Gebladerte-reeks 12
Auteur: Eric Krebbers
6. Razzia's
6.1 Anne Frank en de mensenjachtquota
Nadat de koppeling van de computerbestanden voltooid was, sloten de politie van Hollands Midden, de Dienst Arbeids Inspectie (DIA) en de Immigratie en Naturalisatie Dienst (IND) een contract om te gaan jagen op illegale arbeiders. Alle remmen gingen los. Minimaal 200 bedrijven uit diverse bedrijfstakken zouden in 1997 een "bezoek" gaan krijgen. "Maar het kunnen er net zo goed 800 worden", zei politiewoordvoerder Van Egmond. In mei hadden al zo'n 100 tuinbouwbedrijven, koffiehuizen, restaurants, bordelen en naaiateliers te maken gehad met razzia's. Meer dan 60 illegalen werden opgepakt, waarvan een flink aantal opgesloten werd in de Alphense illegalenbajes De Geniepoort (Over die gevangenis gaat brochure nummer 7 uit deze reeks). Tegen meer dan 30 werkgevers werd proces-verbaal opgemaakt. Werkgevers die betrapt worden op het in dienst hebben van geïllegaliseerde werknemers kunnen boetes krijgen tot 25.000 gulden per illegale arbeider, met een maximum van een ton, of 6 maanden hechtenis. Sommige bazen dekken zich overigens in voor de controles door de boetes bij elkaar sparen. Per week houden ze 50 75 gulden in te houden op het loon van de al zwaar onderbetaalde arbeiders. Andere bazen tippen zelf anoniem de politie vlak voor ze aan het einde van het seizoen de lonen moeten uitbetalen. Dat bespaart loonkosten.
Politiewoordvoerder Ton Stuifbergen verklaarde in De Leidse Post dat er bij de invallen "licht Hollywood-achtige taferelen" kunnen voorkomen. "Soms proberen mensen nog snel via de achterdeur weg te komen of treffen we ze aan in een kast of op zolder. Gelukkig hebben we het recht om overal te controleren en vinden we ze 9 van de 10 keer wel." Soms gewoon door pech. In 1991, bijvoorbeeld, bleek een bedrijfseigenaar een verborgen ruimte te hebben gemaakt voor zijn illegale arbeiders. Daar moesten ze in wegkruipen bij razzia's. De politie vond hen toch doordat ze per ongeluk wat geluid maakten. Volgens Stuifbergen was er van razzia's op illegalen echter geen sprake, want "het is gewoon een taak van de vreemdelingenpolitie om actie te ondernemen als er een gedegen vermoeden is dat er iets niet klopt". Toch is de omschrijving "Anne Frank-achtige situatie" meer op zijn plaats. Het gaat niet om een spannende avonturenfilm maar om de bittere realiteit.
Volgens Van Egmond moeten de controles vooral een "preventieve werking" hebben. "Het mooiste zou zijn als we geen enkel bedrijf aantroffen met illegalen in dienst." Alsof de ongediertebestrijdingsdienst actief is.
De razzia's worden uitgevoerd met behulp van 25 extra Vreemdelingendienst-agenten. Die had de Leidse burgemeester Goekoop en tevens de korpsbeheerder van Hollands Midden erbij gekregen na ondertekening in oktober 1994 van een convenant met Justitie. Daarin stond dat het aantal verwijderingen in 1995 verhoogd zou moeten worden van ruim 300 naar 550 illegalen. Lukt dat niet, dan moeten de extra jagers weer ingeleverd worden. Van Egmond ontkende in eerste instantie het bestaan van het convenant. De politie zou quota niet zien zitten: "Als je dan in september, oktober je aantal niet hebt gehaald, zou je nog even snel een soort inhaalslag moeten plegen. Dat kan leiden tot gejaag op vreemdelingen." Nadat hem duidelijk werd dat De Fabel de hand op bewijsstukken had weten te leggen, loog hij dat het convenant inmiddels "van tafel" was. Een quotum zou "onbespreekbaar" zijn.
Van de 550 illegalen van politieregio Hollands Midden moest het district Leiden-Voorschoten er in 1996 150 binnenhalen. Volgens het convenant moet het politiekorps jaarlijks rapporteren of het voorgeschreven quotum gehaald is. Leiden-Voorschoten haalde het net niet. Op 31 december gaf het scorebord 142 deportaties aan. 32 daarvan zijn niet door de politie uitgezet, maar zelf met onbekende stemming vertrokken. Dat telt ook mee voor de statistieken. C. Loef van de Leidse vreemdelingendienst zei doodleuk dat ze "hun quota" dus bijna gehaald hadden. Zij ging ervan uit dat Justitie hen het tekort van 8 illegalen wel zou vergeven. Het district was tenslotte zeker vooruitgegaan: in 1995 hadden ze er namelijk nog maar 74 te pakken. En 1994 eindigde met slechts 6 mensen op het scorebord. Maar toen werd "door onderbezetting enige tijd geen goede registratie bijgehouden". Eerder scoorde de dienst 78 (1993), 119 (1992), 132 (1991) en 126 (1990).
