De Fabel van de illegaal 99, maart/april 2009

Auteur: Eric Krebbers


Integreren in een calvinistisch Nederland?

De regeringspartijen PvdA en CDA hebben beide recentelijk een integratienota uitgebracht. De sociaal-democraten willen een verharding van het beleid om de rechtsstaat te verdedigen en “de allochtonen” te “verheffen”. De christen-democraten hebben een andere cadeauverpakking gekozen: normen en waarden. Balkenende toonde zich vooral enthousiast over de “typisch Nederlandse” normen en waarden van Johannes Calvijn.

“Eenmalige glossy over het Nederlands calvinisme heden ten dage.”
“Daar heeft Wilders gelijk in”, riep PvdA-er Hans Spekman in oktober 2008. Het Kamerlid doelde op de pleidooien van de PVV-er voor een repressieve aanpak van “de Marokkaanse probleemjongeren”. “Je moet ze vernederen”, vond Spekman. Zijn macho opstelling bleek geen incident, want een maand later kwam zijn fractie met een keiharde notitie over “de aanpak van Marokkaans-Nederlandse probleemjongeren”. Het begrip “vernederen” was daarin weliswaar vervangen door het beheerster klinkende “statusverlaging”, maar verder was de notitie een aaneenschakeling van voorstellen voor nieuwe repressieve maatregelen speciaal gericht op die “probleemjongeren”. De PvdA vroeg onder meer om gebiedsverboden, opsluiting in campussen, het financieel aanpakken van hun ouders, en het gedwongen laten verhuizen van het hele gezin van een “probleemjongere”, zelfs wanneer ze een koopwoning hebben.

Opofferen

Als het aan de sociaal-democraten ligt, wordt de gelijkheid voor de wet afgeschaft en moeten jongeren bestraft worden al naargelang hun etniciteit. Maar dan moet hun “herkomst of afkomst” wel mogen worden vastgesteld en vastgelegd. En daar pleitte de partijtop dan ook nogmaals voor in de integratieresolutie “Verdeeld verleden, gedeelde toekomst” die eind december 2008 verscheen. De auteurs waren partijvoorzitter Lilianne Ploumen, het conservatieve Kamerlid Jeroen Dijsselbloem en de huidige Rotterdamse burgemeester Ahmed Aboutaleb. In hun resolutie wilden de drie zich niet beperken tot Marokkaans-Nederlandse en Antilliaans-Nederlandse “rotjochies”, maar gewoon alle “allochtonen” de les lezen. Dat vinden ze niet leuk om te moeten doen, zo jammeren ze. Dijsselbloem lijdt er naar eigen zeggen zelfs flink onder. “Wij witte PvdA-ers vinden dat heel erg moeilijk. We zijn bang voor het verwijt van white superiority: de Nederlander die de kleurling even de les leest”, aldus de arme bange PvdA-er. “Mensen zeggen dat je op de moslimgemeenschap zit in te beuken. Ik weet dat ik mensen kan kwetsen, maar ik moet het openbreken.” En zo was het hoge woord eruit: niet moslims of “allochtonen” zijn het slachtoffer van de nationalistische integratiehetze, maar de goedbedoelende witte politici en opiniemakers die zich opofferen om racistische maatregelen te promoten voor het goede doel.

Van Nederlandse staatsburgers met twee paspoorten wil de partijtop ook het Nederlanderschap kunnen afnemen en hen uitzetten als ze “onze democratische rechtstaat afwijzen én bereid zijn haar met geweld te ontwrichten”. De sociaal-democraten willen dus een niet aflatende druk op alle “allochtonen” om zich helemaal aan te passen en op te gaan in Nederland, zonder hen de garantie te geven dat ze ooit helemaal gelijk zullen worden voor de wet. Want uitzetting komt bij de partij niet in beeld voor bijvoorbeeld “autochtone” radicaal-linksen die eveneens de huidige staatsvorm afwijzen en revolutionair geweld onder bepaalde omstandigheden niet uitsluiten.

