De Fabel van de illegaal 82/83, voorjaar 2007

Auteur: Ellen de Waard


Apartheid in de gezondheidszorg

Op papier hebben illegalen recht op "medisch noodzakelijke zorg". Toch staat de toegang tot die zorg onder zware druk door de maatschappelijke uitsluiting en de onwil van de overheid om voldoende geld en middelen beschikbaar te stellen. Dat leidt nogal eens tot zieke mensen die moedwillig niet worden geholpen en zelfs tot sterfgevallen die men had kunnen en moeten voorkomen.


LUMC-ziekenhuis in Leiden (foto: Ellen de Waard)
Per 1 januari 2007 beëindigde de gemeente Leiden de betaling van een ziektekostenverzekering voor 20 afgewezen vluchtelingen. Die behoren tot "het Leidse dossier", een groep van oorspronkelijk ongeveer 60 vluchtelingen die van de gemeente enige steun kregen in hun strijd voor een verblijfsvergunning. Hoewel de kans op een generaal pardon voor lang in Nederland verblijvende vluchtelingen eind 2006 steeds groter werd, ontnam de gemeente de vluchtelingen dus de zekerheid van het recht op ziektekostenvergoeding. De vluchtelingen wonen al lang in Leiden en een aantal van hen is chronisch ziek. Volgens de gemeente zou de groep ten onrechte meeverzekerd zijn op het ROA-contract dat de gemeente afgesloten heeft voor vluchtelingen in de reguliere asielprocedure. De gemeente liet in een brief aan de vluchtelingen weten dat ze "gewoon" gebruik kunnen maken van een andere voorziening, namelijk het gezondheidsnetwerk van stichting Gezondheidszorg Illegalen Leiden (GIL), dat begin jaren 90 op initiatief van De Fabel tot stand kwam.

Koppelingsfonds

Deze GIL-structuur werkt echter niet als een ziektekostenverzekering en biedt daardoor ook veel minder garantie op goede medische zorg. Hulpverleners kunnen met een formulier de kosten van de zorg aan illegalen declareren bij GIL, dat de rekeningen betaalt en later zelf declareert bij het landelijke Koppelingsfonds. Zo vormt GIL een intermediair tussen de individuele hulpverlener en het Koppelingsfonds. Dat blijkt van groot belang voor het instandhouden van het zorgnetwerk.

GIL is actief in het werkgebied van de GGD Hollands Midden. In steden zonder GIL-achtige structuur moeten hulpverleners hun declaraties rechtstreeks bij het Koppelingsfonds indienen. Dat is bedoeld als een noodfonds. Men eist van de hulpverleners dat ze altijd eerst aan de illegalen vragen of ze de kosten zelf kunnen betalen. Door de bureaucratische wijze van werken van het fonds moeten de hulpverleners vaak extra tijd steken in hun rekeningenadministratie. Veel huis- en tandartsen met een drukke praktijk hebben daar geen zin in en eisen daarom voorafgaand aan de behandeling vaak contant geld van de zieke illegalen, die daarmee onder grote druk komen te staan. Ze moeten geholpen worden, maar zijn meestal straatarm. Door GIL en ook De Fabel op te zadelen met het regelen van hulp voor nog eens 20 vluchtelingen, ontslaat de gemeente zichzelf van de verantwoordelijkheid en de zorgplicht die men heeft voor alle inwoners van Leiden, inclusief illegalen.

Geld boven mensen

De beslissing van de gemeente om de vluchtelingen uit te sluiten, is genomen op het moment dat diverse organisaties de noodklok luiden over de steeds slechtere toegankelijkheid van de gezondheidszorg voor illegalen. Die moeten in het algemeen veel lef en doorzettingsvermogen opbrengen om naar de huisarts, de tandarts, het ziekenhuis of de kliniek te gaan. Velen durven niet, uit angst om bekend en mogelijk opgepakt te worden. Ook de identificatieplicht in ziekenhuizen schrikt af. Vaak kennen illegalen de weg tot de zorg simpelweg niet en hebben ze ook geen steungroep die hen erbij helpt. Ze laten het er dan maar bij zitten, met ernstige gevolgen voor hun gezondheid.

