De Fabel van de illegaal 68, januari/februari 2005
Auteur: Jan Tas
Raad van Kerken wil “humane terugkeer”
De Raad van Kerken heeft gastvrijheid hoog in het vaandel en protesteert daarom steevast tegen verhardingen van het vreemdelingenbeleid. Op haar jaarlijkse werkdag vluchtelingen op 27 november 2004 bleek het Raadsbestuur het roer echter te hebben omgegooid. “Terugkeer” staat voortaan centraal.
"We kunnen het regeringsbeleid niet zonder meer helemaal doorzagen. Gastvrijheid staat voor de Raad weliswaar centraal, maar we willen niet dat de Nederlandse cultuur en identiteit verwateren. De overheid heeft dus de taak om de migratie te regelen.” Zo vatte voorzitter Ton van Eijk de enigszins nationalistisch getinte uitgangspunten van de Raad van Kerken samen tijdens een van de middagworkshops. “De overheid moet dus ethisch verantwoorde barrières opwerpen", concludeerde men daar.
Aan de bel trekken
Aan het begin van de werkdag had voorzitter Deinum van de projectgroep vluchtelingen al gezegd dat de Raad vluchtelingen “geen valse hoop wil bieden”. “We zetten ons in voor een menselijk asielbeleid en hebben daarom steeds gepleit voor een pardon voor de 26.000 vluchtelingen die uitgezet dreigen te worden. Maar nu heeft een Kamermeerderheid besloten dat ze weg moeten en daar moeten we ons bij neerleggen”, zei hij gezagsgetrouw. “Nu moeten we zorgen dat de terugkeer humaan en vrijwillig verloopt. We moeten bij misstanden aan de bel trekken.” Uit het rumoer in de zaal bleek dat deze koerswijziging van het bestuur niet bij alle ongeveer honderd aanwezigen in goede aarde viel. Vanuit de zaal werd tegengeworpen dat men wel degelijk wilde blijven protesteren tegen het beleid.
Veel aanwezigen waren het echter wel eens met de nadruk van de Raad op “humane en vrijwillige terugkeer”. De dag was speciaal georganiseerd voor medewerkers van noodopvangen voor op straat gegooide vluchtelingen. En de meeste noodopvangen werken volgens de Inlia-criteria waarbij vluchtelingen alleen onderdak krijgen als ze meewerken aan hun eigen “vrijwillige terugkeer”.(1) Maar “vrijwillig” en “humaan” kan “terugkeer” onder zulke repressieve omstandigheden niet genoemd worden. De Inlia-methode is simpelweg chantage. Volgens de Raad is “terugkeer” echter het enige perspectief en gaat het er nu nog slechts om dat “humaan” vorm te geven. Maar in Duitsland is een lokale Caritas-afdeling daar alweer van teruggekomen. Daar heeft men besloten afgewezen vluchtelingen voortaan weer te adviseren hoe men in Duitsland kan overleven. Een aantal van de aanwezigen op de werkdag reageerde verheugd op dit Duitse alternatief.
Efficiëntie
De Raad had hoogleraar Anton van Kalmthout uitgenodigd om een aantal vragen te komen beantwoorden. “Hoe gaat het terugkeerbeleid nu in zijn werk? Gaat het lukken om mensen terug te sturen? Of is het helemaal niet de bedoeling dat uitzetting gaat plaatsvinden en is afschrikking de verborgen agenda? Wat gaat er met de mensen gebeuren die na Ter Apel niet uitzetbaar blijken te zijn?” Van Kalmthout cultiveert graag een imago als berucht criticus van het deportatiebeleid. En kritiek leverde de hoogleraar inderdaad, maar dan vooral op het gebrek aan efficiëntie van het deportatiebeleid.
“Je mag al blij zijn als er jaarlijks net zoveel mensen uitgezet worden als er illegaal bij komen”, schamperde hij. Kritiek had hij op de nieuwe deportatiebajessen. “Als er 1.000 cellen bijkomen betekent dat 1.400 extra uitzettingen per jaar. Met zo’n aantal ga je niet echt een taart kopen.” Nee, van bajessen moeten “we” het volgens de hoogleraar niet hebben. “Vrijwillige terugkeer” zou veel kostenefficiënter zijn. Dat zou dus de toekomst hebben. Van Kalmthout zei “belemmeringen” weg te willen nemen bij vluchtelingen, en vond daarom dat er “mét vluchtelingen, en niet óver vluchtelingen gepraat moet worden over terugkeer”.
Er ontstond enige ophef onder de aanwezigen toen Van Kalmthout vertelde dat er onlangs een gezin gescheiden was uitgezet. Dat was volgens hem een typisch voorbeeld van “inhumaan beleid” waartegen de Raad zou moeten protesteren. Zelf bleek hij vooral tegen gescheiden deportatie te zijn omdat het veel kwaad bloed zou zetten bij vluchtelingen. En dat zou de animo om “vrijwillig te vertrekken” maar verminderen en zo het uitzetbeleid “ondermijnen”. Voor Van Kalmthout vormen vluchtelingen in de eerste plaats “een probleem”, zo bleek. En “je mag al blij zijn als je dat probleem kunt beheersen in plaats van oplossen”, zei hij.
Noot