Bij dit cijfergeweld moet bedacht worden dat veel politie-activiteiten niet in de statistieken terug te vinden zijn. In 1997 werden bijvoorbeeld minstens 400 500 mensen in het district "aangehouden" in het kader van het "vreemdelingentoezicht". Een onbekend deel daarvan werd meegenomen naar het bureau. De politie zette daarvan weer 44 "vreemdelingen" uit, zegde 13 personen aan te 'verdwijnen' en droeg een nog onbekend aantal over aan illegalenbajessen. In het kader van het project "regionaal vreemdelingentoezicht" werkt het district Leiden-Voorschoten ook samen met 3 andere districten: Duin- en Bollenstreek Noord, Duin- en Bollenstreek Zuid, en Rijn en Braassem. Binnen dit samenwerkingsverband scoorde Leiden-Voorschoten nog eens 29 uitzettingen en 5 "aanzeggingen het land te verlaten". Leiden-Voorschoten kwam daarmee voor 1997 op een totaal van 91 uitzettingen. Het aantal allochtonen dat met het deportatie-apparaat in aanraking kwam lag dus vele malen hoger.
6.2 Ordentelijke razzia's
Lang voor het mensenjacht-contract met de IND en de DIA viel de politie al regelmatig bedrijven binnen op zoek naar illegalen. De Fabel probeert de gang van zaken bij razzia's zoveel mogelijk in kaart te brengen, voorzover ze bekend worden. Helaas willen veel bedrijfseigenaren en arbeiders uit angst vaak niets vertellen.
Begin jaren 1990 voerde politie enkele razzia's uit bij illegale confectiewerkplaatsen, ook wel "sweatshops" genoemd. Het ging er hard aan toe en veel illegale arbeiders probeerden weg te komen of zich te verstoppen. Twee keer protesteerde De Invalshoek rond die tijd bij het Leidse C&A-filiaal tegen de misbruik van sweatshops door deze katholieke multinational. Volgens de politie zijn er in de Leidse regio na die tijd geen illegale naai-ateliers meer ontdekt. De aandacht van de politie en de DIA gaat ook uit naar de vleesverwerkende industrie. In maart 1992 viel men onder meer binnen bij een vleesverwerkend bedrijf in de Stevenshof en pakte men 7 arbeiders op. In februari 1993 werden 5 Marokkaanse arbeiders gearresteerd bij een slagerij. In mei 1992 besloot de politie de controles in de Duin- en Bollenstreek nog te intensiveren. Het ging daarbij niet uitsluitend om bollenbedrijven, zei de politie. De razzia's zouden gecoördineerd worden vanuit de bureaus in Katwijk en Noordwijk. Slechts enkele invallen werden bekend gemaakt. In juli 1992 werden 9 arbeiders opgepakt op een boerderij in Lisserbroek. In mei 1995 3 Marokkaanse arbeiders in een bloemkwekerij in Oude Wetering en in februari 1996 een Pool in Hillegom en een Marokkaanse arbeider in Noordwijkerhout. Interesse van de vreemdelingendienst is er ook in de sex-industrie (september 1995: Palestijnse en Oost-Europese vrouw gepakt in sexclub aan de Herenstraat), straatwerkzaamheden (mei 1995: onbekend aantal arbeiders opgepakt, mei 1997: Russische arbeider opgepakt op Haagweg) en andere bedrijfstakken (juni 1994: 34 illegale Polen gepakt in Alphense poppenfabriek, juni 1995: 3 Polen bij bedrijf dat werkt voor de plantsoenendienst van de gemeente Hazerswoude-Rijndijk).
Een opzienbarende inval was die bij wasserette Ozon op 4 februari 1992. Om 10 uur 's ochtends viel een overmacht aan politie samen met de DIA, de Sociale Dienst en het GAK het bedrijf binnen. Zestien arbeiders uit Marokko, Turkije en Rusland werden opgepakt bij de volgens de politie "zeer ordentelijk" verlopen inval. Vijf mannen werden later vrijgelaten. Ze bleken niet illegaal. Diezelfde middag organiseerde de Vreemdelingendienst ook direct razzia's bij de huisadressen van de gearresteerde arbeiders. Daarbij werd in Leiderdorp nog iemand opgepakt.
6.3 Verdachte shoarma-eters
De razzia's in de horeca zijn beter gedocumenteerd. Een horeca-eigenaar, die anoniem wil blijven, vertelde: "Op 26 april 1995 kwamen de economische controledienst en de vreemdelingenpolitie bij ons langs. Met gierende remmen stopten 6 auto's voor de deur. Ze kwamen binnen en controleerden alleen op verblijfsvergunningen. Twee mensen zonder een vergunning zijn toen gearresteerd. Een stond gewoon in de keuken. De ander was wit bij mij in dienst. Ik ben op het politiebureau langs geweest, maar ik mocht hen niet zien. Ik kreeg geen tijd om een advocaat te regelen. De politie zei dat ze 26 mensen hadden opgepakt, allemaal uit de horeca. Die hebben daar de hele nacht gezeten, met twee à drie mensen in een cel. Het was daar zo benauwd dat één van de arrestanten ziek werd. De volgende middag waren ze op één na het land uitgezet. Ik heb de politie gevraagd of ze bij mij kwamen vanwege de buitenlandse naam van mijn zaak. "Nou, dat scheelde wel", zeiden ze. Ze pakken wat ze noemen "de plekken met de grootste kans van slagen"."
