. Humanitaire en linkse overwegingen spelen er geen rol bij. Zodra de arbeidsmigranten economisch gezien "overbodig" zijn geworden, willen de bazen en de beleidsmakers hen zo snel mogelijk weer het land uitschoppen. De liberale fractie van staat en kapitaal die pleit voor meer arbeidsmigratie, verschilt hierin van mening met de conservatieve vleugel, waartoe ook Schoo behoort. Die vleugel hanteert vooral een nationalistische en racistische argumentatie om migranten zoveel mogelijk te weren.
De vraag naar arbeidskrachten moet volgens Schoo opgelost worden door de al in Nederland verblijvende werklozen en WAO-ers aan het werk te zetten. Hij pleit dan ook voor een radicale en onmiddellijke migratiestop, die de stoutste verwachtingen van Janmaat en de zijnen wel eens zou kunnen overtreffen. Daarom verzet hij zich tegen het idee van een migratiequotum dat jaarlijks het aantal toe te laten migranten zou kunnen vaststellen. "Een immigratiequotum betekent, evenals een asielquotum, slechts groeiende aantallen immigranten, legaal en illegaal, onder welk mom of titel ook, in een land dat groot noch leeg is." Schoo stelt dat de bestaande economische "hoogconjunctuur" de migratiekwestie "verzacht". De bazen staan momenteel namelijk te springen om arbeiders, waardoor de roep om meer arbeidsmigranten luider wordt, ook in politiek Den Haag. Zo "transformeert" migratie volgens hem van "probleem" tot "oplossing", en dat wijst hij af.
Braafste lobbes
Schoo streeft naar een "effectieve bevolkingspolitiek" die migratie ontmoedigt. Dat is voor hem het instrument bij uitstek om het "eigen volk eerst"-principe in beleid uit te werken. Om bevolkingspolitiek populairder te maken zet Schoo het argument in dat links lange tijd ook voor bevolkingspolitiek was. "Links en humanistisch Nederland hebben een lange neo-malthusiaanse traditie: de ooit voor geboorteregeling en -beperking ijverende NVSH is daar nog uit voortgekomen - de wereld, Nederland, was vol, dachten deze pioniers. Het is vergeten, de traditie wordt totaal verloochend."
Inderdaad zijn er ook in linkse kringen veel voorstanders van bevolkingspolitiek geweest. Maar in plaats van een argument voor bevolkingspolitiek dienen radicaal-linksen dat gegeven als een probleem te beschouwen. Bevolkingspolitiek is een middel van bovenaf om de grootte en "kwaliteit" van de bevolking te beïnvloeden, om de bevolking te reguleren en controleren. Dat staat lijnrecht tegenover bevrijdingsstrijd van onderop en het streven naar zelfbeschikking over eigen lichaam en leven.
Schoo vindt het Nederlandse migratiebeleid maar slappe hap. De staat zou zich namelijk machteloos hebben laten maken door een maatschappelijk middenveld van hulpverleners, van "asielhelpers" die vluchtelingen zouden doodknuffelen. Maar Schoo wil niet eens van vluchtelingen spreken, want het gaat volgens hem om "een elite van redelijk koopkrachtige would-be landverhuizers die zich onder geleide van goedbetaalde mensensmokkelaars naar Nederland hebben weten te begeven". Een "legioen asielhelpers" heeft zich ingezet "om wet en regel te ontduiken, op te rekken en te vervormen. De staat werd gereduceerd tot machteloze, ontwapende poortwachter, Europa's braafste lobbes." Je reinste kolder. In de jaren 90 van de vorige eeuw is in Nederland een systeem van administratieve apartheid, sociale uitsluiting en jacht op illegalen uitgebouwd dat hier sinds de Tweede Wereldoorlog niet meer was voorgekomen.
Bronnen