Zwarte Piet

Maar er is meer nodig dan repressie, weet de partijtop. “We” moeten met “de allochtonen” ook debatteren op het scherp van de snede, hen confronteren en normatief opvoeden als het gaat om allerlei gedragingen die niet zouden passen in Nederland. En soms is tolerantie gepast, vinden de drie auteurs, zoals bij het dragen van hoofddoekjes in de klas en bij moskeeën met een opvallende architectuur. Maar zo’n tolerante “open houding” vraagt de partijtop vooral ook van “allochtonen” zelf, bijvoorbeeld als het gaat om luidruchtige kerkklokken die de zondagsdienst aankondigen en het racistische feest rond Sinterklaas en Zwarte Piet, waarvan inmiddels kennelijk zelfs de PvdA doorheeft dat het ietwat problematisch is. “Allochtonen” worden vanzelfsprekend niet geacht “autochtonen” rond dit soort thema’s te confronteren en normatief op te voeden, laat staan repressief te benaderen.

In de resolutie wordt eer betoond aan de rechts-populist Pim Fortuyn. De partijtop neemt diens strategie over om nationalistische praat te rechtvaardigen met verwijzingen naar de mythische ”bewoners van de volkswijken van onze steden” naar wie iedereen zich natuurlijk moet richten. “De PvdA moet nationalistischer worden”, had PvdA-leider en minister van Financiën Wouter Bos in november al geroepen. De partij moest van hem “een eigen beschaafde vorm van nationalisme, van nationale trots ontwikkelen”. In januari voegde hij daar nog aan toe dat “de term trots niet alleen bij rechts thuishoort”. De resolutie benadrukt daarom het belang van het vak burgerschapsvorming op scholen. “Onze kinderen moeten van jongs af vertrouwd worden gemaakt met wat het betekent burger te zijn van dit land, zij moeten leren wat daaraan waardevol en bijzonder is.” De partijtop vereenzelvigt zich volkomen met “onze rechtsstaat en de daarin besloten normen en waarden”. Die “verworvenheid” wil ze vastberaden verdedigen, als leefden we nu in een paradijs. Dat er strijd kan zijn tegen die rechtsstaat en zijn kapitalistische normen en waarden, lijkt niet in de hoofden van de PvdA-ers op te komen, laat staan dat “allochtonen” in die strijd een belangrijk aandeel zouden kunnen hebben.

Arbeidsmarkt

Inburgering is in de eerste plaats natuurlijk een bevolkingspolitieke maatregel. Beleidsmakers willen dat ook “allochtonen” zo goed mogelijk bruikbaar zijn op de arbeidsmarkt. Daarom worden inburgeringstrajecten steeds vaker direct gekoppeld aan druk richting de arbeidsmarkt. Om die druk verder op te voeren, wordt in de resolutie voorgesteld om de toegang van “nieuwkomers” tot sociale zekerheid te beperken. Dat is geen discriminatie, volgens de partijtop. “Een apart aanloopregime is daarom verdedigbaar - niet omdat we mensen ongelijk willen behandelen, maar omdat het stelsel zoals het nu is voor nieuwkomers onvoldoende activerend werkt.” Maar wat als “allochtonen” en migranten geen baan kunnen vinden wegens het racisme op de arbeidsmarkt? Of als ze vanwege de crisis eerder ontslagen worden omdat ze veel vaker slechts uitzendcontracten hebben? Pech gehad. De PvdA-top schrijft in de resolutie wel dat discriminatie op de arbeidsmarkt moet worden aangepakt, maar verbindt aan dat streven ineens geen harde maatregelen. “In het verleden is gebleken dat algemene maatregelen, zoals de Wet Bevordering Evenredige Arbeidsdeelname Allochtonen, nauwelijks succesvol zijn”, zo legt de partijtop zich makkelijk neer bij de onwil van bedrijven om iets te doen tegen racisme. Maar de sociaal-democraten “accepteren geen zelf aangemeten slachtofferschap van mensen die de verantwoordelijkheid voor hun werkloosheid van zich afschuiven door van discriminatie te reppen”.