Eerder die maand, op de 17de, waren er ook al razzia's geweest in de horeca. Volgens een illegale werknemer zijn er die woensdagavond veel shoarma's en snackbars gecontroleerd. Tenminste 6 mensen zijn opgepakt. De politie wilde dat vrienden voor de arrestanten tickets naar Marokko kochten. De illegale werknemer: "We hadden een ticket gekocht voor de stad waar mijn vriend vandaan komt. Het vliegtuig zou maandag gaan. De politie vond dat te laat. Zaterdag hebben ze hem op een politieticket het land uitgezet. Mijn vriend zal 2 maanden in een Marokkaanse cel moeten zitten, als straf voor het illegaal werken in het buitenland."
De eigenaar van een andere 'buitenlandse' horecagelegenheid vertelde dat er eind april en eind juni 1995 ook controles waren. "Op vrijdag 21 april controleerde de vreemdelingenpolitie alleen op verblijfsvergunningen. Een Tunesische is toen meegenomen en het land uitgezet. Ik mocht haar niet meer bezoeken." Bij de tweede controle werd een vluchteling meegenomen die bij hem werkte. Die mocht nog niet werken. Hij had de hele vluchtelingenprocedure nog niet doorlopen. Gelukkig was dit geen grond om hem het land uit te zetten.
Rond dezelfde tijd werden er bij 3 controles in shoarma's ook klanten om hun identificatie gevraagd. In totaal 3 mensen werden gearresteerd, die zonder advocaat gezien te hebben gedeporteerd werden. De politie mag alleen paspoorten controleren als ze "gerede grond" hebben om iemand van illegaliteit te verdenken. Het eten van shoarma is kennelijk verdacht.
Op dinsdag 29 augustus 1995 kwamen 3 politiewagens aan scheuren over de Noordwijkse Wilhelmina Boulevard. Ze omsingelden het Steakhouse Pampas. Doelgericht gingen ze op zoek naar 2 van de personeelsleden. Verbijsterd en machteloos moest iedereen toezien hoe politiemensen 2 gewaardeerde collega's en vrienden afvoerden. De sfeer in het restaurant was er een van ongeloof. Kan dit, is er niets aan te doen? Bezoeken op het bureau bleek niet te mogen, slechts één telefoontje werd toegestaan. Twee dagen later werden ze zonder pardon het land uitgekeild. Toegesnelde advocaten kunnen niets meer uitrichten. Een van de mannen werkte al 5 jaar in Nederland. Een jaar te kort om in aanmerking te komen voor de zesjaarsregeling. Het uit het veld geslagen personeel omschreef hem als een "gouden collega". Het vermoeden heerste dat de politie getipt is. De overheid was de mannen zeker niet zelf op het spoor gekomen door middel van controle van de administratie. De boeken waren vorig jaar nog bekeken en goedgekeurd.
"Noem maar geen namen, ook niet van mijn zaak." De schrik zat er goed in bij de eigenaar van een Leidse shoarmazaak. Pas 6 maanden open en al 2 keer een inval van politieagenten op illegalenjacht. "De eerste keer waren het Haagse agenten. Volgens hen was er niets aan de hand. Daarna kwamen er Leidse agenten. Die gingen ver buiten hun boekje." In het voorjaar van 1996 vielen 2 agenten in burger zijn shoarmazaak binnen. Of men de papieren wilde laten zien. De broer van de eigenaar stond achter de bar en vertelde dat de eigenaar zelf er niet was. De agenten zeiden daarop: "Dan moet jij mee." De broer protesteerde dat hij niet weg kon omdat de zaak open moest blijven. "Niets ervan, meekomen", hielden de agenten vol. De broer mocht wel eerst de eigenaar bellen, "maar dan moet hij hier wel binnen 5 minuten zijn." De broer vroeg of het ook een kwartiertje mocht duren. Dat was te lang en de politie gooide de zaak dicht. Ze namen de broer en twee andere in de zaak aanwezige mensen mee naar het politiebureau aan de Langegracht. Twee andere inmiddels gearriveerde agenten bleven wachten op de eigenaar. Toen die arriveerde beweerden ze: "Jij hebt zeker ook geen geldige papieren." De eigenaar vertelde dat hij na 6 jaar wit werk gelegaliseerd was. "Bel mijn advocaat maar." De agenten reageerden bot: "Wij weten het beter dan jouw advocaat. We komen volgende week wel weer langs. Dan pakken we jou ook op." Op het bureau toonde zijn broer intussen zijn geldige papieren. De twee anderen hadden die helaas niet en werden na een paar dagen overgebracht naar de uitzettingsgevangenis Nieuwersluis.
