De Fabel van de illegaal 48, najaar 2001
Auteur: Gerrit de Wit
Vanuit de 1.300 cellen in de Nederlandse illegalenbajessen worden jaarlijks duizenden vluchtelingen en migranten het land uitgegooid. Ook in de andere EU-landen staan speciale detentiecentra voor vluchtelingen. Overal vinden daartegen acties plaats. Twee inspirerende voorbeelden uit Engeland en Italië.
De Engelse anarchistische actiegroep The Wombles riep in juli "dagen van destructie" uit. Via internet nodigden ze activisten uit om een detentiecentrum in Oxfordshire te bestormen en de aanwezige vluchtelingen te bevrijden. Neem helmen, ladders, hekwerkknippers, witte overalls en andere gepaste actiekledij mee, vroegen ze. Zo zouden de activisten goed voorbereid zijn op de verwachte confrontatie met de politie.
De actiedagen begonnen op 18 juli, de dag dat de G-8 bijeenkomst in het Italiaanse Genua begon. Daar kwamen de leiders van de 7 leidende industriële landen en Rusland bijeen om gezamenlijk te keuvelen over allerlei economische onderwerpen. De activisten wilden met hun acties laten zien dat de maatregelen van de G-8 leiders wereldwijde armoede en vluchtelingenstromen veroorzaken.
Overgeplaatst
The Wombles probeerden in de buurt van de gevangenis een "No borders"-actiekamp in te richten. Door de grootschalige politie-inzet mislukte dat tot 3 keer toe. Ook de voor 21 juli aangekondigde bestorming viel in het water door de aanwezigheid van ME, politiehelikopters en de vele extra hekken. De autoriteiten zaten vooraf erg in hun maag met de aangekondigde protesten en hadden daarom alle opgesloten vluchtelingen overgeplaatst naar andere gevangenissen in het land.
Omdat bestormen niet kon, kozen 200 activisten ervoor om een protestmars te houden in het centrum van Oxford. Ze deelden honderden folders uit en voerden discussies met omstanders over het opsluiten van onschuldige vluchtelingen. Na de mars probeerden 10 activisten alsnog naar het detentiecentrum te gaan om daar spandoeken op te hangen en bloemen neer te leggen ter nagedachtenis aan de 58 Chinese vluchtelingen die in 2000 de dood vonden in een truck. De politie hield hen helaas opnieuw op afstand.
Opgedroogd bloed
Ook in Italië is er verzet tegen de opsluiting van vluchtelingen. Vanaf 1998 zijn daar 11 vluchtelingenbajessen opgezet onder leiding van het Rode Kruis. In Noord-Italië werden vluchtelingen opgesloten in metalen containers, die 's zomers bloedheet werden. In een detentiekamp in Rome brak zelfs een schurft- en vlooienplaag uit door het gebrek aan sanitaire voorzieningen. Veel vluchtelingen werden ziek door voedselvergiftiging. Een bezoekende parlementariër vond "tekens dat gevangenen in elkaar geslagen waren en dat muren volgespat waren met opgedroogd bloed".1
Eind januari 2000 demonstreerden 20.000 activisten tegen het detentiecentrum Via Corelli bij Milaan. De demonstranten wilden de gevangenis binnendringen om met eigen ogen de slechte leefomstandigheden te zien en sluiting van de gevangenis te eisen. Zo'n 10.000 activisten gingen een directe confrontatie aan met de politie die hen met geweld wilde tegenhouden. Zo'n 2.000 demonstranten hadden zich ter bescherming gestoken in onder meer witte overalls, helmen en gasmaskers. De politie sloeg op de demonstranten in en vuurde honderden traangasgranaten af. Toch braken de demonstranten door de eerste politielinie heen. Ze werden echter opgevangen door een tweede linie. Na onderhandelingen mocht daarop een delegatie van activisten en journalisten de gevangenis betreden.
De delegatie bracht de verhalen over de leefomstandigheden in de bajes naar buiten, waarop de Italiaanse minister zich na protesten genoodzaakt zag om Via Corelli te sluiten. Het Rode Kruis werd door een groot aantal ideële organisaties berispt voor hun medewerking aan dit soort kampen. Die organisaties stelden ook dat zij geen rol willen spelen in de repressie.
Noot