De Fabel van de illegaal 89/90, winter 2008

Auteur: Sandor Schmits


Adoptie-industrie stimuleert kinderhandel

Adoptie van kinderen is uitgegroeid tot een bedrijfstak waarin veel geld wordt verdiend. De vraag naar kinderen in het rijke Westen bepaalt het aanbod ervan in het arme Zuiden, waardoor neo-koloniale machtsverhoudingen worden versterkt. Belangenorganisaties van geadopteerden verzetten zich tegen de verkoop en roof van kinderen onder het mom van adoptie.


De rijke en wereldberoemde Madonna adopteerde enige tijd geleden een kind uit Malawi, wat nogal wat ophef veroorzaakte. Die deining viel echter in het niet bij de smokkelactie van de Franse adoptie-organisatie Zoë's Ark. In oktober 2007 werden 7 medewerkers van die organisatie plus de vliegtuigbemanning en twee journalisten in Tsjaad aangehouden op verdenking van ontvoering van 103 kinderen uit Tsjaad en de Soedanese regio Darfur.(1) Onder het mom van het redden van oorlogswezen uit Darfur zouden de kinderen naar Frankrijk gaan om geadopteerd te worden. Daartoe hadden een paar honderd Fransen aan Zoë's Ark elk 2.400 euro betaald en zich opgegeven als adoptiegezin. De Franse overheid en sommige hulporganisaties vertrouwden Zoë's Ark echter niet. De Tsjadische overheid werd gewaarschuwd en het vliegtuig met “de hulpverleners” en de kinderen werd tegengehouden. Er zijn sterke aanwijzingen dat de kinderen niet uit Darfur maar uit Tsjaad komen, en al helemaal geen oorlogswezen zijn. Ze zouden zijn ontvoerd uit dorpen in de grensregio en zelfs nog ouders hebben.

Ook Nederland kwam negatief in het nieuws met adoptieschandalen. De Indiase politie ontdekte na jarenlang onderzoek dat een in 2001 uit het ouderlijk huis verdwenen kind van anderhalf jaar was ontvoerd door medewerkers van een weeshuis.(2) Daarna was het via het Nederlandse adoptiebureau Meiling bij een Nederlands gezin terechtgekomen. Dat weeshuis werd genoemd in een Indiaas overheidsrapport met klachten over weeshuizen die hadden gefraudeerd met handtekeningen op officiële documenten. Het verloor in 2001 zelfs zijn adoptievergunning nadat een medewerker was gearresteerd wegens ontvoering van drie baby's uit een ziekenhuis. Volgens de Indiase overheid heeft het weeshuis 350 illegale adopties geregeld, waarvan 50 naar Nederland. Meiling ontkent iedere betrokkenheid en zegt sinds 2002 niet meer met het weeshuis samen te werken. Maar men sluist nog wel donaties door van adoptie-ouders. De voormalige nationale ombudsman Maarten Oosting doet momenteel onderzoek naar adoptie uit India en de rol van het ministerie van Justitie als toezichthouder daarop. In de zomer van 2007 werd op Sri Lanka een Nederlands echtpaar aangehouden op verdenking van kinderhandel. Met behulp van fraude, valse papieren en het omkopen van lokale ambtenaren probeerden ze het ongewenste kind van een prostituee naar Nederland te smokkelen. Het echtpaar riskeert hoge straffen, maar is op borgtocht vrijgelaten.