Volgens de eigenaar zou in de buurt de indruk kunnen ontstaan dat hij een soort maffiabaas is. "Als buitenlander doe je het in de ogen van de politie nooit goed. Je bent altijd verdacht. Als je een uitkering hebt en ook als je hard werkt en braaf je belastingen betaalt." Met de andere horeca in de straat heeft hij gelukkig ook na de inval nog "hele goede contacten". De advocaat van de eigenaar verklaarde dat de politie de grens van het toelaatbare ruimschoots heeft overschreden. Agenten mogen niet zomaar zonder goedkeuring van hogerhand horecagelegenheden binnenvallen "gewoon om even te kijken" en in de boekhouding en andere papieren te snuffelen. Maar de Leidse politie pest de eigenaar wel vaker. Laatst stond hij met zijn auto voor zijn zaak. Komt de politie aanrijden. Ze riepen maar één woord: "oprotten".
In de loop van 1996 en 1997 zijn tientallen werknemers in de horeca opgepakt bij invallen in onder meer de Herenstraat, Steenstraat, Hogewoerd en de Breestraat. De werknemers kwamen uit Turkije, Ethiopië, Irak, Joegoslavië, Marokko, Egypte en China. Op 23 mei 1997 werden bij een inval in een Chinees restaurant aan de Breestraat 2 mensen opgepakt. Volgens de andere medewerkers vroeg de politie iedereen naar een identiteitsbewijs. De agenten liepen daarna tegen de regels in door naar de privé-vertrekken boven het restaurant. Daar arresteerden ze 2 illegale logé's. Bij een Chinees restaurant aan de Hoge Rijndijk werden later 3 Chinezen gearresteerd door maar liefst 8 agenten. De Chinezen werkten daar volgens de eigenaar niet eens, maar kwamen eten afhalen in de keuken.
6.4 Ramadan razziatijd?
De Agaathlaan. Het is 5 uur 's ochtends, 15 maart 1993. Twee agenten bellen aan bij het huis van een Fabel-medewerker die illegaal in Nederland verblijft. Het is 3 dagen voor hij op de jaarlijkse fakkeltocht tegen racisme in het openbaar zou spreken over zijn benarde situatie. De agenten zeggen op zoek te zijn naar een drugshandelaar en lopen zonder huiszoekingsbevel te tonen het huis binnen. Ze pakken post van de trap, lezen de namen op de enveloppen en zeggen plots op zoek te zijn naar die mensen. "Bij andere illegalen hadden ze papieren gevonden met mijn naam en adres. We waren met z'n zessen thuis, vanwege de Ramadan. Al snel waren er 8 of 9 agenten. Die zeiden dat ze op het bureau toestemming hadden liggen om ons op te pakken. Om die te zien moesten we maar meegaan. We konden nog wat van onze spullen pakken. Maar er liep steeds iemand achter je aan als je naar een andere kamer ging. We waren in paniek, ook omdat er zoveel politie was", vertelde de Fabel-medewerker later.
"Op het politiebureau belandden we allemaal in een andere cel. Twee keer per dag konden we samen roken en praten. Alles wat je wilt wordt eerst aan de vreemdelingenpolitie gevraagd, ook of je mag bellen. Maar die zijn er lang niet altijd. Dus moet je veel wachten. Precies na 24 uur kreeg ik een advocate toegewezen." De politie had haar verteld dat het om 1 cliënt ging, terwijl er op dat moment 5 illegalen zaten. De vier anderen, waaronder de broer van de Fabel-medewerker, zijn binnen 2 dagen uitgezet, nog voordat al hun juridische mogelijkheden konden worden uitgezocht. De Fabel-medewerker spande net op tijd een kort geding aan. Hij had een vriendin die met hem wilde trouwen. De politie was erg boos over de vertraging die men zo opliep. Ze probeerden hem onzeker te maken. Hij werd getreiterd en geïntimideerd. "Nog even en dan ga je weer terug naar je eigen landje", spotten ze. Hij moest plots alleen luchten en zijn bezoek mocht nog maar 1 keer per week langskomen. Tegen hen loog de politie dat de gedetineerde afzag van zijn kort geding en ook dat zijn advocaat het slecht deed. Na een week werd hij in afwachting van de rechtszaak vrijgelaten. Het kort geding werd verloren, ondanks het feit dat hij hier al 5 jaar werkte en belasting betaalde, woonruimte en een sofi-nummer had, sportte, taalles volgde en een langdurige relatie onderhield. Hij was ook niet eerder in aanraking met de politie geweest. De staat was echter van mening dat hij "geen gezinsleven" had en economisch niet nodig is voor Nederland. "Er zijn genoeg werklozen om zijn baan over te nemen." Maar hij was weer op vrije voeten, liet zich niet meer pakken en bleef nog jaren actief bij De Fabel.
