De Fabel van de illegaal 87/88, najaar 2007
Auteur: Gerrit de Wit
Nederland steeds meer een controlestaat
Sinds enige jaren staat de bestrijding van terrorisme en zware criminaliteit hoog op de politieke agenda’s. De bevoegdheden van politie en veiligheidsdiensten zijn in schrikbarend hoog tempo uitgebreid. Elementaire grondrechten als de privacy sneuvelen daarbij. Kritische geluiden zijn nauwelijks hoorbaar, tot groot ongenoegen van het Rathenau-instituut.
Toegangspoorten op Leiden CS. Binnenkort kunnen mensen alleen het station betreden met een OV-chipkaart. Zo wordt het reisgedrag van iedere burger nauwgezet vastgelegd.
|
Dat onderzoeksinstituut bracht in februari 2007 het rapport “Van privacyparadijs tot controlestaat” uit. Het schetst een ontluisterend beeld van alle maatregelen die de overheid inzet bij de bestrijding van terrorisme en zware criminaliteit. Volgens het instituut druisen de maatregelen in tegen elementaire grondrechten, is de effectiviteit ervan niet aangetoond en beperkt de discussie erover zich tot afzonderlijke maatregelen. Daar moet snel verandering in komen, aldus het instituut.
Bevoegdheden
In de jaren 60, 70 en 80 beschikten opsporingsdiensten vooral over aloude bevoegdheden als huiszoeking, observatie en het bevel tot uitlevering van voorwerpen. Verdergaande opsporingsmethoden, zoals afluisteren en telefoontaps, werden als zeer ingrijpend beschouwd en, mede met het oog op de gevolgen voor de privacy, onderworpen aan beperkende voorwaarden. Dat ging in grote lijnen ook op voor de bevoegdheden van de veiligheidsdiensten.
Door de vergaande verrechtsing vanaf eind jaren 80, begin jaren 90 veranderde dat drastisch. Wetten en wetswijzigingen die bestaande bevoegdheden verruimden of nieuwe introduceerden, volgden elkaar in hoog tempo op. Ze vergemakkelijkten het gebruik door politie, justitie en veiligheidsdiensten van DNA-onderzoek, cameratoezicht, taps, inkijkoperaties en computeronderzoek, en maakten het mogelijk om bestanden aan elkaar te koppelen en gegevens bij derden te vorderen. De koerswijziging werd gestimuleerd door de politieke aandacht voor de zware criminaliteit, de heroriëntatie van de veiligheidsdiensten na het einde van de Koude Oorlog, de Europese beleidsvorming en de voortschrijdende informatisering. De terroristische aanslagen in de VS, Spanje en Groot-Brittannië en de moord op Theo van Gogh hebben daar een extra impuls aan gegeven.
Datamining
De Nederlandse bevolking moet er nu rekening mee houden dat men tegenwoordig veel makkelijker betrokken kan raken bij opsporingsonderzoeken door politie, justitie en veiligheidsdiensten. Door de uitbreiding van de bevoegdheden kunnen onderzoeken zich bijvoorbeeld ook richten op potentiële verdachten. Daar kan iedereen onder vallen die op een of andere manier in relatie staat tot een verdachte. Maar in het kader van “proactieve verkenningen” kan het ook gaan om willekeurige mensen die niets met een verdachte te maken hebben, maar die toevallig op het verkeerde moment op de verkeerde plaats waren, in het verkeerde bestand staan genoteerd, of tot een bepaalde etnische of religieuze groep behoren. Daarbij komt dat de manieren waarop mensen bij dergelijke onderzoeken betrokken kunnen raken, gevarieerder zijn dan voorheen. Ze kunnen worden gefilmd of afgeluisterd, hun opgeslagen verkeersgegevens van telefoon- of internetcommunicatie kunnen worden geanalyseerd, net als de gegevens over hun financiële transacties, reisgedrag of leengedrag bij bibliotheken. Al deze data kunnen worden vergeleken met bepaalde risicoprofielen, bijvoorbeeld om na te gaan of iemand “aanleg” heeft om terreurdaden of andere misdrijven te plegen. Mensen worden daardoor steeds doorzichtiger voor allerlei speurders en terreurbestrijders.