Derde Wereld-kind

Vanaf de eerste adoptiewet uit 1956 tot eind jaren 60 deden in Nederland voornamelijk onvrijwillig kinderloze paren aan adoptie. Per jaar werden ongeveer 300 tot 500 - meestal Nederlandse - kinderen geadopteerd. Sinds eind jaren 60 werd het populair om uit idealisme een arm “Derde Wereld-kind” te adopteren om het een beter leven te geven. Ook ouders met eigen kinderen gingen kinderen adopteren. Vanaf 1975 is de meerderheid van de adopties in Nederland internationaal. In 1980 bereikten de internationale adopties een hoogtepunt met 1.600 kinderen. Daarna daalde het tot gemiddeld duizend per jaar. Vanaf midden jaren 80 vinden er nog maar weinig binnenlandse adopties plaats, zo'n 30 tot 70 per jaar. De laatste jaren nemen internationale adopties weer toe. In 2005 waren dat er 1.185. Volgens tellingen in 2006 waren er toen in totaal 34.300 uit het buitenland afkomstige en 16.900 in Nederland geboren adoptiekinderen. Elk jaar krijgen 1.800 aspirant-ouders beginseltoestemming om een kind te adopteren.(3)

Op grond van het Haagse Adoptieverdrag van 1993 moeten de meer dan 70 ondertekenende landen de belangen van het geadopteerde kind voorop stellen. De overheid dient adoptie-organisaties regelmatig te controleren. Extra betalingen aan weeshuizen zijn verboden, en er mag alleen internationaal geadopteerd worden als er in het eigen land geen adoptiegezin beschikbaar is. Het verdrag bevat veel te algemene bepalingen en stelt geen sancties bij overtreding van de regels door adoptie-organisaties. Toch kan het een positief effect hebben op landen waar veel adoptiekinderen vandaan komen, “de zendende landen”, zoals China dat het verdrag begin 2007 ondertekende. Dat land stelt nu strengere eisen aan buitenlandse adoptie-ouders, onder meer op het gebied van inkomen, opleiding en gezondheid. Toch blijkt de omvang van de adoptie-industrie en de hoeveelheid geld die er verdiend wordt, meer invloed te hebben dan mooie woorden op een stuk papier.

Groeimarkt

Vaak wordt verondersteld dat met adoptie een arm kind wordt gered. Maar de vraag naar kinderen stuurt het aanbod ervan juist aan. Het recht van kinderen op een gezin en op bescherming is ondergeschikt gemaakt aan het adoptierecht van rijke mensen in Noord-Amerika en West-Europa. Op de Nederlandse wachtlijst staan 4.000 aanvragers van adoptiekinderen. De wachttijd kan oplopen tot 10 jaar. Per jaar worden er wereldwijd zo'n 40 duizend kinderen geadopteerd. Volgens Unicef staan er tegenover ieder “beschikbaar” kind 50 potentiële adoptieparen. Dat heeft geleid tot een kapitalistische groeimarkt met kinderen als handelswaar, waarbij zelfs ontvoering niet geschuwd wordt. Om kinderen te kunnen kopen wordt er grof geld geboden. In India bijvoorbeeld moeten adoptie-organisaties aan weeshuizen het door de overheid voorgeschreven bedrag van 3 duizend dollar betalen. Adoptie-organisaties bieden echter nogal eens meer. India is wereldwijd een belangrijke leverancier van meer dan 100 duizend kinderen met een gezamenlijke marktwaarde van tenminste 10 miljard euro.

Niet alleen adoptie-organisaties, maar ook regeringen oefenen grote druk uit op “zendende landen” om de grenzen open te houden voor adoptie. In de marge van handelsconferenties is adoptie vaak een thema. Zo dwongen de VS Roemenië om een wet aan te nemen die Roemeense kinderen in tehuizen tot wees verklaart wanneer ze een half jaar lang geen familiebezoek hebben gehad. Dan komen ze beschikbaar voor adoptie. Onder druk van de Italiaanse regering werden zelfs 105 kinderen uit Roemeense pleeggezinnen weggerukt om in Italië geadopteerd te worden. De vraag naar adoptiekinderen leidt er vaak toe dat kinderen juist niet meer veilig zijn. Volgens de Amerikaanse adoptiecriticus David Smolin worden “adoptie-organisaties in landen als India verleid om hun sociale werk te staken en op het platteland baby's te kopen, zoeken of roven”. Ook worden armen aangezet om hun kinderen in weeshuizen onder te brengen, waarna ze de ouderlijke macht verliezen en de kinderen als wezen in het adoptiecircuit verdwijnen. In Guatemala worden zelfs kinderen ter wereld gebracht met het oog op de export naar Noord-Amerika. Amerikaanse aspirant-ouders betalen ongeveer 30 duizend dollar per baby. De moeders krijgen daar 600 tot 1.600 dollar van. De rest gaat naar babymakelaars, kindertehuizen, notarissen en advocaten.