Terwijl de medewerker nog vast zat, werden er op de fakkeltocht 450 handtekeningen opgehaald tegen het oppakken van illegalen. De politie reageerde direct. Woordvoerder Gravenland beweerde op de plaatselijke radio serieus dat er in Leiden geen illegalen opgepakt werden. Een dag later kwam De Fabel in hetzelfde programma met de bewijzen, waarna Gravenland naar het radiostation opbelde en stamelde dat hij "net een papiertje had gevonden" waarop stond dat er "inderdaad in Leiden illegalen worden opgepakt." Anderhalve maand later probeerde De Fabel de handtekeningen aan te bieden bij de officiële opening van de campagne "Leiden, Stad van Vluchtelingen". Dat mocht niet van de GroenLinks-wethouder. Bij de slotmanifestatie wilde hij ze wel in ontvangst nemen. Hij zei toen dat het "best meevalt met het oppakken van illegalen in Leiden." En ook de burgemeester bevestigde dat "de Leidse politie niet jaagt op illegale buitenlanders, maar zich terughoudend en humaan opstelt." Er zouden volgens hem zelden huiscontroles zijn. De advocate had andere ervaringen: "De Vreemdelingendienst valt wel regelmatig bij migranten binnen, speciaal tijdens de Ramadan. Dan zijn er vaak meer mensen bijeen en is men door de honger wat minder alert."
6.5 Toevallige huisbezoekjes
"Huisbezoek" komt veelvuldig voor. In januari 1992 arresteren 2 agenten van de Vreemdelingendienst bijvoorbeeld 16 Marokkanen bij een "controle". De agenten waren het pand op het spoor gekomen via de papieren van een eerder opgepakte illegaal. In het politiepersbericht stond, zoals zo vaak, dat men de illegalen "bij toeval" ontdekte. Alsof er geen actief opsporingsbeleid is. Zo vond de politie in augustus 1992 "toevallig" 4 illegale Marokkanen in een woning tijdens "een zoekactie om na te gaan op welke deur een op straat gevonden sleutelbos paste". De politie controleerde daarbij kennelijk "toevallig" ook even de paspoorten van de bewoners. De politie beschikte niet over een huiszoekingsbevel. De politie komt soms ook illegalen op het spoor door klikken van buurtbewoners. Dat overkwam in april 1993 een drietal illegalen afkomstig uit Turkije en Marokko. Nu en dan proberen illegalen nog te ontsnappen, zoals de 2 mannen die er bij een razzia in april 1993 via het dak vandoor probeerden te gaan. Hun poging mislukte helaas. Er zijn geslaagde ontsnappingspogingen bekend.
Ook campings zijn niet veilig. In Katwijk werd op 1 december 1992 om 5 uur 's ochtends een aantal caravans omsingeld, waarna 9 illegale Polen werden meegenomen. Die kwam men "toevallig" tegen, want de officiële aanleiding voor de razzia was een vermoeden van brandgevaarlijkheid. Soms is het zelfs niet nodig om in een pand te zijn om bij een "huisbezoek" "toevallig" gearresteerd te worden. In februari 1994 werden 2 vermoedelijk illegale Marokkanen opgepakt in de buurt van een vermoedelijk crimineel pand. De mannen zaten maar liefst 21 dagen vast in een politiecelletje van 2 bij 3 meter. Daarna werden ze weer vrijgelaten. Eén van hen had een ziekenfondskaart bij zich. Het adres dat daarop vermeld stond werd ook met politiebezoek vereerd. Er werd niemand gevonden.
Ook op straat zijn illegalen dus vogelvrij. In juni 1992 werd een fietsende illegale man geschept door een auto. Hoewel gewond, wilde hij er vandoor gaan. Omstanders hielden hem tegen en de politie nam hem mee naar het bureau nadat zijn illegaliteit "gebleken" was. In datzelfde jaar schampte een uitgeprocedeerde vluchteling met zijn fiets tegen een auto. Hij werd aangehouden. De politie zag dat hij geen stempel op zijn verblijfsvergunning had. De vluchteling had echter met iemand van de Vreemdelingendienst afgesproken de volgende dag te komen stempelen. Dat werd niet geloofd. Hij werd meegenomen, discriminerend behandeld en zelfs bijna het land uitgezet. Zijn begeleider bij Vluchtelingenwerk schreef een klachtbrief, maar die raakte "toevallig" bij de politie kwijt.
In februari 1994 werden 2 Egyptische broers in Rijnsburg opgepakt door de vreemdelingenpolitie terwijl ze op zoek waren naar werk. Datzelfde overkwam in november 1993 5 Turken en een Egyptenaar in een busje op de A4. Op 8 juni 1994 werd 's nachts een busje met 7 illegale werknemers aangehouden na het rijden door rood licht. Ze waren op weg naar IJmuiden om te haringkaken. Op 22 juli 1992 werd om half 6 's ochtends een busje aangehouden. De Marokkaanse bestuurder ging er vandoor, maar de politie wist hem toch te pakken te krijgen na een achtervolging door 3 sloten. Ook in het openbaar vervoer zijn illegalen niet veilig. In september 1995 werd een Liberiaanse vrouw in de trein ter hoogte van Leiden gearresteerd.
