Gebladerte-reeks 12
Auteur: Eric Krebbers
5. De Koppelingswet
5.1 Handig bij brand
"Zonder het sofi-nummer kunnen de gemeentelijke bestanden niet gekoppeld worden. Het is heel handig voor de hulpverlening, want dan weten we bij een brand precies wie er woont." Aldus GroenLinks-fractievoorzitter Rianne Peeters. "Het Vreemdelingen Administratie Systeem (VAS) kan goed gebruikt worden om mensen die taalles nodig hebben op te sporen. Het is wel vervelend voor de illegalen die daardoor opgepakt worden. Maar dat is een ontwikkeling in het kader van de Europese eenwording, die kun je toch niet tegenhouden. Jullie hebben met die acties de illegalen wel op de lokale agenda geplaatst." Aldus PvdA-raadslid Marianne van Walraven. De eerste stappen op weg naar de Koppelingswet werden in Leiden Vluchtelingenstad positief ontvangen.
Beide dames reageerden naar aanleiding van een Invalshoek-actie voor het stadhuis tegen het VAS op 3 juni 1993. Die actie hoorde bij de tegencampagne tegen "Leiden, Stad van Vluchtelingen". Een 30 vierkante meter groot spandoek werd vanaf het balkon van het stadhuis neergelaten. In dat gebouw zou de koppeling van de bestanden de komende jaren gerealiseerd gaan worden. Dertig actievoerders probeerden aan de stadhuisbalie hun sofi-nummer in te leveren. Op een speciaal ontworpen inleverformulier stond dat ondergetekende "niet langer onderdeel wil uitmaken van een administratiesysteem dat er op gericht is illegaal-verklaarden het leven onmogelijk te maken. Een systeem dat er tevens op gericht is de controle van de staat over de samenleving nog te vergroten." Uit een actiepamflet: "Leiden noemt zich Stad van Vluchtelingen. Maar tegelijkertijd worden er op het stadhuis allerlei maatregelen genomen die leiden tot de uitsluiting van mensen van sociale voorzieningen, gezondheidszorg, onderdak enzovoorts. Maatregelen die ook leiden tot vervolging, opsluiting en deportaties van vluchtelingen en migranten die in Leiden hoopten een menswaardig bestaan te vinden."
Hoe werd de administratieve apartheid in Leiden vorm gegeven? Vanaf 1 januari 1992 konden illegalen al geen sofi-nummer meer krijgen en dus geen gebruik meer maken van de sociale voorzieningen. Op 21 mei van dat jaar werd het sofi-nummer in alle gemeentelijke administraties opgenomen om de koppeling van alle overheidsbestanden mogelijk te maken. In de loop van 1993 werd daarop het VAS ingevoerd. Daarin staat alle bij de landelijke vreemdelingenpolitie bekende informatie over de in Nederland verblijvende 800.000 vreemdelingen. Met een druk op de VAS-computerknop kunnen ook lijsten afgedrukt worden van bijvoorbeeld alle mensen met een bepaalde nationaliteit, alle vreemdelingen ouder dan 15 jaar of alle vreemdelingen die hun meldplicht niet nakomen. In oktober 1994 trad de nieuwe Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) in werking, de centrale waarin alle gemeentelijke computerbestanden bijeenkomen. IBM Nederland leverde de computerinstallatie en de programmatuur. In mei 1996 was de koppeling van het GBA met het VAS afgerond. Sindsdien worden de gegevens van iedere vreemdeling die zich bij het bevolkingsregister inschrijft, doorgesluisd naar het VAS. En het VAS geeft dan weer een geautomatiseerd berichtje terug over de verblijfsstatus. Als hij illegaal blijkt te zijn, wordt dat in de GBA opgenomen. De vreemdeling heeft dan geen recht op voorzieningen en loopt ook groot risico thuis "bezocht" te worden door de vreemdelingenpolitie.
Voor de koppeling werden eerst alle oude bestanden van het VAS en de GBA doorgelicht. Bij deze vergelijking ontdekte men in Leiden honderden "vuiltjes", oftewel mensen die wel in het ene maar niet in het andere bestand voorkwamen. Naar de mensen die wel bij het VAS ingeschreven stonden, maar niet bij het GBA, stelden gemeenteambtenaren een onderzoek in. Enkele honderden vreemdelingen werden onderzocht, bezocht of aangeschreven. De meesten bleken verhuisd te zijn naar een andere gemeente of hadden wel een verblijfstitel, maar waren gewoonweg vergeten zich bij het bevolkingsregister in te schrijven.
