De Fabel van de illegaal 82/83, voorjaar 2007
Auteur: Bob ter Weter
Beterweter
Niet vergeten om breuken te helen
Na een lange dag op weg naar huis. Nog even aanzetten op de pedalen met een lekker muziekje in de oren. "Who controls the past, controls the present. And who controls the present, controls the future. The battle for the past is for the future. Must be the winners of the memory war", zingt Asian Dub Foundation over de omgang met het koloniale verleden.
De debatavond gaat nog even door mijn hoofd. Ik ben geschrokken van de bekende namen die een lans braken voor een progressief Nederlands nationalisme. Prima als minder mensen worden uitgesloten van het Nederlanderschap. Maar moeten we echt met die driekleur gaan wapperen? Dit rood is niet van het socialisme, maar van het bloed dat vloeide tijdens de koloniale veroveringsoorlogen. Het wit herinnert me aan de witte dominantie die samen met de Hollandse vlag "in naam der koningin" in top werd gehesen. En het blauw doet me denken aan het Atlantische graf van de ontvoerde Afrikanen die liever met opgeheven hoofd over boord sprongen dan als handelswaar de Amsterdamse grachtengordel te financieren. Deze bouwstenen van Nederland negeren? "It's a memory war", herinnert het refrein me. Terugkijken zal ik doen, maar ik vergeet voor me te kijken. En voor ik het weet, lig ik onder mijn fiets en achter een taxi. Met een stekende pijn in mijn schouder…
Een week later loop ik het kleine ziekenhuis in Amsterdam-West binnen. Mijn botbreuk doet nog pijn. Bij de receptie haalt iedereen alvast de identificatiepapieren uit de tas. Op deze verplichting wijst het niet te missen bord. Controle heeft in het ziekenhuis tegenwoordig een wrange dubbele betekenis. Even schrik ik, want ik ben mijn bestaansbewijs uit anti-autoritaire gewoonte vergeten. De zin ontbreekt om naar huis te gaan en hem te halen. Met weinig hoop loop ik toch maar naar de balie. En waarachtig, mijn verzekeringspas volstaat. Na een kortstondig geluksmoment over mijn succesje bekruipt me een ongemakkelijk gevoel. Want het is niet mijn glimlach die me verder helpt, maar mijn witheid. Ongevraagd ben ik gecast voor een rol met privileges. Daarbij inbegrepen het voorrecht om dit niet te zien en juist normaal te vinden. Wat niet weet, wat niet deert. Dat is nou oud-Hollandse wijsheid.
Maar hier kan ik mijn ogen toch niet voor sluiten. Ik kijk schuldig om me heen of mijn medepatiënten, die wel hun papieren moesten laten zien, me nu verachten. Maar dan verandert er wat in me. Er begint een vuurtje te branden. Ik wil helemaal niet in een wereld leven waarin ik word voorgetrokken. Waarom hebben mijn voorouders me dit nagelaten? Ik wil niet meer meedoen in de witte club. Ik moet er wat van gaan zeggen!
Ineens bedenk ik me. Vanmiddag moet ik protesteren tegen het racistische migratiebeleid van de regering. Hoe meer stennis ik nu schop, hoe later ik op de demonstratie ben. Bovendien: wat heeft het voor zin om de martelaar uit te hangen door mezelf te laten dwingen om me aan repressieve regels te houden. Aan de andere kant: zwijgen is toestemmen met het witte pact. Zo verandert er natuurlijk nooit wat. Twijfelen of ik me druk ga maken over racisme, dat is nog wel het grootste privilege van witten als ik.
Mijn bot is, nu ik dit schrijf, wel geheeld. Maar de breuk die de eeuwenlange witte dominantie heeft veroorzaakt is nog lang niet genezen. Om mijn menselijkheid en daarmee mijn glimlach te redden zal ik, zo lang ik witte privileges heb, ze kritisch moeten inzetten om ze zo snel mogelijk ongedaan te maken. Al blijft het zoeken hoe. In het ziekenhuis heb ik uiteindelijk maar besloten om me zo snel mogelijk naar de demonstratie te begeven en later te gaan schrijven over mijn witte voorrechten. Dat ben ik in elk geval niet vergeten. "It's a memory war!"
Terug