6.6 Eurocharter
In augustus 1996 werd de Zaïrees X om half 7 's ochtends uit het bed van zijn Leidse vriendin gelicht. De agenten namen nog wel de moeite zich te identificeren, maar van X hadden ze geen arrestatiebevel of foto bij zich. Ze zeiden alleen: "Ga in de auto!". Hoewel ze een officiële aanvraag voor samenwonen aan het voorbereiden waren, werd X razendsnel met 9 andere Zaïrezen via een "Eurocharter" het land uitgezet. De bedoeling van Justitie was om 30 35 Zaïrezen tegelijk te deporteren. Dat mislukte. De deportaties waren in heel Nederland in het geheim voorbereid, maar lekten uit en veel vluchtelingen doken onder.
De uitzetting vond plaats in samenwerking met de Franse autoriteiten. De 10 Zaïrezen uit Nederland zijn daarom met een Boeing naar een militaire basis nabij Parijs gebracht. Samen met 88 Franse illegalen uit Mali, Senegal, Zaïre en Tunesië zijn ze doorgevlogen naar Afrika. De Zaïrezen werden in Kinshasa in Zaïre gedropt. Onder de Franse illegalen zaten ook Afrikanen uit het kerkasiel in de St. Bernard-kerk in Parijs.
"Deze uitzettingen worden gecoördineerd door de IND. De korpschefs krijgen van de IND opdracht om op een bepaalde dag Zaïrese asielzoekers op te pakken. Deze opdracht wordt onder strikte geheimhouding verstrekt. Er wordt ook aangegeven om welke Zaïrezen het gaat en als tijdstip van arrestatie wordt genoemd 6 uur 's ochtends. De IND regelt de rest: detentie en het verwijderen via Schiphol. Op Schiphol worden de asielzoekers overgeleverd aan de Koninklijke Marechaussee. Op een bepaalde datum worden zo bij verrassing over het hele land nietsvermoedende asielzoekers van hun bed gelicht. Men pakt maar wat op om het vliegtuig vol te krijgen, soms ook mensen die geen Zaïrees zijn." Aldus Nelly Koetsier van de voormalige Steungroep Zaïrese Vluchtelingen (SZV).
X woonde al 2,5 jaar in Nederland. Begin 1996 raakte hij uitgeprocedeerd. Hij bleef in zijn asielzoekerswoning in Leiderdorp wonen en ontving nog steeds een uitkering. Ook stempelde hij nog bij de Vreemdelingendienst, zoals vluchtelingen in de procedure dat moeten doen. Met uitzetting werd in het geheel geen haast gemaakt. Hij zou officieel gaan samenwonen met zijn vriendin. Op grond hiervan zou X normaliter een verblijfsvergunning krijgen. Alleen de benodigde papieren ontbraken nog, zoals zijn Zaïrese geboortebewijs. Dat vorderde al aardig. De vriendin van X, Elly Pannebakker, medewerkster van de werkgroep "Leiden, stad van vluchtelingen": "Het hoofd van de Leiderdorpse vreemdelingenpolitie, de heer Poot, wist van onze plannen. Hij was nog niet met de uitzettingsprocedure begonnen. Twee weken voor de uitzetting hebben we de politie gevraagd of we langs moesten komen, maar dat hoefde niet. We hadden het idee dat we volkomen legaal bezig waren."
Op aanraden van de Leidse burgemeester en korpsbeheerder Goekoop diende ze een klacht in bij de politie. Die klacht spitste zich toe op het feit dat X gearresteerd was en de manier waarop. In de klacht staat dat "X nooit een verzoek heeft ontvangen zelf een laissez-passer aan te vragen bij de Zaïrese ambassade, noch enig bericht dat hij binnen een bepaalde termijn het land moest verlaten. Dat zijn stappen die normaliter vooraf gaan aan verdergaande acties." Mocht er van hogere instanties direct opdracht zijn gegeven tot het overslaan van die stappen, aldus Pannebakker, "dan was het toch redelijk geweest, wanneer de vreemdelingendienst Leiderdorp hiertegen een bezwaar kenbaar had gemaakt."
Pannebakker: "Ik kan me niet voorstellen dat Poot ons zo'n loer heeft gedraaid. We vertrouwden hem, anders was X wel ondergedoken. Vluchtelingenwerk pushte steeds dat we contact met de politie moesten houden. Vluchtelingenwerk lijkt niet te beseffen hoe streng het uitzettingsbeleid nu is. Men dacht door de goede contacten met de politie de uitzetting tegen te kunnen houden. Zelfs nu geeft Vluchtelingenwerk niet toe dat men het mis had. De contacten met de politie moeten blijkbaar goed gehouden worden. Ik vind hun rol onduidelijk. Ze zijn er toch voor de vluchteling?" Volgens Pannebakker zei Vluchtelingenwerk nog over zichzelf en over de politie: "Wij zijn geen jagers".