Naar de mensen die wel bij het GBA ingeschreven stonden, maar niet bij het VAS, stelde de vreemdelingendienst van het district Leiden-Voorschoten zo'n 600 onderzoeken in. Want zeker deze mensen zouden wel eens illegaal kunnen zijn! De "vuiltjes" werden aangeschreven en gevraagd zich bij de vreemdelingendienst te melden om opheldering te geven over hun verblijfsstatus. Hieruit bleek dat het overgrote deel bestond uit EG-burgers die niet wisten dat ze zich bij de vreemdelingenpolitie moesten registreren. Andere aangeschreven vreemdelingen bleken na onderzoek bijvoorbeeld genaturaliseerd of geëmigreerd. Zeker vreemdelingen die niet op de brief van de vreemdelingenpolitie reageerden, werden vereerd met een huiscontrole. Volgens C. Loef van de vreemdelingenpolitie doken na die huiscontroles al snel een aantal illegalen onder. In het anderhalf jaar durende proces van onderzoeken pakte de vreemdelingenpolitie bij huiscontroles 10 12 illegalen op en deporteerde hen. Loef: "We waren enigszins verbaasd over het lage aantal illegalen dat door de onderzoeken gevonden werd. Maar dat komt ook doordat veel illegalen zich überhaupt niet bij het bevolkingsregister laten registreren."
"De GBA zal leiden tot een meer efficiënt en effectief beheer van persoonsgegevens en op termijn tot een betere service aan de burger", meende de burgemeester eind 1993 zonder dat er iemand in de gemeenteraad protesteerde. Twee jaar later, na veel duwen en trekken, bleek de stemming in de raad gelukkig enigszins veranderd. Er kwam wat protest.
5.2 "Beperkte" legitimatieplicht
Ondertussen werd eerst op 1 juni 1994 de identificatieplicht ingevoerd. Iedereen moet zich voortaan identificeren bij werk, voetbal, openbaar vervoer, banken, uitkeringen, vreemdelingentoezicht en de notaris. Al deze "beperkte terreinen" bij elkaar bestrijken vrijwel het gehele openbare leven. De id-plicht is zo ruim geformuleerd dat een ijverige agent er alle kanten mee op kan. Een agent hoeft maar "te vermoeden" dat iemand illegaal is om een identiteitsbewijs te mogen vragen. Een racistische selectie op huidskleur ligt dan voor de hand. Verder moet van iedere werknemer een kopie van het identiteitsbewijs in de personeelsadministratie terug te vinden zijn. De politie kan dan bij razzia's makkelijker controleren of er illegale arbeiders op de werkvloer aanwezig zijn.
Ook sommige werknemers in Leiden protesteerden en weigerden zich te legitimeren. Op 1 juni 1995 moest iedereen een kopie van zijn legitimatiebewijs hebben ingeleverd bij de werkgever. Een banenpoolster werd door haar werkgever, de gemeente, bedreigd met het blokkeren van haar loon. Tenzij ze onmiddellijk met haar paspoort langs zou komen. De gemeente trok zich niets aan van de wettelijke voorschriften waarin staat dat alleen een belastingverhoging tot 60% tot de sanctiemogelijkheden behoort. Anderen leverden piepkleine of niet te kopiëren gekleurde kopieën van hun pas in, geplakt op een stoeptegel.
5.3 De praktijk achter een motie
In december 1995 nam de gemeenteraad een motie aan tegen De Koppelingswet. In de Koppelingswet wordt de samenvoeging van alle gemeentelijke bestanden wettelijk geregeld. De kroon op het werk van de schrijftafeldaders. De gemeentelijke motie daarentegen garandeerde het gebruik van onderwijs en zorgvoorzieningen voor alle inwoners van Vluchtelingenstad Leiden, ongeacht hun verblijfsstatus. PvdA-raadslid Hassan El Houari nam het initiatief. "Wij moeten buiten de wet om naar mogelijkheden zoeken om mensen te helpen", zei hij toen hij door De Fabel werd geconfronteerd met kosten die zo'n motie met zich kan meebrengen. De gemeente kan namelijk moeilijk bijspringen als scholen, artsen en ziekenhuizen financieel in de problemen komen. Want daar ligt de kern van de Koppelingswet. Hulpverlening en onderwijs aan illegalen wordt niet strafbaar gemaakt, men krijgt er alleen geen cent meer voor van de landelijke overheid. "Ach, als blijkt dat de financiële consequenties te groot worden, zal de motie niet uitgevoerd kunnen worden", zei El Houari ontspannen in de wandelgangen.