PvdA-Kamerlid Jeroen Dijsselbloem, "de Nederlander die de kleurling even de les leest".
In de weken na het verschijnen van de resolutie stak er binnen de partij een hoopgevend stormpje van kritiek op. Progressievere PvdA-ers vielen over het nationalistische taalgebruik, de “nadruk op culturele homogeniteit en nationale identiteit”, en de assimilatiedwang die spreekt uit de oproep in de resolutie tot het “onvoorwaardelijk kiezen voor Nederland”. Ook riep de groepsgewijze benadering van “allochtonen” irritatie op, vooral omdat elders in de resolutie zo hoog opgegeven wordt over de Nederlandse individuele vrijheid. De nadruk op culturele, etnische en religieuze oorzaken van problemen in plaats van economische kreeg ook weinig bijval. Verder werd ook kritiek op Wilders node gemist. De partij sluit zich zo gewoon aan bij Wilders’ campagnes, werd gezegd. Overigens werd de al bestaande wettelijke integratiedwang door niemand ter discussie gesteld. De boosheid richtte zich uitsluitend tegen een nieuwe ronde, een verdere verscherping. Straks pikken ze het niet meer en trekken de migranten massaal weg, leek soms de gedachte erachter. “Natuurlijk brengt immigratie ook problemen met zich mee. Maar zonder immigranten zou de Nederlandse economie echt direct tot stilstand komen”, schreef het verontruste PvdA-Kamerlid Paul Kalma. Dat zou contraproductief zijn.

Onderklasse

In november 2008 had het Wetenschappelijk Instituut (WI) van het CDA ook al een advies gepresenteerd over integratie: “Integratie op waarden geschat”. Volgens het instituut zit Nederland “met een cultureel onaangepaste onderklasse opgescheept” en zetten de verplichte inburgeringscursussen weinig zoden aan de dijk. Daarom pleit men voor “een versoepeling van de inburgeringplicht voor oudkomers” en voor “een laagdrempelig cursusaanbod” waar “mensen op vrijwillige basis tegen geringe vergoeding aan deel kunnen nemen”. Helaas heeft het kabinet aan dat advies nog geen gehoor gegeven. Eind januari overwoog PvdA-minister Eberhard van der Laan van Integratie namelijk om werkloze inburgeringsplichtigen die niet komen opdagen bij hun cursus, te korten op hun uitkering. Het WI had overigens al wel vanuit de luie stoel geconstateerd dat uitkeringen “te makkelijk” verstrekt worden.

Het instituut wil liever alle pijlen richten op de nieuwkomers. Er moeten eenvoudige toelatingsprocedures voor hoogopgeleide kennismigranten komen. Maar ondertussen komen er wel nog “teveel kanslozen naar Nederland”, vindt CDA-Kamerlid Madeleine van Toorenburg. En die “kanslozen moeten we weren”, aldus WI-medewerkster Petra van der Burg. Het advies van haar instituut is feitelijk niet meer dan een aaneenschakeling van repressieve maatregelen en hun respectievelijke rechtvaardigingen. Zo zouden huwelijksmigranten voortaan vooraf een diploma van een vervolgopleiding moeten hebben én Nederlands of Engels moeten spreken en schrijven. Ook zou iedereen voortaan slechts één keer een gezin mogen vormen met een partner uit een niet-westers land, en zou het verbod op neef-nicht huwelijken moeten worden heringevoerd. Verder zouden huwelijksmigranten voortaan pas weer na 5 jaar een zelfstandige verblijfsvergunning mogen krijgen, tenzij ze na 3 jaar een zelfstandig inkomen hebben en geslaagd zijn voor het inburgeringexamen. Verder moet er van het WI een leerwerkplicht komen voor alle burgers van buiten de EU zonder permanente verblijfsvergunning, en wil men net als de PvdA de toegang van migranten tot sociale voorzieningen gaan beperken. Het CDA heeft “een warm hart”, zei minister Donner nog doodleuk bij de presentatie, “en wil mensen die elkaar uit liefde opzoeken niet in de weg staan”.