Op de ochtend van de arrestatie is de politie eerst naar het huis van X gegaan en daarna direct naar het huis van zijn vriendin. X werd snel afgevoerd: "Ik kon - mij haastig aangekleed hebbend - nog net zien hoe mijn partner weggevoerd werd." Pannebakker weet niet hoe de politie aan haar adres is gekomen: "Hoewel onze relatie bij de Vreemdelingendienst bekend was, is mijn adres - voorzover mij bekend - nooit doorgegeven. Dit roept de vraag op hoe men daar achter is gekomen", aldus de klachtbrief. Via Vluchtelingenwerk?
Na zijn arrestatie is X naar het Leidse politiebureau gebracht. Pannebakker is hem achterna gefietst: "Ik heb mij gemeld en uitgelegd waarom ik op het bureau was. Ik heb X nog een kwartier gezien. Ik dacht toen nog dat het in orde zou komen en heb niet afscheid genomen met het idee dat hij naar Zaïre zou gaan. Na ruim 2 uur zag ik een van de agenten die mijn partner meegenomen hadden. Hij vroeg mij wat ik daar deed, aangezien mijn partner intussen al op Schiphol zat!"
Pannebakker heeft nog gedaan wat ze kon om de uitzetting te verhinderen. De Leidse vreemdelingenpolitie zei dat het een zaak was van de Leiderdorpse politie. Daar heeft ze toen mee gebeld. Maar Poot zou op vakantie zijn. En bovendien was "de afspraak met hem mondeling, dus daar hadden we niets aan. Leiderdorp zei op hun beurt weer dat de IND verantwoordelijk was. Dat afschuiven van de verantwoordelijkheid neem ik ze kwalijk."
Samen met haar advocaat heeft ze die middag de uitzetting nog voor de rechter gekregen. X verloor deze zaak. "Bij zijn asielverzoek had X gezegd dat hij getrouwd was en kinderen had. Dit is niet zo. Maar hij had gehoord dat zijn asielverzoek dan kansrijker zou zijn. De advocaat probeerde de rechter nog uit te leggen dat dat verhaal uit nood geboren was. Maar die vond dat je niet kon samenwonen als je gezegd hebt dat je getrouwd bent. En bovendien, dat vliegtuig gaat dezelfde avond nog en de overheid heeft zijn ticket naar Zaïre al betaald. Dan hebben ze er belang bij dat hij ook werkelijk vertrekt", aldus Pannebakker.
X werd naar de illegalengevangenis Nieuwersluis gebracht, en vandaar naar Schiphol. Op Schiphol moest hij 3 kwartier alleen in een auto wachten. X: "Buiten stonden ze te praten en te lachen. Niemand keek naar me om. Toen ik vroeg of ik eruit mocht om te plassen, kreeg ik een plastic zak om het in te doen." Eenmaal uit de auto moest hij zich uitkleden en laten fouilleren. Ook moest hij water drinken en weer uitspugen. "Bellen mocht ik niet. Een Zaïrees uit Maastricht was gearresteerd terwijl zijn zwangere Nederlandse vriendin boodschappen aan het doen was. Hij mocht geen afscheid nemen. Niemand mocht meer meenemen dan de kleren die hij aan had. Geld dat mensen toevallig bij zich hadden, werd afgepakt en pas in Zaïre weer teruggegeven."
Toen X weigerde zijn naam op een laissez-passer te schrijven, deed de politie het zelf. De 10 Zaïrezen werden tot in Frankrijk door tientallen Nederlandse agenten 'begeleid'. "In het vliegtuig mocht je niet naar buiten kijken. De gordijnen gingen dicht en je moest blijven zitten. Alleen onder begeleiding van een agent met wapenstok en pistool mocht je naar de wc", vertelde X.
De Afrikanen die er in Frankrijk bijkwamen, vochten tegen hun uitzetting en werden geboeid en met gescheurde kleren het vliegtuig binnengebracht. "Vlak voor de landing in Zaïre kwam het weer tot een vechtpartij. Een Zaïrees werd boos, waarna alle agenten zich op hem stortten. Hij kon toen niet meer ademen en moest gereanimeerd worden. In Zaïre riep de Zaïrese politie onze namen af van een lijst. We moesten geld geven en toen konden we gaan. Ik heb ze 50 dollar gegeven omdat ik niet wist wat er anders met me zou gebeuren." Daarna is X naar zijn familie gegaan.
Omdat Zaïre veel mensen opnam zonder te controleren of het wel landgenoten zijn, zal de Zaïrese overheid hiervoor volgens Pannebakker wel geld krijgen van de Nederlandse overheid. Pannebakker is X achterna gereisd, en is in Zaïre met hem getrouwd. Ze hebben nu toestemming om samen in Nederland te leven.
