De Fabel van de illegaal 58, mei/juni 2003
Auteur: Ellen de Waard
Aanpak mensenhandel gaat voorbij aan de oorzaken
Sinds enkele jaren komen er steeds meer zwaarlijvige rapporten op tafel die alle aspecten van mensenhandel in kaart brengen. In 2002 publiceerde Unicef bijvoorbeeld een uitgebreid onderzoek over een achttal Balkan-landen die internationaal een grote rol spelen bij mensenhandel. De bestemming van de daar verhandelde vrouwen blijkt overigens niet per definitie West-Europa te zijn. In het rapport komen ook recente initiatieven aan bod die mensenhandel tegen zouden moeten gaan. Er blijkt weinig reden tot optimisme.
De Balkan was jarenlang toneel van oorlog en gewapende conflicten. De georganiseerde misdaad heeft in de ontreddering en chaos zijn kans gegrepen, en drijft vooral op de zeer wijdverbreide handel in en gedwongen tewerkstelling van meisjes en vrouwen in de seksindustrie. De meeste van die verhandelde vrouwen en meisjes komen uit de Balkan-landen zelf, en worden ook weer in die regio zelf tewerkgesteld. Naar schatting 90 procent van die buitenlandse sekswerksters in de Balkan-landen is slachtoffer van vrouwenhandel. Een deel van hen wordt ook naar het westen verhandeld.
Migratiebeheersing
Het onderzoek maakt duidelijk dat het floreren van vrouwenhandel nauw samen hangt met extreme armoede, discriminatie van vrouwen en het restrictieve migratiebeleid in Europa. De overgang naar het kapitalisme heeft in Oost-Europa tot enorme werkloosheid geleid, en vrouwen zijn na de val van de Berlijnse muur terug verwezen naar het aanrecht. Kinderopvangfaciliteiten voor werkende vrouwen zijn weggevaagd. Deze feminisering van de armoede heeft vrouwen ook politiek en sociaal teruggedrongen. Voor veel vrouwen is werk in het buitenland een mogelijke uitweg. Maar de EU-lidstaten hebben hoge drempels opgeworpen tegen arbeidsmigratie, en daardoor worden de vrouwen gedwongen om illegaal grenzen over te steken. En dat kan eigenlijk alleen nog maar met behulp van corrupte ambtenaren en gewetenloze handelaren.
Volgens Unicef is er sinds eind 2000 bij de diverse overheden op de Balkan meer politieke aandacht is gekomen voor mensenhandel. Dat heeft geresulteerd in allerlei initiatieven en regelgeving. In de praktijk zijn vooral ngo's er op eigen houtje mee aan de slag gegaan, zonder veel bemoeienis van overheden. Er blijkt geen overeenstemming te bestaan over wie als slachtoffer moet worden beschouwd, en wie dus recht op hulp heeft. Slechts 35 procent van de slachtoffers wordt volgens Unicef als zodanig herkend, en maar 7 procent krijgt langdurige hulp. Gezondheidszorg, nazorg en juridische hulp blijven dus grotendeels achterwege. Inmiddels komen er mondjesmaat bewustzijnscampagnes op gang. Maar in plaats van te waarschuwen tegen mensenhandel, zijn die campagnes er vooral op gericht om migratie tegen te gaan. Niet verwonderlijk dus dat die vooral door westerse landen worden betaald. Niets wordt gedaan aan de achterliggende oorzaken van mensenhandel, zoals de armoede van vrouwen.
VN-personeel
Volgens Unicef wordt de vrouwenhandel bevorderd door de aanwezigheid van de diverse vredestroepen, zoals SFOR, en van burgerpersoneel van de EU en de VN. Die vormen de helft van de clientèle van de bordelen in Bosnië-Herzegowina die drijven op vrouwenhandel. Ze betalen hogere tarieven en hebben meer geld te besteden dan de lokale mannen. Er zijn ook serieuze aanwijzingen dat agenten van de internationale politiemacht direct betrokken zijn bij de werving en verkoop van vrouwen, het aanschaffen van valse documenten en het waarschuwen van bareigenaren voor razzia's. In het VN-protectoraat Kosovo is de situatie vergelijkbaar, met dien verstande dat de omstandigheden waarin de vrouwen daar seksueel uitgebuit worden aan slavernij doen denken. In Kosovo zijn internationale politieagenten ontslagen omdat zij direct betrokken bleken bij mensenhandel.
"Trafficking in Human Beings in Southeastern Europe", Unicef, 2002. Zie ook: "Half miljoen vrouwen in Europa als slaaf verhandeld", Ellen de Waard. In: Fabel Archief.