De Fabel van de illegaal 63, maart/april 2004
Auteur: Eric Krebbers
Rubriek: De politiek van De Fabel
Samenwerken en verbreden
In sommige linkse kringen wordt macht als een vies woord beschouwd. Men zegt tegen macht te zijn. Maar waar mensen zijn is altijd macht. Er zullen altijd machtsverhoudingen blijven bestaan tussen individuen en tussen groepen. De belangrijkste machtsverhoudingen lopen momenteel langs kapitalistische, patriarchale en racistische scheidslijnen. Het doel van radicaal-links is uiteindelijk om die scheve machtsverhoudingen tussen rijk en arm, man en vrouw, en wit en zwart recht te trekken. De macht moet wereldwijd eerlijker over alle mensen verdeeld worden. Om dat te bereiken heeft radicaal-links macht nodig. Het moet bouwen aan een tegenmacht die de huidige verhoudingen kan aantasten. De Fabel probeert daar op drie manieren aan te werken: via het sterker maken van De Fabel zelf, het samenwerken met andere radicaal-linkse organisaties, en het verbreden richting andere progressieve stromingen.
Bij het versterken van de eigen organisatie zijn duidelijke democratische structuren, discussies, acties en het aantrekken van nieuwe mensen voor De Fabel het belangrijkst. Op het tweede terrein, de samenwerking met andere radicaal-linkse organisaties, gaat het De Fabel vooral om het opzetten van gezamenlijke structuren om aan zo'n politieke tegenmacht te kunnen bouwen. De Fabel is daarom altijd op zoek naar organisaties die ook het belang van structurele samenwerking inzien. Organisaties die bereid zijn samen op te trekken, samen de politieke verhoudingen te analyseren, samen speerpunten te kiezen en samen actieplannen te maken. Helaas heeft de afgelopen jaren het vrijblijvende netwerken in actiekringen enorm aan populariteit gewonnen. Men lijkt bang geworden voor elke vorm van bindende organisatie. Maar zonder serieuze structuren zullen alle discussies altijd in vrijblijvendheid verzanden en zullen er nooit conclusies aan verbonden kunnen worden. Zonder serieuze structuren kunnen politieke kennis en ervaring ook niet doorgegeven worden en zal radicaal-links gedoemd zijn eeuwig dezelfde discussies te voeren en dezelfde fouten te maken. Kortom, zonder degelijke structuren, zonder gezamenlijke doelen, zonder coördinatie is er geen tegenmacht mogelijk. Samenwerken wil De Fabel overigens in principe alleen met organisaties die ook democratisch georganiseerd zijn en die eveneens terugroepbare afgevaardigden sturen naar de onderlinge overleggen. Hiërarchische organisaties maken namelijk zelf nog teveel deel uit van het probleem van de scheve machtsverhoudingen. Sinds 1990 heeft de Fabel-groep regelmatig pogingen tot samenwerking gedaan. Hoewel vooraf aan iedere poging bij De Fabel altijd uitgebreid de mogelijkheden en zinvolheid ingeschat en bediscussieerd werden, zijn de meeste samenwerkingsverbanden al relatief snel weer gestrand. Serieuze structuren zijn helaas geen sterk punt van de actiebeweging.
Op het derde terrein, dat van de verbreding, probeert De Fabel steeds tijdelijke concrete projecten aan te gaan met ngo's of met andere progressieve politieke of religieuze organisaties. Daarmee kan radicaal-links op bepaalde strijdterreinen kleine successen boeken, zonder de illusie te hebben in dat verband direct naar wezenlijke hervormingen te streven. In principe bestaat er altijd een machtsstrijd en een enorm spanningsveld tussen radicaal-links en de verbredingspartners. Beide streven hun eigen doelen na en hebben de ander nodig om die te verwezenlijken. Voor radicaal-links zijn grotere en rijkere partners interessant vanwege hun invloed in meer rechtse kringen. Die verbredingspartners op hun beurt benutten radicaal-links vanwege zijn handelingsvrijheid, durf en ideeënrijkdom. Ze zijn zelf vaak onvoldoende in staat om daadwerkelijk iets nieuws van de grond te krijgen. Maar ze moeten wel een daadkrachtige indruk maken op hun baas, de geldschieters en de maatschappelijke kringen waarin ze verkeren. Die willen hooguit de scherpe kantjes van de problemen afvijlen. Fundamentele veranderingen streeft men vanzelfsprekend niet na, daarvoor heeft men te veel te verliezen. In verbredingsprojecten proberen ze, net als radicaal-links overigens, steeds zoveel mogelijk de inhoud te bepalen van de gezamenlijke activiteiten. Dat mondt nogal eens uit in hoog oplopende conflicten over leuzen, pamfletteksten, thema's van bijeenkomsten of demonstratieroutes. Het is niet ongebruikelijk dat de verbredingspartners op cruciale beslismomenten proberen radicaal-links even buiten spel te zetten en de macht binnen het project over te nemen.
Radicaal-links moet zijn verbredingspartners niet proberen te veranderen. Dat is vrijwel altijd verspilde moeite. Wel kunnen verbredingsprojecten benut worden om - voorbij de afgevaardigden en topmensen waarmee vergaderd wordt - de achterbannen van de partners te bereiken met radicaal-linkse ideeën. Mogelijk zijn daar ontevreden individuen te winnen voor onze strijd. Daarom moet radicaal-links binnen het project altijd heel duidelijk en open zijn over de eigen ideologie en strijdbaarheid.
Vooraf aan verbredingsprojecten moet radicaal-links daarover steeds realistische inschattingen proberen te maken via onderzoek en gesprekken met de partners. Men zal zeker een en ander moeten inleveren, en op sommige momenten tijdelijk de controle verliezen. Radicaal-links heeft immers meestal minder macht dan de verbredingspartners, maar is zeker niet machteloos. Het is dan ook van belang om van tevoren heel duidelijk voor ogen te hebben wat men precies met de partners wil, en waar binnen het spanningsveld voor radicaal-links de grens van dat inleveren ligt. Bij te langdurige verbredingsprojecten bestaat daarnaast het gevaar dat het spanningsveld juist verwatert, de banden te vriendschappelijk en te weinig politiek worden, het pragmatisme groeit en de radicaal-linkse visie op de achtergrond raakt. In het uiterste geval verwordt de radicaal-linkse organisatie dan zelf tot een soort ngo.
Eigen groei, samenwerking en verbreding, ze horen volgens De Fabel in een radicaal-linkse politiek onverbrekelijk samen te gaan. Ze veronderstellen elkaar en staan tegelijk in een dialectisch spanningsveld ten opzichte van elkaar. De tegenstellingen tussen deze politieke activiteiten moeten productief gemaakt worden. Het streven naar een sterke radicaal-linkse structuur zou zinloos zijn als die niet aan verbreding zou werken en dus in een isolement zou verkeren. Radicaal-links zal de eigen ideeën in het rijke noorden van de wereld waarschijnlijk nooit zonder steun van de progressieve delen van het maatschappelijk middenveld kunnen doorzetten. Anderzijds is verbreding weinig zinvol zonder een hechte radicaal-linkse structuur. Radicaal-links heeft de eigen kracht namelijk hard nodig om in verbredingsprojecten, net als in de samenleving als geheel, een en ander af te kunnen dwingen. De Fabel toetst steeds alle politieke activiteiten aan deze uitgangspunten. Alle projecten moeten in principe bijdragen aan de opbouw van een radicaal-linkse tegenmacht en uiteindelijk wijzen in de richting van fundamentele veranderingen.