De Fabel van de illegaal 99, maart/april 2009
Auteur: Harry Westerink
(Uit de illegaliteit)
Tussen twee vuren in
Magamed is in 1947 in Kazachstan geboren, als kind van Tsjetsjeense ouders. Vanaf 1957 woonde hij in Tsjetsjenië. Als lid van een onafhankelijk vredescomité sprak hij zich vanaf midden jaren 90 in het openbaar steeds uit tegen de afscheidingsoorlog in Tsjetsjenië. Een kwart van de hele Tsjetsjeense bevolking is slachtoffer geworden van die oorlog, en nog een kwart is op de vlucht geslagen, aldus Magamed. Hij koos geen partij voor Rusland of voor de religieus-nationalistische Tsjetsjeense guerrillabeweging, maar verwierp oorlog en militarisme in het algemeen. Hij leverde kritiek op Russische en Tsjetsjeense machthebbers die gewone mensen opofferen voor hun eigen belangen. Daarom werd hij door beide partijen bedreigd. Hij stond tussen twee vuren in. Hij werd opgepakt, vastgezet en gemarteld door doodseskaders. Men drukte brandende sigaretten uit op zijn lichaam.
In 2001 vluchtte hij samen met zijn zoon naar Duitsland. Daar vroeg hij asiel aan. Zijn zoon kreeg verblijfsrecht, hijzelf alleen maar een soort gedoogstatus. Toen hij meende dat Tsjetsjenië weer veilig genoeg was, ging hij terug. Maar een paar dagen na aankomst werd hij weer opgepakt door de geheime dienst. Met behulp van een kennis wist hij te ontsnappen. Weer moest hij vluchten. Mensensmokkelaars bepaalden voor hem het land waar hij deze keer heen zou gaan. Dat werd Nederland, waar hij eind 2003 aankwam. Hij vroeg asiel aan en kwam in een azc terecht. Na 8 maanden werd hij afgewezen op grond van het Dublin-verdrag. Wie in een EU-land asiel aanvraagt, mag later niet opnieuw asiel aanvragen in een andere lidstaat. Zijn advocaat adviseerde hem daarop om het azc te verlaten omdat de Nederlandse overheid hem naar Duitsland zou gaan deporteren. Zo kwam hij op straat te staan. Hij mocht gelukkig logeren bij andere Tsjetsjenen.
Toen leerde hij Luba kennen. Een vrouw die ook uit Tsjetsjenië was gevlucht, later asiel kreeg en inmiddels ook de Nederlandse nationaliteit heeft. Hij trok bij haar in. Luba is arbeidsongeschikt en heeft grote problemen met haar gezondheid. Ze bezochten het inloopspreekuur van De Fabel en vroegen om advies. Ze hadden besloten om voor Magamed verblijfsrecht aan te vragen op grond van gezinsvorming. Zo zou hij ook goed voor haar kunnen gaan zorgen. Maar ze konden de legeskosten voor de aanvraag niet betalen. Die bedroegen ruim 800 euro. Ze leven samen van Luba’s bijstandsuitkering en zijn dus behoorlijk arm. Nadat een goede advocaat was geregeld en het geld met veel moeite bij elkaar was gesprokkeld, konden ze de aanvraag gelukkig alsnog indienen. Magamed mag de procedure in Nederland afwachten. Maar hij mag niet werken en hij kan ook de Nederlandse taal niet goed leren. “De tijd loopt weg”, zo omschrijft hij al die jaren dat hij wacht op een betere toekomst. Fijn is wel dat Luba en Magamed een goed contact hebben met hun buren, voor wie Magamed vaak klusjes opknapt. Hij wil graag wat doen en helpt daarom mensen in zijn woonomgeving. “Wij zijn soefi-moslims, net als veel andere Tsjetsjenen”, vertelt hij. “Soefi’s zijn pacifistisch. We zijn tegen Bin Laden en andere moslims die geweld gebruiken. Die mensen gebruiken religie om hun eigen macht te vergroten en anderen te onderdrukken. Dat wijzen we af.”
Terug