Natuurlijke neiging

Net als de PvdA-top besteedt ook het WI kort wat aandacht aan “discriminatie”. Maar ook de christen-democraten stellen daar geen harde maatregelen tegen in het vooruitzicht. “Hierbij verdient de weg van gesprek, ontmoeting, dialoog de voorkeur”, meent het instituut. Het toont zelfs begrip voor racisme, want “een toename van etnische diversiteit gaat gepaard met de natuurlijke neiging om de onderlinge afstand te vergroten”. Zo verklaart het instituut het samenleven van verschillende groepen feitelijk tot iets tegennatuurlijks. Vooral dat van groepen uit verschillende werelddelen, want de onderlinge culturele verschillen tussen Europese landen zouden niet fundamenteel zijn. “Er is sprake van een zelfde cultuurgebied, gevoed door de joodse, christelijke en humanistische bronnen. De Nederlandse cultuur kenmerkt zich door tolerantie voor andersdenkenden, door verdraagzaamheid en respect voor de menselijke persoon.”

CDA-Kamerlid Madeleine van Toorenburg, heeft iets tegen mensen die geen kansen krijgen.
Die loffelijke Nederlandse waarden, waar men elders vanzelfsprekend niet aan kan tippen, moeten ten voorbeeld gesteld worden aan de nieuwkomers. De afgelopen jaren is steeds duidelijker geworden waarin CDA-ers, en met name premier Jan Peter Balkenende, die waarden verpersoonlijkt menen te zien. Bijvoorbeeld in de roversbende van het VOC, de bloedjas admiraal Michiel de Ruyter en nu weer de religieuze fanaticus Calvijn. Allemaal werden die onderwerp van nationale promotiecampagnes en konden ze rekenen op lovende woorden van de premier.

Brandstapel

2009 is uitgeroepen tot het Calvijnjaar met een reeks activiteiten. Er wordt een hype van gemaakt via een glossy tijdschrift en een internetvragenlijst die “de c-factor” zou meten, de mate waarin iemand calvinistisch is. De test blijkt ongelovigen impliciet te veroordelen, naar het voorbeeld van Calvijn zelf. De fanaticus hield er een ontiegelijk negatief mensbeeld op na. “De mens is onbekwaam tot enig goed, en geneigd tot alle kwaad”, beweerde hij. Hij maakte zijn volgelingen ook wijs dat iedereen door God gepredestineerd was, waarmee hij keuzevrijheid en autonomie volkomen uitsloot. Ook eiste Calvijn dat zijn aanhangers zich slaafs op zouden stellen jegens hun meerderen. “Wij zullen niet aarzelen de allerslechtste tiran zulk een eerbied toe te dragen, als de Here hem waardig heeft geacht”, schreef de fanaticus. Hij stichtte in Genève een theocratische stadsstaat, waar andersgelovigen voor heksen werden uitgemaakt, vreselijk gemarteld en vervolgens geëxecuteerd, vaak levend op de brandstapel. Joden noemde hij “de allerheftigste vijanden van Christus zelf” en zijn volgelingen castreerden katholieke monniken zonder enige verdoving. In Nederland verboden de calvinisten al snel andere geloven, zoals de remonstranten, en stelden beroepsverboden in voor andersgelovigen, onder meer aan de universiteiten.

De relatieve vrijheid die er in Nederland heerste tijdens en na de Gouden Eeuw was geen calvinistische verworvenheid, maar eerder iets dat voortdurend bevochten moest worden op de calvinisten. En het calvinisme lag ook niet aan de basis van het handelskapitalisme, zoals Balkenende en veel andere topmensen wel trots beweren. Dat kapitalisme kwam op in katholieke gebieden als Noord-Italië en Vlaanderen. En ook in Amsterdam waren veel van de rijke handelaren katholiek.

Overigens was het calvinisme in die periode helemaal niet zo dominant onder de bevolking als de Calvijn-aanhangers vandaag de dag wel beweren. Dat beeld is ontstaan in de negentiende eeuw toen nationalistische geschiedschrijvers en opiniemakers op zoek waren naar “de nationale volksaard” en naar een ideologie die “ons” historisch bijeengebracht zou hebben. Uit die tijd stamt het idee dat Calvijn “een icoon van beschaving” was die “ons” een “Nederlands oergevoel van vrijheid” zou hebben bijgebracht. En zo kan het dus dat Balkenende in januari doodleuk in dagblad Trouw schreef dat het calvinisme “typisch Nederlands” zou zijn, en verantwoordelijk voor het “open en vrije karakter van de Nederlandse samenleving”. Holle retoriek die ook “allochtonen” zich eigen moeten maken om goede Nederlanders te worden.

Terug