De Fabel van de illegaal 58, mei/juni 2003

Auteur: Jan Tas


Internationaal arbeidsbureau geeft ook oprotpremies

Voor de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) staat niet het tegenhouden van migratie centraal, maar de beheersing ervan. Vooral voor de rijke landen in Europa en Noord-Amerika is het van groot economisch belang dat migratie ordelijk verloopt. In dat kader moeten ook de projecten van IOM Nederland 1 bezien worden.

Return and Emigration of Aliens from the Netherlands (REAN), heet het basis-deportatieprogramma van de IOM. Dat is bedoeld voor migranten en vluchtelingen die niet uit de EU komen, geldige reispapieren hebben, zich in Nederland wilden vestigen, geen verblijfsvergunning hebben gekregen, nog niet door de IND gedeporteerd worden en zelf de "terugkeer" niet kunnen betalen. Voor wie aan die voorwaarden voldoet regelt de IOM een ticket en een "ondersteuningsbijdrage". De hoogte van die oprotpremie hangt samen met de verblijfsstatus die men in Nederland heeft. Hoe lager de status, hoe lager ook de premie. Zo kunnen alleenstaande illegalen maximaal 135 euro krijgen, en alleenstaande vluchtelingen die nog een vluchtelingenprocedure hebben lopen maximaal 225 euro. Bij de voorwaarden staat dat men geen verblijfsvergunning mag hebben om voor REAN in aanmerking te komen. Maar uit de officiële IOM-tabel met de oprotpremies blijkt dat alleenstaande vluchtelingen met verblijfsvergunning juist in aanmerking komen voor de hoogste oprotpremie: maximaal 570 euro.

Herintegratie?

Uit de diverse REAN-programma's blijkt dat vluchtelingen die al langer in Nederland zijn en vaak een tijdelijke verblijfsvergunning hebben, juist een belangrijk doelwit zijn voor de IOM. Neem het aparte REAN-plus programma voor Iraakse vluchtelingen. Die kregen destijds vaak een voorlopige verblijfsvergunning. Totdat in 1998 Noord-Irak "veilig" verklaard werd en die verblijfsvergunningen weer ingetrokken werden. Door de plaatselijke omstandigheden bleek het voor Justitie echter ondoenlijk om hen naar Noord-Irak te deporteren. Maar na de huidige oorlog in Irak zal de deportatiemachine waarschijnlijk snel op gang komen. Die dreiging zet veel Irakezen nu voor een onmenselijke 'keuze'. Of de onvermijdelijke deportatie afwachten, of nu de tijdelijke verblijfsvergunning inruilen voor een oprotpremie. De overheid wil heel graag van hen af. Alle Irakezen kunnen namelijk de hoogste oprotpremie krijgen ongeacht hun verblijfsstatus, met nog een eenmalige "herintegratiebijdrage" van 500 dollar daar bovenop.

Deze strategie wordt ook toegepast op Bosnische vluchtelingen. Om die tot teruggaan te bewegen richtte men in 1998, twee jaar na afloop van de oorlog in Bosnië, het Fund to Assist the Re-installation of Refugees from the Netherlands to Bosnia Herzegovina (FARNN) op, ook wel het "Herintegratiefonds Bosnië" genoemd. Dat fonds richt zich uitsluitend op Bosnische vluchtelingen die voor 1 juni 1997 naar Nederland zijn gekomen. Dat zijn in de praktijk juist degenen met een verblijfsvergunning. Die vergunning kunnen ze nu inruilen voor een eenmalige oprotpremie van 2.268,90 euro. Tot nu toe zijn in 3 fases 203 gezinnen terug gegaan. Voor de vierde fase zijn er nog eens 50 "geselecteerd".

Het REAN-programma regelt behalve de "terugkeer" ook de "hervestiging" van vluchtelingen. Sommigen die in Nederland geen verblijfsvergunning krijgen, worden daarbij aangeboden aan de VS, Canada, Australië of Nieuw-Zeeland. Die laatste drie selecteren de voor hen meest waardevolle vluchtelingen op basis van een puntensysteem. Daarbij wordt gekeken naar leeftijd, opleiding en werkervaring. Omdat Nederland de meeste vluchtelingen sowieso afwijst, moedigt de IOM hen aan om al tijdens de asielprocedure een aanvraag voor "doormigratie" te doen.

Database

In Europa en Noord-Amerika is voortdurend vraag naar arbeidsmigranten voor steeds meer sectoren van de arbeidsmarkt. Maar ook in de rest van de wereld zijn allerlei arbeidskrachten nodig. Organisaties als de IOM functioneren daarom steeds meer als internationale arbeid- en uitzendbureaus die er voor zorgen dat het aanbod van arbeidskrachten goed voorziet in de wereldwijde vraag. De migratieprogramma's van de IOM worden zodoende zoveel mogelijk afgestemd op de arbeidsmarkt. En zoals gebruikelijk staan daarbij de behoeften in de rijke landen voorop.