Door de beperkte transparantie van het informatiebeheer bij justitiële diensten en de beperkte wettelijke verplichtingen tot het geven van inzage en notificatie, en de slechte naleving daarvan, zullen betrokkenen vaak niet weten dat zij onderzocht worden. Maar alleen al het besef steeds vaker onderworpen te kunnen worden aan justitiële onderzoeken vormt al een bedreiging voor de privacy. Dat verkleint namelijk de mogelijkheden van mensen om ongestoord en onbespied zichzelf te zijn en te doen waar ze zin in hebben. Vrijheid en individualiteit komen zo volgens het Rathenau-instituut in het geding. Door de steeds toenemende omvang en de langere bewaartermijn van gegevensbestanden neemt ook de kans toe dat er achterhaalde of onjuiste informatie in staat. Bovendien zullen de enorme bestanden met persoonsgegevens een steeds aantrekkelijker prooi vormen voor criminelen. Ook bestaat het risico van “function creep”, het geleidelijk aan veranderen van de doelstellingen waarvoor informatie wordt verzameld. Op dezelfde wijze waarop nu informatie van derden door politie, justitie en de veiligheidsdiensten kan worden gebruikt voor andere doeleinden dan waarvoor ze oorspronkelijk is verzameld, kan diezelfde informatie omdat ze ‘toch al’ bij de genoemde diensten aanwezig is, worden gebruikt voor nog weer andere doeleinden.
Cumulatieve effect
Het Rathenau-instituut wil graag een maatschappelijke discussie over de huidige en de voorgenomen bevoegdheidsuitbreidingen. De denktank pleit er - enigszins opportunistisch - voor dat daarbij gekeken moet worden naar de effectiviteit van de maatregelen, maar ook naar het cumulatieve effect van alle maatregelen op de elementaire grondrechten. De optelsom kan namelijk grotere gevolgen hebben dan de afzonderlijke maatregelen doen vermoeden. Daarbij maakt elke inbreuk op de privacy de volgende makkelijker. Is één steen uit de muur gewrikt, dan is het eenvoudiger om een volgende los te halen.
“Van privacyparadijs tot controlestaat”. Op: Rathenau Instituut-website.
Big Brothers nieuwe gereedschap
Opsporings-ambtenaar houdt toezicht op de Leidse kermis.
|
DNA-onderzoek
Sinds 1994 heeft Justitie de bevoegdheid om bij zware misdrijven bloed van verdachten af te nemen voor DNA-onderzoek. Met het voortschrijden van de technologie, waardoor ook uit wangslijm DNA-materiaal kan worden gehaald, werd de bevoegdheid verruimd. De regering achtte het afnemen van wangslijm namelijk een kleinere inbreuk op de lichamelijke integriteit dan het afnemen van bloed. Daardoor mocht DNA-onderzoek bij meer misdrijven worden uitgevoerd. De gegevens van DNA-onderzoeken worden in een databank opgeslagen. Sinds een wetswijziging in 2003 wordt standaard een DNA-profiel opgeslagen van iedereen die wordt veroordeeld voor een misdrijf waarop een straf mogelijk is van 4 jaar of meer, ongeacht of er feitelijk zo’n lange straf is opgelegd. Ook mag Justitie inmiddels uit DNA-materiaal dat bij een misdrijf is gevonden uiterlijk waarneembare kenmerken van de verdachte afleiden. Daardoor kan het geslacht en “ras” van een verdachte bepaald worden. In de toekomst zullen mogelijk ook kenmerken als haarkleur, kleur van de ogen en lengte in een DNA-daderprofiel opgenomen worden. De DNA-databank telt inmiddels zo’n 24 duizend persoonsprofielen.
Cameratoezicht
Het gebruik van camera’s om toezicht te houden in het publieke domein is in Nederland een betrekkelijk nieuw fenomeen. Rond 1999 begonnen lokaal de eerste experimenten en sindsdien is het gebruik van camera’s fors toegenomen. De Wet cameratoezicht, in werking getreden in 2006, reguleert het gebruik van camera’s op openbare plaatsen. Gemeenteraden kunnen burgemeesters de bevoegdheid geven om voor de handhaving van de openbare orde camera’s te laten plaatsen. De camerabeelden vallen onder de Wet politieregisters en kunnen worden gebruikt voor de opsporing of vervolging van strafbare feiten. Ook particulieren en bedrijven als de Nederlandse Spoorwegen zetten steeds vaker camera’s in.
