De Fabel van de illegaal 60/61, najaar 2003
Auteur: Jan Tas
Deportatie naar de Turkse gevangenis
Op 3 oktober 2003 deed een Nederlandse rechter een verrassende uitspraak. De staat moet een naar Turkije gedeporteerde Koerdische vluchteling terughalen.
Sabri Hazer werd op 4 juni 2003 gedeporteerd, hoewel zijn asielprocedure nog liep. Bovendien was bekend dat hij in Turkije gevaar liep. Bij aankomst op het vliegveld in Turkije werd hij direct gearresteerd en aangeklaagd wegens "gewelddadige omverwerping van de grondwettelijke orde". Daar staat levenslang op. Inmiddels is Hazer tijdelijk vrijgelaten. Maar hij mag het land niet verlaten. Op 21 oktober moet hij voor de Turkse rechter verschijnen.
PKK
Hazer komt uit een bekende en politiek actieve familie die sympathiseert met de Koerdische Arbeiderspartij (PKK). Die partij streeft naar een onafhankelijke Koerdische staat en voert al jaren een guerrilla-oorlog tegen de Turkse staat. Diverse familieleden zijn vanwege hun politieke betrokkenheid opgepakt, gemarteld of neergeschoten.1 In 1981 gijzelde de politie Hazers vrouw om hem te dwingen zich te melden. Dat deed hij en daarop werd hij tot 1987 gevangen gehouden. In 1991 werd hij nogmaals in de gevangenis gegooid. Daar is hij zodanig gemarteld dat hij ernstig getraumatiseerd is.
Na zijn vrijlating in 1992 dook hij onder omdat zijn familie continu bedreigd werd. Zijn broer werd twee keer twee weken gevangen gehouden en gemarteld om zo Hazers verblijfplaats te achterhalen. De broer wist in 1996 naar Nederland te vluchten. Binnen een maand kreeg hij een vluchtelingenstatus, vanwege de vervolging van zijn broer. In 1998 breekt Hazer met de PKK. De partij keerde zich tegen hem, nadat hij een PKK-commandant ervan beschuldigde zijn zus te hebben vermoord.
In april 2000 vroeg Hazer in Nederland politiek asiel aan, maar kreeg nul op het rekest. Dat hij gevangen gezeten had, gemarteld was en 2 jaar ondergedoken was, vond de IND onvoldoende reden om hem te erkennen als vluchteling. Hazer ging tegen deze afwijzing in beroep, maar mocht de rechtszaak niet in Nederland afwachten. Op 13 september 2002 stemde de Haarlemse rechter in met deportatie en op 4 juni 2003 werd hij uitgezet.
Gedateerd
Er waren echter meerdere gronden waarop Hazer asiel verleend had moeten worden. "Je kan asiel krijgen omdat in eigen land gevaar op vervolging dreigt. Daarnaast is een reëel risico op marteling een grond. Als iemand tenslotte grote trauma's door marteling heeft opgelopen, is dat ook reden voor asiel",2 aldus Hazers advocate Gerda Later. Ze eiste dan ook bij de rechtbank dat Hazer terug naar Nederland zou worden gehaald en een schadevergoeding zou krijgen. De beslissing daarover werd meegenomen bij het hoger beroep tegen Hazers afwijzing dat op 29 augustus diende. De landsadvocaat betoogde daar echter dat de Koerd helemaal geen recht heeft op asiel. "Van die martelingen rijzen je de haren te berge, maar ze dateren uit 1987." Daarom zouden ze nu niet relevant meer zijn. En de rechter zou zich niet mogen laten leiden door het proces dat nu in Turkije tegen Hazer loopt.3 Maar kennelijk heeft de rechter dat wel gedaan, want die besloot dat de Nederlandse staat Hazer moest terughalen en tevens op moest draaien voor de kosten. Of Turkije Hazer zal laten gaan, valt nog te bezien.
Noten