Wel wilde de PvdA'er graag persoonlijk geconfronteerd worden met illegalen. Hij wilde hun problemen leren kennen en voor hen opkomen in de gemeenteraad. "Het is goed als De Fabel hun klachten verzamelt. Die zijn voor ons in de raad aanleiding om verder te praten. De Fabel kan ons dan aanspreken op de motie." Echter, nadat de eerste illegale Leidenaar letterlijk met een probleem bij hem thuis op de stoep had gestaan, wist hij al genoeg. Ze moesten voortaan maar ergens anders aankloppen.
Begin januari 1996 organiseerde De Fabel in samenwerking met het Meldpunt Discriminatie een bijeenkomst tegen De Koppelingswet. Ruim 30 maatschappelijke organisaties en artsen tekenden er een anti-Koppelingswetverklaring. Die werden samen met 270 verklaringen uit andere steden op 11 juni overhandigd aan de commissie voor Justitie van de Tweede Kamer. En de jaarlijkse antiracisme-fakkeltocht op 21 maart was dat jaar ook gericht tegen De Koppelingswet.
Ondanks de mooie woorden van de motie ging de koppeling van de bestanden in Leiden gewoon door. Vluchtelingenstad Leiden liep zelfs landelijk voorop met het uitsluiten van illegalen. Zo moesten Leidse ouders die kinderbijslag ontvingen voor kinderen in het buitenland zich plotseling vóór 23 februari 1996 melden op het kantoor van de Sociale Verzekeringsbank (SVB). De SVB vermoedde dat veel van die ouders fraudeerden omdat ze niet daadwerkelijk in Nederland woonden. Dat was namelijk een van de voorwaarden is voor het verkrijgen van kinderbijslag. Op basis van de in Leiden opgedane ervaringen zouden ouders in heel Nederland opgeroepen worden zich te legitimeren. Voordat de controles plaatsvonden werd het bestand van de SVB aan het GBA gekoppeld. Ouders die niet in het GBA stonden, behielden nog even hun kinderbijslag, mits ze verzekerd waren en zich konden legitimeren. Veel illegale ouders hebben het waarschijnlijk niet aangedurfd om zich bij een overheidsinstelling te melden. Zij werden daarop door de SVB ten onrechte aangemerkt als fraudeurs. Na de definitieve invoering van de Koppelingswet gaat de kraan dicht. Tot dan toe had iedereen recht op kinderbijslag als men óf wit werk verrichtte óf in Nederland woonde, dat wil zeggen "een persoonlijke band van duurzame aard met Nederland heeft". Dat zou volgens de SVB met de Koppelingswet niet meer opgaan voor illegalen. De SVB-directeur koeltjes: "Als je illegaal bent, word je Nederland uitgezet zodra de Vreemdelingendienst je vindt. Je hebt dan dus niet bepaald een vaste band met Nederland."
De kans dat illegalen op straat terechtkwamen, was in Leiden ook groter dan in andere steden. Vooruitlopend op de Koppelingswet sloot Leiden, op eigen initiatief, vanaf 1994 illegalen alvast uit van een huisvestingsvergunning. De heer Blondeau, hoofd van de afdeling woonruimteverdeling van de gemeente, heeft de uitsluitingsbepaling hoogstpersoonlijk opgesteld: "Vanaf begin jaren '70 koppelden we het verstrekken van een huisvestigingsvergunning al terug naar de Vreemdelingendienst. Die contacten liggen niet in de sfeer van controle, maar in die van informatie-uitwisseling. Er is geen wet die dat verbiedt." Blondeau zag geen tegenstelling met de Koppelingswet-motie: "Gezondheidszorg is van levensbelang, anders dan bij huisvesting." CDA-fractievoorzitter Klück, mede-initiatiefnemer van de motie, is het met Blondeau eens; "Er zijn al te weinig woningen voor de mensen die het nodig hebben." Volgens PvdA-raadslid Baaijens "vond iedereen in de raad de uitsluiting van illegalen vanzelfsprekend. Je moet illegaliteit immers in de hand houden of waar mogelijk terugdringen." Tot besluit nog eens Blondeau: "Na de koppeling van het Vreemdelingen Administratie Systeem en de Gemeentelijke Basis Administratie gaan de gemeenten hun woningbestanden gaan doorlichten." Met andere worden: computergestuurde razzia's.