Computeronderzoek
Vanaf de jaren 90 raakte de computer ingeburgerd, groeide de opslagcapaciteit ervan en nam het gebruik van internet snel toe. De Wet computercriminaliteit uit 1993 regelt het aftappen van de telecommunicatie en de justitiële bevoegdheden voor onderzoek in computersystemen. Justitie mag ook online onderzoek verrichten in systemen die zich elders dan op de plaats van de doorzoeking bevinden. De Wet computercriminaliteit II, die in 2006 in werking is getreden, past onder meer de bestaande wetgeving aan met hogere straffen voor computercriminaliteit en regelt de gedwongen medewerking aan de ontcijfering van versleutelde gegevens.
Bijzondere opsporingsbevoegdheden
Als rechtstreeks uitvloeisel van de parlementaire enquête naar opsporingsmethoden trad begin 2000 de Wet bijzondere opsporingsbevoegdheden in werking. Die behandelt een breed scala aan opsporingsmethoden, waaronder observatie, infiltratie, pseudo-koop, inkijkoperaties, inzetten van informanten, direct afluisteren en tappen. Een belangrijke verandering is dat de bijzondere bevoegdheden mogen worden ingezet tegen zowel verdachten als niet-verdachten. Zo is bij het aftappen van telecommunicatie de voorwaarde komen te vervallen dat de verdachte zelf aan de communicatie moet deelnemen. Het gevolg is dat Justitie in een bredere kring rond een verdachte de communicatie kan aftappen en dat niet-verdachte mensen sneller dan voorheen in het vizier komen.
Identificatieplicht
In 2005 is de Wet op de identificatieplicht ingevoerd. Deze wet verplicht iedereen vanaf 14 jaar om een identiteitsbewijs te tonen op verzoek van politie of toezichthouders. Het gaat om een “functionele identificatieplicht”, waarbij de politie in theorie niet om een identiteitsbewijs mag vragen puur om na te gaan of iemand het wel bij zich heeft.
Burgerservicenummer
Vanaf het einde van de jaren 80 koppelt de overheid voor de opsporing steeds meer de bestanden die zijzelf bijhoudt en de bestanden van uitvoeringsorganisaties als Sociale Zaken. Die koppeling wordt mogelijk gemaakt door de voortschrijdende informatietechnologie. Nu gebruiken de afzonderlijke overheidsinstanties en uitvoeringsorganen nog verschillende nummers om hun cliënten te identificeren, waardoor mensen lastig te volgen zijn door de verschillende administraties heen. In 2007 werd daarom de Wet burgerservicenummer aangenomen, die een en hetzelfde nummer introduceert in alle sectoren, van Belastingdienst tot Vreemdelingendienst en van Sociale Zaken tot zorginstelling. Het is een algemeen geldig, uniek persoonsnummer voor alle legale inwoners van Nederland. Dat nummer zal het huidige sofi-nummer vervangen.
Visum Informatie Systeem
Een bezoekje aan de EU gaat binnenkort gepaard met vieze inktvingers. Wie een visum aanvraagt moet eerst op het plaatselijke consulaat zijn vingerafdrukken afstaan en een pasfoto laten maken. Deze gegevens worden gedigitaliseerd en voor 5 jaar opgeslagen in het Europese Visum Informatie Systeem (VIS). De EU denkt zo beter vroegtijdig terroristen op te kunnen sporen, en ook illegale migranten en afgewezen vluchtelingen makkelijker uit te kunnen zetten. Aan de Europese grensposten, maar ook bij binnenlandse controles, kan iedereen met een verdacht kleurtje door de computer gehaald worden om te controleren of het visum wel klopt en of er geen sprake is van identiteitsfraude. Ook kinderen moeten eraan geloven, en wel vanaf 6 jaar. De gegevens komen vanzelfsprekend ook beschikbaar voor politie- en inlichtingendiensten door heel Europa.