De toptien van “zendende landen” verandert voortdurend onder invloed van misstanden en schandalen. Zo sloot Roemenië de grens nadat in één jaar 10 duizend adoptiekinderen naar het buitenland vertrokken. Denemarken heeft alle adopties uit India opgeschort na ontdekking van een geval van kinderhandel. “Ontvangende landen” sluiten echter niet snel de grens, omdat men problemen vreest met de adoptielobby. Toen de VS vanwege misdadige adoptiepraktijken in Cambodja in 2001 de grens sloot voor Cambodjaanse kinderen, stapte een aantal potentiële adoptie-ouders naar de rechter om de beslissing aan te vechten.

Racisme

De laatste jaren binden zelforganisaties van geadopteerde mensen de strijd aan met de adoptie-industrie. Ze spreken liever over “ontvoering”, omdat “adoptie” de ongelijkwaardige machtsverhouding verbergt tussen ontvoerder en ontvoerde. Ze hebben niet alleen kritiek op de koloniale verhouding met “de zendende landen”, maar ook op de verhouding tussen zwarten en witten binnen de westerse samenlevingen. Vaak ondervinden de geadopteerden het racisme aan den lijve. “Wat er fundamenteel mis is met interlandelijke adoptie is dat witte westerlingen kinderen adopteren, terwijl niet-witten in niet-westerse landen afstand doen van die kinderen en ze leveren. Interlandelijke adoptie is met andere woorden eenrichtingsverkeer en geen gelijke uitwisseling tussen landen van kinderen met problemen”, aldus de belangengroep Transracial Abductees, wat betekent: transraciale ontvoerden.(4) Adoptiekinderen worden ontdaan van hun naam, familie en identiteit, en opgevoed als zouden ze niet-geadopteerde kinderen zijn. Zo worden ze herschreven en geassimileerd. In de westerse samenleving hebben de vrijwel altijd witte adoptie-ouders echter een andere positie dan hun zwarte adoptiekind. De vraag is of zij hun kind goed genoeg kunnen voorbereiden op een samenleving vol racisme. Met dat soort argumenten kwamen diverse Afrikaanse landen al in de jaren 70, toen ze weigerden om mee te werken aan “interlandelijke adoptie”.

Ook in Nederland bestaat er een belangenorganisatie van geadopteerden, de United Adoptees International (UAI). “We moeten af van het idee dat adoptie heilig is”, aldus UAI-oprichter en -voorzitter Hilbrand Westra. “Een boeiende vraag is waarom de westerse wereld zich bij dit onderwerp als slachtoffer gedraagt en niet als dader.” Volgens hem moet het ongeremde paternalisme rond geadopteerden bestreden worden. “Wie zegt dat een kind hier meer kansen heeft? Dat is jouw perspectief. Maar het gaat erom hoe een geadopteerde dat innerlijk ervaart. Op mijn manier zou ik het daar ook goed gedaan hebben. Misschien was ik gestorven als een arm kind. Dat zou kunnen, ja.” In zijn opvoeding werd hij tot witte Nederlander gemaakt, en dat bracht hem aan het twijfelen. “Ik wilde graag doorgaan voor een blanke Nederlandse of liever nog Friese jongen. Maar dat ben ik niet, ik ben een Aziaat die is gedeporteerd naar een racistisch westers land.” UAI heeft het tij tegen, want in Nederland is weinig ruimte voor kritiek op adoptie. De adoptielobby streeft juist naar versoepeling van de regels. Bovendien krijgt de UAI veel agressie over zich heen per mail en telefoon.

Noten

Terug