Daar komt bij dat een belangrijk deel van de medische zorg sowieso niet door het Koppelingsfonds wordt vergoed. Van de ziekenhuiskosten worden alleen onderzoekskosten en de lonen van de specialisten betaald, en dus niet de juist heel dure overnachtingskosten. Chronisch zieke illegalen lopen ook nog eens het grote risico dat ze niet de zorg krijgen die verzekerde patiënten wel hebben, omdat ze een te hoge kostenpost zouden vormen. Hulpverleners die van het Koppelingsfonds geen geld voor hun hulp krijgen, blijven zitten met onbetaalde rekeningen. Die moeten dan worden beschouwd als "oninbaar" en afgeboekt op de post "dubieuze debiteuren". Maar het komt vaak voor dat men illegalen onder druk zet om de rekeningen toch zelf te betalen, desnoods via een afbetalingsregeling van bijvoorbeeld 50 euro per maand. Bang om geen hulp meer te krijgen, gaan veel illegalen noodgedwongen akkoord met zo'n regeling. Ze zitten dan jarenlang vast aan het afbetalen van hun schulden. Het geld daarvoor moeten ze vaak lenen van anderen. In Rotterdamse en Haagse ziekenhuizen werden veel illegalen in 2006 zelfs al weggestuurd voordat voldoende was onderzocht hoe het met hun gezondheid was gesteld.

In zijn zwartboek "Grenzeloos ziek" schrijft de Amsterdamse huisarts Makdoembaks dat de overheid, het Koppelingsfonds en allerlei gezondheidsinstellingen schuldig zijn aan schending van de mensenrechten wegens uitsluiting, nalatigheid en gebrek aan inzet.(1) De belangrijkste artsenbelangenorganisatie KNMG is weliswaar kritisch over de praktijk van de zorg aan illegalen, maar stelt zich veel te passief op, aldus Makdoembaks. Op initiatief van de KNMG onderzoekt de commissie Klazinga momenteel hoe artsen het begrip "medisch noodzakelijke zorg" zouden moeten invullen. Nu geven veel dokters daar een uiteenlopende uitleg aan. Sommigen maken terecht geen onderscheid tussen de zorg voor verzekerde en illegale patiënten, terwijl anderen de hulp aan illegalen triest genoeg beperken tot acute noodsituaties.

Derderangs zorg

In het najaar van 2006 drongen GroenLinks en SP er bij minister Hoogervorst van Volksgezondheid op aan om een waarborgfonds voor medische zorg aan illegalen in te stellen. De KNMG en andere zorgorganisaties steunen dat plan. Men wil in elk geval dat de huidige vergoedingsregelingen worden aangepast. "Mijn voornemen is om alle vormen van medisch noodzakelijke zorg die wordt verleend aan in betalingsonmacht verkerende illegalen te financieren uit een door de overheid te financieren fonds", beloofde Hoogervorst de Tweede Kamer in december 2006. "Ik stel mij voor daartoe de werking van het huidige Koppelingsfonds uit te breiden. De werking van het Koppelingsfonds zal zich in principe ook tot de AWBZ-zorg kunnen uitstrekken, in ieder geval voor zover het gaat om opnames die samenhangen met de Wet BOPZ", dat wil zeggen: opnames in de psychiatrie.

Hoogervorst was tot deze toezegging gedwongen door de rechter. Eind 2006 heeft namelijk een GGZ-instelling een rechtszaak tegen de staat gewonnen om ook de kosten voor de opname van illegalen met een psychiatrische aandoening vergoed te krijgen. Hoogervorst vond wel dat "de noodzaak van de medische zorg dient te worden bezien in samenhang met de nog te verwachten duur van het verblijf" in Nederland. "De zorgverlening aan illegalen zal in beginsel plaatsvinden bij aangewezen zorgaanbieders waarmee afspraken zijn gemaakt. Dit is uiteraard niet mogelijk bij medisch noodzakelijke zorg die terstond moet worden verleend, zoals in het geval van een hartaanval of een slagaderlijke bloeding (acute zorg). In die gevallen kan de zorg worden ingeroepen bij iedere zorgaanbieder." De minister zal de uitkomsten van het onderzoek van de commissie Klazinga "meenemen in zijn beslissingen" over de financiering van medische zorg aan illegalen. Hoogervorsts uitspraken roepen veel vragen op. Wie bepaalt wat de te verwachten verblijfsduur is? Illegalen kunnen immers te allen tijde opgepakt worden. En wil Hoogervorst de goedkoopste aanbieder van de zorg een contract gunnen? Hoe uitgehold ziet die goedkoopste zorg er dan uit? Moeten illegalen daarom straks eventueel ver reizen om zorg te krijgen?

Met het Leidse zorgnetwerk is het onder meer gelukt om een scootmobiel te regelen voor een anders aan huis gekluisterde man zonder verblijfsvergunning. Onlangs bezocht een andere illegaal het Fabel-spreekuur met de vraag of hij een prothese kon krijgen, omdat hij door een snijmachine van een slagerij een hand heeft verloren. De vraag is hoe dit soort gevallen met eventuele nieuwe regelgeving beoordeeld gaan worden. Is dan bijvoorbeeld de prothese "medisch noodzakelijke zorg"? En wie bepaalt wat de "te verwachten verblijfsduur" is van de betrokken man? Helaas valt "te verwachten" dat illegalen door de administratieve apartheid uitgesloten zullen blijven van de rest van de samenleving.

Noot

Terug