De Fabel van de illegaal 50/51, voorjaar 2002
Auteur: De Fabel van de illegaal
Op 6 maart stemde in Rotterdam ruim een derde van de kiezers op extreem-rechts, net als eerder in Antwerpen. De afgelopen tijd boekte extreem-rechts grote verkiezingsoverwinningen in landen als Oostenrijk, Zwitserland, Italië en Denemarken. Na de landelijke verkiezingen in mei kunnen we Nederland hoogstwaarschijnlijk ook in dit rijtje gaan noemen. Wie nog geloofde in de mythe van het tolerante Nederland, en dacht dat de opkomst van de bruine partijen aan Nederland voorbij zou gaan, die kan er nu echt niet meer omheen.
Fortuyns verpletterende verkiezingsoverwinning komt vanzelfsprekend niet uit de lucht vallen. VVD-er Bolkestein maakte extreem-rechtse opvattingen begin jaren 90 als eerste weer salonfähig. De hele jaren 90 buitelden de opiniemakers en politici van vrijwel alle partijen over elkaar heen met hun niet aflatende stroom racistische en nationalistische uitspraken. Ze wisten de nog uit de koloniale tijd stammende superioriteitsgevoelens bij de witte Nederlanders met succes aan te boren. De racistische propaganda ging er in als koek. Migranten en vluchtelingen werden gebombardeerd tot Neerlands grootste probleem.
Die langdurige hetze had vanzelfsprekend een functie. Een decennium lang fungeerden haatcampagnes als een smeermiddel voor de doorvoering van ontelbare verscherpingen van het repressieve beleid tegen vluchtelingen en migranten. Er kwam een sofi-nummer, een legitimatieplicht en de Koppelingswet. Steeds meer groepen migranten en vluchtelingen werden uitgesloten van steeds meer voorzieningen. De grenscontroles werden scherper, het aantal razzia's bij bedrijven nam toe, en er kwamen meer en meer cellen in deportatiegevangenissen.
Het bruine levensgevoel is inmiddels gemeengoed geworden in Nederland. Na 11 september 2001 reageerden hier meer mensen zich gewelddadig af op migranten en vluchtelingen dan in de ons omringende landen. Ze werden daarbij nog eens extra aangemoedigd door de opiniemakers die steeds opnieuw te kennen gaven dat de bruine gevoelens - en dus de gewelddadigheden - wel te begrijpen waren. Het wachten was op de sterke man die deze gevoelens zou weten te kanaliseren en te gebruiken als politieke machtsbasis.
De andere politieke partijen klagen nu steen en been over Fortuyn. Maar ze hebben hem zelf geproduceerd. Door nu zelf met nog rechtsere praat te komen, proberen ze te voorkomen dat hun eigen achterban op Fortuyn gaat stemmen. Zo scheppen ze ruimte voor Fortuyn om nog weer verder naar rechts op te schuiven. Toch verklaarden veel partijen na Fortuyns overwinning in Rotterdam dat ze de samenwerking met hem niet uitsluiten. Men zou niet zoveel kiezers mogen negeren. Van een "cordon sanitaire", zoals ze dat in België kennen, is in Nederland helaas geen sprake. Toen Vlaams Blok-voorzitter Frank Vanhecke Fortuyn feliciteerde met zijn overwinning, voegde hij er daarom enthousiast aan toe dat "het de hoogste tijd is dat alle politici en alle journalisten in dit land op stage bij onze noorderburen gaan om daar eens te gaan bestuderen wat democratie nu eigenlijk is". Volgens Vanhecke was vooral "het doorbreken van de dictatuur van het politiek-correcte denken" Fortuyns grootste overwinning. De vraag is of de gevestigde partijen in Nederland daar nu zo rouwig om zijn.
Wanneer de gevestigde orde Fortuyn straks omarmt en plaats laat nemen in de Kamer en mogelijk zelfs in het kabinet, gaan er dan in ons uiteindelijk zeer gezagsgetrouwe landje ook 200.000 mensen de straat op, net als destijds in Wenen bij het aantreden van Haiders FPÖ? Wij vrezen van niet. Daarom zal links nu prioriteit moeten geven aan de bestrijding van Fortuyn en het Nederlandse nationalisme.