De Fabel van de illegaal 71/72, zomer 2005

Auteur: Harry Westerink


Uit de illegaliteit

Woedend op beulen en IND-ambtenaren

Ali was in Iran actief voor een communistische partij. Hij uitte in het openbaar kritiek op het Iraanse regime. Hij sprak zich uit tegen het stenigen van vrouwen en pleitte voor het recht om ongelovig te zijn. Hij werd opgepakt door de politie en opgesloten in de gevangenis. Daar deed hij bijzonder traumatische ervaringen op. Hij werd gemarteld en hield er littekens aan over. Ook moest hij een religieuze hersenspoeling ondergaan. De bewakers maakten hem gek met schijnexecuties. Ze bonden hem een blinddoek om en dreigden hem te doden. En hij kreeg de lichamen te zien van politieke kameraden die inmiddels al waren vermoord. De gevangenisbewakers hadden Ali's vrouwelijke kameraden die maagd waren, eerst allemaal verkracht. De bewakers wilden hen niet als maagd vermoorden, omdat volgens de Iraanse ayatollah's alle maagden na hun dood naar het paradijs gaan. De lichamen van Ali's kameraden waren gewikkeld in de Amerikaanse vlag. Daarmee wil het regime uitdrukken dat de oppositie in Iran wordt aangestuurd door de VS.

Ali, zijn vrouw en hun twee kinderen wisten in 2002 naar Nederland te vluchten en hier asiel aan te vragen. In 2004 verbleef Ali voor traumabehandeling 11 maanden lang in een psychiatrische kliniek, wat de ernst van zijn toestand aangeeft. Volgens zijn behandelaar vermengt zijn woede op de gevangenbewaarders, de beulen en het Iraanse regime zich met zijn woede op IND-ambtenaren, die de asielaanvraag in 2005 afwezen. Ook Ali's vrouw en zoon hebben psychische problemen. Ze zijn depressief, slapen slecht en hebben nachtmerries over Iran.

In 2005 gooide het COA het gezin vanuit het Leidse asielzoekerscentrum op straat, ondanks de waarschuwing van medische specialisten om de druk op het gezin niet op te voeren vanwege hun psychische problemen. Zo kwamen ze op het spreekuur van De Fabel terecht. Gelukkig had de familie inmiddels de ouders leren kennen van een klasgenoot van hun zoon. Deze mensen toonden zich strijdbaar en betrokken bij het gezin, en konden voor een paar weken onderdak regelen. Dat was broodnodig, want anders zouden ze volledig dakloos zijn geworden. De Leidse noodopvang schiet al een hele tijd gewoonweg tekort. De gemeente stelt te weinig woonruimte beschikbaar om vluchtelingen met dergelijke zware levensomstandigheden en ernstige psychische trauma's wat veiligheid te bieden. Daardoor moeten mensen die vaak toevallig met de vluchtelingen in contact zijn gekomen, acuut woonruimte gaan zoeken. De ondersteuning van afgewezen vluchtelingen mag echter niet van toevalligheden aan elkaar hangen, maar moet structureel veel beter worden georganiseerd. De gemeente echter dreigt door de druk die politiek Den Haag uitoefent, maar ook door eigen onwil, steeds meer in de richting van het regeringsbeleid af te glijden.

Ondertussen voelen Ali, zijn vrouw en hun kinderen zich erg onzeker over hun toekomst. Ze hebben inmiddels een verblijfsvergunning aangevraagd wegens medische behandeling. Een groot probleem bij dit soort aanvragen is dat de IND helemaal geen rekening houdt met het vluchtverhaal. De IND dreigt daarom ook de nieuwe aanvraag af te wijzen door bot te stellen dat medische behandeling in Iran mogelijk is, hetzelfde land waar Ali is gemarteld en zwaar getraumatiseerd is geraakt.

Terug