Aftappen telecommunicatie
In 1994 is de verplichting ingevoerd voor aanbieders van mobiele telefonie om hun netwerken en diensten voor Justitie aftapbaar te maken. In 1998 is deze verplichting ingevoerd voor alle vormen van openbare telecommunicatie en sinds 2001 geldt ze ook voor internetproviders. Daarnaast zijn de aanbieders verplicht gehoor te geven aan bevelen van Justitie en veiligheidsdiensten tot aftappen, en tot overhandigen van naam- en nummergegevens. Sinds 2004 is daar de verplichting bijgekomen mee te werken aan bevelen tot het overhandigen van zogenoemde verkeersgegevens. Die bevatten geen inhoudelijke gespreksinformatie, maar vertellen iets over de route waarlangs een communicatie heeft plaatsgevonden. Het gaat dan bijvoorbeeld om de locatie van een mobiele telefoon, gebelde nummers, gespreksduur, tijdstippen waarop is gebeld of oproepen zijn ontvangen, geadresseerden en onderwerpregels van emails en bezochte websites. De aftapbevoegdheid wordt in Nederland op grote schaal gebruikt. Nederland kent na Italië het hoogste aantal telefoontaps van Europa. Het gaat daarbij overigens om taps voor justitiële doeleinden. Het aantal taps door inlichtingendiensten is niet bekend, maar die komen ongetwijfeld nog vaker voor.
Vorderen gegevens
Europese lidstaten moeten elkaar informatie verstrekken over rekeningnummers en financiële transacties van personen tegen wie een strafrechtelijk onderzoek is ingesteld. Daartoe is in Nederland de Wet vorderen gegevens financiële sector ingevoerd. Inmiddels zijn met de Wet vorderen gegevens uit 2006 de bevoegdheden van Justitie alweer verder uitgebreid. Een opsporingsambtenaar mag voortaan in het belang van een onderzoek zogenoemde identificerende gegevens vorderen bij instellingen en bedrijven. Daaronder vallen gegevens over naam, adres, woonplaats, geboortedatum, geslacht, rekeningnummers en andere administratieve kenmerken. Daarnaast mag een officier van Justitie ook “gevoelige” gegevens vorderen, dat wil zeggen persoonsgegevens betreffende iemands godsdienst of levensovertuiging, “ras”, politieke gezindheid, gezondheid, seksuele leven of lidmaatschap van een vakvereniging.
Buitenlandse druk
De privacy wordt ook flink onder druk gezet door buitenlandse overheden, met name die van de VS. Zo eist de Amerikaanse overheid sinds 2003 online toegang tot de Passenger Name Records die de Europese vliegtuigmaatschappijen bijhouden van vluchten op de VS. Die records bevatten uiteenlopende gegevens, zoals namen, geboortedata en telefoonnummers. Ook kunnen ze informatie bevatten over maaltijdvoorkeuren, en creditcard- en stoelnummers. Ook willen de Amerikaanse autoriteiten informatie uit het Advanced Passenger Information System. Daarin staat het geslacht, het paspoortnummer en de nationaliteit van passagiers.
Biometrisch paspoort
Al sinds de late jaren 90 denkt de overheid erover om biometrische kenmerken aan het paspoort toe te voegen. Het nieuwe paspoort moet onder meer een chip bevatten met daarop een digitale vingerafdruk en een digitale gezichtsscan. Die scan is al te vinden op de nieuwe paspoorten, en vanaf 2009 komt daar een vingerafdruk bij.
Bevoegdheden AIVD
Het kabinet heeft in 2006 een wijziging op de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten ingediend bij de Tweede Kamer. De aanpassing maakt het voor de AIVD mogelijk om bij telecommunicatiebedrijven, financiële instellingen en vervoersbedrijven individuele gegevens en zelfs hele bestanden te vorderen. De bevoegdheidsuitbreiding ten aanzien van de vervoersbedrijven is vooral zorgwekkend omdat binnenkort de strippenkaart en het papieren treinkaartje vervangen worden door de OV-chipkaart. Daarmee wordt het moeilijker dan voorheen om anoniem te reizen. Het systeem zal van de meeste reizigers het reisgedrag zeer nauwkeurig vastleggen en dat bovendien verbinden met hun persoonsgegevens.
Buitenlandse toegang politieregisters
De EU wil de bestrijding van georganiseerde misdaad en terrorisme verbeteren door de politiediensten van de lidstaten toegang te geven tot elkaars databanken. Ook Europol moet directe toegang krijgen tot de nationale politieregisters. Uitwisselbaar moeten in eerste instantie worden: DNA-profielen, vingerafdrukken, gegevens over bij misdrijven gebruikte vuurwapens, voertuigregistratiegegevens, telefoonnummers en identificerende gegevens als naam, adres en rekeningnummers. De toegang tot deze informatie moet online kunnen plaatsvinden. Het Europese voorstel heeft de steun van het Nederlandse kabinet.
Terug