De Fabel van de illegaal 99, maart/april 2009
Auteur: Sandor Schmits
Comité 1F-beleid verdient steun
Vluchtelingen die ervan worden verdacht oorlogsmisdadigers te zijn, worden door de overheid 1F-ers genoemd. Sympathisanten van zulke vluchtelingen hebben zich verenigd in het Comité 1F-beleid. De beschuldiging oorlogsmisdadiger te zijn, gooit niet alleen hun leven en dat van hun ouders overhoop. Het zorgt er ook voor dat ze geïsoleerd staan in hun strijd voor een rechtvaardige behandeling.
Toekomstperspectief voor vrouwen en dochters van 1F-ers na deportatie naar Afghanistan?
|
De Fabel van de illegaal is solidair met de 1F-vluchtelingen en heeft gesproken op een demonstratie ter ondersteuning van hun zaak. Dat werd niet door iedereen enthousiast ontvangen. Het etiket “oorlogsmisdadiger” werkt stigmatiserend en lijkt potentiële bondgenoten af te schrikken. De 1F-activiteiten lijken daardoor niet erg populair bij de resterende steunorganisaties voor vluchtelingen en migranten. Ze worden voornamelijk bezocht door de comitéleden en de eigen achterban. En dat is jammer, want het 1F-comité is een van de weinige groepen vluchtelingen die na het vluchtelingenpardon nog georganiseerd de strijd aangaan voor het recht op een beter leven. Steun hebben ze daarbij zeker nodig.
Afghanen
Het Comité 1F-beleid is naar eigen zeggen “in het leven geroepen om de belangen te behartigen van alle in Nederland verblijvende Afghanen die onder artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag vallen”. 1F slaat op een artikel in het VN-vluchtelingenverdrag dat is opgesteld om te voorkomen dat oorlogsmisdadigers hun straf ontlopen. De groep Afghaanse vluchtelingen ligt het meest onder vuur in de jacht op oorlogsmisdadigers. Er worden echter ook steeds meer zaken gevoerd tegen vluchtelingen uit oorlogsgebieden in de Democratische Republiek Congo en Angola.
Het is een feit dat er oorlogsmisdadigers zijn en dat die ook naar Nederland vluchten. Ook De Fabel vindt dat oorlogsmisdaden bestraft moeten worden. Wat er in de praktijk echter gebeurt is dat de IND op basis van weinig tot geen onderzoek vluchtelingen beschuldigt van oorlogsmisdaden en vervolgens uitsluit van de asielprocedure en zelfs de basisvoorzieningen. Nederland is niet bevoegd om rechtszaken te voeren over de vermeende oorlogsmisdaden. Maar zonder proces blijft het bij verdachtmakingen en is het voor de vluchtelingen bijna onmogelijk om zich te kunnen verweren. Dat is aangekaart door diverse advocaten en rechtswetenschappers, voorlopig zonder succes. “Ons inziens spoort een dergelijke vergaande omkering van bewijslast, waarbij de mogelijkheden voor tegenbewijs feitelijk nihil zijn, niet met de eis van restrictieve uitleg van artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag”, aldus Thomas Spijkerboer en Ben Vermeulen.
Amnesty
De bewijzen voor de verdachtmakingen van de vluchtelingen zijn vaak totaal absurd. Voor Afghanen geldt bijvoorbeeld het algemeen ambtsbericht 2000. Dat is 9 jaar geleden opgesteld door het ministerie van Buitenlandse Zaken. In Islamabad, de hoofdstad van buurland Pakistan, omdat in die tijd de Taliban nog aan de macht waren. Volgens het ambtsbericht heeft iedereen die ten tijde van het Sovjetregime gediend heeft bij een van de twee veiligheidsdiensten - in de rang van onderofficier of hoger - zich schuldig gemaakt aan oorlogsmisdaden. Nationale en internationale instanties als de UNHCR, Amnesty International en VluchtelingenWerk hebben het ambtsbericht afgedaan als onbetrouwbaar en partijdig. Toch wordt het nog steeds gebruikt om vluchtelingen te beschuldigen, zonder het recht op een individuele rechtszaak. Ook de vrouwen en kinderen van de beschuldigde vluchtelingen zijn de dupe van deze collectieve beschuldiging. Want die worden vaak eveneens uitgesloten. Ze hebben geen recht op het vluchtelingenpardon, al wonen sommigen ruim 10 jaar in Nederland.
Het ministerie van Buitenlandse Zaken moet een heronderzoek doen naar het ambtsbericht, vindt het comité. Het “staat achter het Nederlandse beleid om geen vrijhaven te worden voor oorlogsmisdadigers, mits door het rechtssysteem en het vreemdelingenbeleid de volledigheid, betrouwbaarheid en rechtvaardigheid in deze gehandhaafd wordt. De groep 1F-ers zijn individuen die het recht hebben op een rechtvaardige behandeling, in plaats van willekeurig te worden bestempeld als een vermeende oorlogsmisdadiger.” Het comité pleit dus niet voor straffeloosheid voor oorlogsmisdadigers, maar tegen onbewezen verdachtmakingen en voor het recht op een veilig leven. En daarin worden ze gesteund door De Fabel.
NAVO
Tot voor kort werden Afghanen niet uitgezet omdat ze voor hun leven moeten vrezen. De NAVO-troepen die Afghanistan “bevrijden” brengen daar geen verbetering in. De NAVO werkt samen met een bonte verzameling warlords, voormalige Taliban-leiders en corrupte politici van wie de misdaden openlijk bekend zijn. Die beheersen voornamelijk de steden, terwijl de Taliban grote delen van het platteland in handen heeft. Het is dus nog steeds nergens veilig. Maar staatssecretaris Nebahat Albayrak en de IND vinden van wel. En in oktober 2008 verklaarde Albayrak dat de eerste twee vluchtelingen al gedeporteerd waren.
Voor de 1F-ers begint de tijd te dringen. Jaren van rechteloosheid en onzekerheid dreigen nu te worden beëindigd door deportatie. Het recht op een vluchtelingenstatus en veiligheid mag niet gekoppeld worden aan verdenkingen van misdaden. Ook oorlogsmisdadigers mogen niet gedeporteerd worden richting een zekere dood. Daarbij zijn Nederlandse burgers officieel onschuldig tot het tegendeel bewezen is. Dat moet ook gelden voor vluchtelingen.
Voor meer informatie over het comité en de 1F-ers zie: Comité 1F-beleid-website, en: “Alleen vluchtelingen vervolgd voor oorlogsmisdaden”, Jan Tas. In: Fabel Archief.
Terug