De Fabel van de illegaal 70, mei/juni 2005
Auteur: Eric Krebbers
De ondraaglijke precairheid van het bestaan
Tijdens het Precair Forum op 12 februari 2005 in Amsterdam werd het startsein gegeven voor een nieuwe “discussie over het veranderende karakter van werk, de flexibilisering van de arbeidsmarkt en de verzorgingsstaat, en over nieuwe vormen van sociale strijd”. Daarbij werd het voor Nederland relatief nieuwe begrip “precairheid” centraal gezet. Wat wordt daar precies onder verstaan?
Precairheid verwijst naar de onzekerheid en kwetsbaarheid waar vooral legale en geïllegaliseerde arbeidsmigranten, maar ook werkloze arbeiders zonder garanties van de sociale zekerheid, freelancers, uitzendkrachten, parttimers, studenten en flexwerkers voortdurend mee te maken hebben. Het dagelijks leven van steeds meer mensen wordt gedomineerd door die precairheid. Ze worden geflexibiliseerd en geleefd door het ritme van de markt. Ze moeten zich voortdurend bijscholen en dagelijks slag leveren met anderen op de arbeidsmarkt.
Post-fordisme
De flexibilisering hangt samen met de wereldwijde herstructurering van de economie die al sinds de jaren 70 woedt. Tot die tijd vond de productie voornamelijk plaats volgens het model van het fordisme met zijn massaproductie via lopende banden in fabrieken. Dat model kwam onder druk te staan door georganiseerde arbeidersstrijd, gecombineerd met schaarste op de arbeidsmarkt, en de oliecrisis. Overheden en bedrijven reageerden daarop met een flexibilisering van het hele productieproces, het post-fordisme. Fabrieken werden gedecentraliseerd en de productie van allerlei onderdelen werd uitbesteed aan tal van kleine bedrijfjes: van sweatshops om de hoek tot bedrijven in de snel groeiende vrijhandelszones in veel lage lonen-landen. Om snel te kunnen reageren op marktfluctuaties wordt daarbij gewerkt met zo min mogelijk voorraden en met naar believen oproepbare werknemers. Dat maakt het voor die werknemers extra moeilijk om zich te organiseren en dat vermindert de invloed van de vakbeweging.
In het rijke westen is de industrie inmiddels voor een flink deel vervangen door de dienstensector. De productie vindt nu vooral plaats in Aziatische, Latijns-Amerikaanse en Oost-Europese fabriekshallen. In het westen wordt gecoördineerd en hier worden ook de ideeën en de relaties met de klanten geproduceerd. De fabriekarbeiders verdienen daarbij maar een fractie van wat de westerse kenniswerkers opstrijken. Die hebben daardoor meestal voldoende geld en denken zich wel te redden in tijden van tegenslag. Aan collectieve sociale zekerheid hebben ze dan ook geen behoefte meer, en dat maakt het voor de overheid aantrekkelijk om ook andere, economisch minder weerbare bevolkingsgroepen te laten vallen.
Callcenters
De meeste in het westen overgebleven banen waarvoor minder kennis benodigd is, zijn sterk geflexibiliseerd. Het gaat om werk in callcenters, horeca, supermarkten, schoonmaakbedrijven, verhuisbedrijven, de post, op kantoor of bij iemand thuis. Hoewel vaak getooid met indrukwekkende namen als productiemedewerker (lopende band), floormanager (koffiejuffrouw) en interieurverzorgster (huishoudster), gaat het in werkelijkheid om precaire banen zonder veel sociale rechten. Dat spitst zich toe in sectoren als de bouw en de intensieve tuinbouw, waar veel illegale en Oost-Europese arbeidsmigranten onder erbarmelijke omstandigheden werken. Tuinderijen moeten concurreren met Spaanse, Italiaanse en Griekse tuinders die ook voornamelijk gebruik maken van chanteerbare en dus goedkope illegale arbeidsmigranten. Het leven van veel illegalen is sowieso uiterst precair. Ze werken bijvoorbeeld ook in huishoudens, de seksindustrie en familiebedrijfjes, en leven met de voortdurende dreiging van chantage, razzia’s, opsluiting en deportatie. Zo zijn in Europa Derde Wereld-omstandigheden geïntroduceerd en is er een gigantische sociale kloof gegroeid tussen hoogopgeleide veelverdieners en een geflexibiliseerde onderklasse.
In sommige Europese landen gebruiken actievoerders al langer het concept van de precairheid om verbindingen te leggen tussen allerlei conflicten en bewegingen. In Frankrijk wist de beweging van de “intermittents”, de tijdelijke werkers in de culturele industrie, daarmee bij hun strijd contact te leggen met de bewegingen van de sans-papiers en de werklozen. Hoewel er vanzelfsprekend enorme verschillen bestaan tussen het leven en de strijd van bijvoorbeeld geflexibiliseerde kenniswerkers en geïllegaliseerde arbeidsmigranten, kan het denken in termen van precairheid kennelijk toch een eerste brug leggen tussen zulke uiteenlopende bevolkingsgroepen. En dat geldt mogelijk ook voor de kloof tussen de witte activisten van illegalensteungroepen en hun “doelgroep” van de illegale vluchtelingen en migranten. Het zou een vooruitgang zijn wanneer activisten niet meer voornamelijk hulp verleenden aan “schrijnende gevallen”, maar ook hun eigen vaak precaire bestaan als deeltijdarbeiders, uitzendkrachten, werklozen of ID-ers bij de strijd wisten te betrekken. In Amsterdam wordt zo gewerkt aan een informele vakbond waarin legale en illegale geflexibiliseerde werknemers kunnen samenwerken en -strijden, en informatie en tips uitwisselen.
Meer over precairheid op de Precair Forum-website. Dit artikel is grotendeels gebaseerd op “Flex-mens redactioneel”, eveneens op die website.