Return of Qualified Afghans (RQA) is een programma dat hoog opgeleide Afghanen uit de hele wereld terug naar Afghanistan helpt om aan de slag te gaan bij de wederopbouw van dat land. Om de Afghaanse vluchtelingen in Nederland zo dicht mogelijk op de huid te zitten heeft de IOM samen met de overheid een speciaal Afghanistan-loket ingericht. Van daaruit wordt informatie over RQA gegeven aan Afghaanse groepen in Nederland. Tegelijk wijst men Nederlandse organisaties in Afghanistan op de mogelijkheid om via het RQA-programma Afghaans personeel te werven. Ook is er een database op internet opgezet om Afghaanse werkgevers en hoog opgeleide Afghanen die in het buitenland wonen, bij elkaar te brengen. Afghanen met de Nederlandse nationaliteit of met een verblijfsvergunning voor onbepaalde duur kunnen zo in Afghanistan gaan werken en later weer naar Nederland terugkeren. Maar voor vluchtelingen met een tijdelijke verblijfsvergunning of die nog een asielprocedure hebben lopen, betekent deelname aan het programma het definitieve einde van hun asielprocedure en van hun verblijf in Nederland. En zo weet de overheid en passant af te komen van Afghaanse vluchtelingen.

Tweesporen

De IOM leidt ook vluchtelingen op voor ze "terugkeren". Dan kunnen ze daar worden ingezet in de sectoren die hen het hardst nodig hebben. Opleidingen zijn ook goed voor het humanitaire imago van de IOM. Opleiding en dan "vrijwillige terugkeer" klinkt een stuk beter dan opsluiten en deporteren. Door dat positieve imago gaan er voor de IOM deuren open die voor bijvoorbeeld de IND gesloten blijven. "Geschoold terug" heet het scholingsprogramma van IOM Nederland. In samenwerking met het COA en scholen in het hele land worden "tweesporen"-opleidingen georganiseerd voor vluchtelingen die nog een asielprocedure hebben lopen. "Tweesporen" wil zeggen dat vluchtelingen worden opgeleid voor werk hier in Nederland én in het land van herkomst. De vluchtelingen krijgen daarom veel te horen over de IOM en over hun mogelijkheden met de nieuwe opleiding in hun land van herkomst. Wie het geluk heeft hier te mogen blijven, is direct geschikt voor de arbeidsmarkt. Dan mag men het vuile werk voor de Nederlanders gaan opknappen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Want "Geschoold terug" is een "korte beroepsgerichte opleiding". En dat terwijl de gemiddelde asielprocedure lang genoeg duurt om een volledige universitaire studie af te ronden.

Braindrain

In november 2002 is IOM Nederland een onderzoek begonnen naar de mogelijkheden om "Ghanese migranten in Nederland in te zetten bij de ontwikkeling van de gezondheidssector in Ghana", want "een van de grootste problemen waarmee de zorgsector in Ghana kampt, is het wegvloeien van geschoold medisch personeel, zoals dokters en verpleegkundigen, naar het buitenland (braindrain)". Het onderzoek vindt plaats binnen het internationale IOM-programma "Migration for Development in Africa" (MIDA). Dat heeft tot doel om "Afrikanen in de diaspora te stimuleren om hun vakbekwaamheid, ervaring en netwerken in te zetten voor de ontwikkeling van hun land van herkomst". Deze plotselinge bezorgdheid om de "ontwikkeling" van Afrika is een hypocriete schijnvertoning. Juist organisaties als de IOM organiseren die braindrain en zorgen ervoor dat de wereldwijde kennisstromen richting Europa en Noord-Amerika lopen. Zo heeft de IOM bijvoorbeeld programma's om it-ers uit de hele wereld naar Duitsland te lokken, en om meer dan 5.000 geschoolde Albanese arbeiders naar Italië te halen.2

Ghanees medisch personeel wordt kennelijk als inferieur gezien, want terwijl men werkt aan dit MIDA-"terugkeerplan", halen Nederlandse ziekenhuizen medisch personeel uit Zuid-Afrika, de Filippijnen, Mexico en Rusland. Poolse verpleegkundigen lijken ook te voldoen aan de "Nederlandse standaard", want van 2003 tot 2005 mogen die via het IOM-project "Polish nurses in the Netherlands: development of competencies" personeeltekorten in Nederland komen opvullen. Dat kwamen Polen en Nederland in 2002 overeen. De IOM zal toezicht houden op de 3 organisaties die de verpleegkundigen gaan werven. Men gaat daarbij letten op "werving, selectie, voorbereiding, tewerkstelling, begeleiding en terugkeer", met de nadruk op "tewerkstelling, terugkeer en herintegratie op de Poolse arbeidsmarkt".

Dit type korte termijn-contracten maakt het mogelijk om arbeidskrachten in te voeren en eenvoudig weer te dumpen wanneer ze overbodig worden. Dat is voordelig voor de overheid. Nederlandse arbeidskrachten hebben immers recht op een uitkering wanneer ze gedumpt worden. Het "Polish nurses"-programma is niet het enige project waarmee de IOM doelgericht arbeidskrachten naar Nederland wil halen. De organisatie is hard bezig om de arbeidsmigratie naar diverse Nederlandse sectoren in kaart te brengen. De IOM wil samen met onder andere werkgeversorganisaties kijken "of en op welke wijze zij steun kan geven aan ordelijke arbeidsmigratie".

Noten

Terug