6.7 Met dank aan Vluchtelingenwerk
"Vluchtelingenwerk en Vreemdelingendienst, dat is het hetzelfde. Ze hebben alleen een andere naam". Dat zeggen uitgeprocedeerde vluchtelingen regelmatig tegen De Fabel. Hun ervaringen tonen aan dat ze daarin vaak gelijk hebben.
Op maandag 15 juli 1996 om 8.30 uur vond er aan de Van Poelgeestlaan in Koudekerk aan de Rijn een razzia plaats. Met een geblindeerd ME-busje, een hoop machtsvertoon en een heleboel agenten werd een uitgeprocedeerd Bosnisch vluchtelingengezin weggevoerd richting Duitsland. Ondersteuners uit de buurt hadden het al aan zien komen en hadden de vrijdag daarvoor nog aan de vreemdelingenpolitie gevraagd wat er zou gebeuren bij een mogelijke uitzetting. Die stelde hen toen gerust: "Het gezin krijgt eerst een brief thuis waarin staat op welke dag en hoe laat men zich moet melden om uit Nederland te vertrekken. Er is voor u voldoende gelegenheid om afscheid te nemen."
Toen de ondersteuners na de deportatie bij de vreemdelingenpolitie hun beklag gingen doen, zei deze laconiek: "Als u hen had laten onderduiken, dan waren ze nog in Nederland. Dit zal u geen tweede keer overkomen." De politie vertelde dat de IND die vrijdagmiddag 12 juli pas laat opdracht had gegeven om het gezin uit te zetten. Daar geloofden de ondersteuners niets van: "Want de hele uitzettingsprocedure kan nooit in zo'n korte tijd zijn geregeld, en nog wel in het weekend. Later heeft de politie zwart op wit bevestigd dat al in april 1996 bij hen bekend was dat het gezin uitgezet zou gaan worden. En ik denk dat Vluchtelingenwerk daarvan ook op de hoogte was. Alleen wij en de vluchtelingen wisten van niets."
VluchtelingenWerk Rijnwoude had in de weken daarvoor hulp geweigerd om de dreigende uitzetting te verhinderen. Integendeel, men zei tegen de Bosniërs: "Je moet wel zorgen dat je koffers klaar staan." De ondersteuners vermoedden dat de vreemdelingenpolitie Leiderdorp Vluchtelingenwerk heeft ingeschakeld om de uitzetting zo soepel mogelijk te laten verlopen. De ondersteuners dienden een klacht in, die echter ongegrond werd verklaard. De zaak kwam in de landelijke media, en D66-Tweede Kamerlid Dittrich stelde vragen aan staatssecretaris Schmitz. Die dekte de uitvoerders van haar beleid.
6.8 Gepast geweld
Tijdens de Ramadan van februari 1995 viel de politie huizen binnen aan de Schoolsteeg, de Haarlemmerstraat en de Mauritsstraat. Uit het huis aan de Mauritsstraat heeft de politie twee migranten meegenomen. Brigadier Wildschut verklaarde samen met opsporingsambtenaar Braun de woning te zijn "binnengetreden" in verband met een "onderzoek illegale vreemdeling". Volgens de arrestanten hebben de politiemannen de deur open gebeukt. In politietaal heette dat "met gepast geweld geforceerd". De inval vond 's ochtends vroeg om half 6 plaats.
Op de andere adressen waren geen illegale mensen aanwezig, of het lukte de vreemdelingenpolitie niet om met valse voorwendsels binnen te komen. Gebruikelijk is dat ze zich toegang verschaffen door te vragen naar iemand met een door hen verzonnen naam. Wie dan wel aanwezig is, en geen paspoort bij zich heeft, wordt meegenomen. Bij een woordenwisseling op het bureau ontving een van arrestanten een klap. Er ontstond een schermutseling waarna 4 bewakers de arrestant onder handen namen. Een van de arrestanten werd na 3 dagen in alle vroegte op het vliegtuig gezet. Zijn advocaat werd niet ingelicht. Voor het ophalen van persoonlijke eigendommen werd hem geen tijd gegund.
Dat de arrestanten überhaupt een advocaat hadden gekregen was al bijzonder in die periode. Slechts heel weinig opgesloten illegalen werden door de vreemdelingenpolitie gemeld bij het Buro voor Rechtshulp. Die regelden toen nog de piketadvocaten. Het Buro had in 1994 al regelmatig geklaagd en de politie had beterschap beloofd. Daarvan was niets terechtgekomen. Het was voor de Vreemdelingendienst immers makkelijker om illegalen zonder advocaat het land uit te zetten. Een advocaat constateerde dat vooral illegalen die nog kans hebben op een verblijfsvergunning vaak geen rechtsbijstand krijgen. Het kwam de politie daarbij vast ook goed uit als er minder pottenkijkers op het bureau waren.
Op gezamenlijke discussiebijeenkomst van De Fabel en GroenLinks op 18 december 1994 werd besloten er wat aan te doen. Samen met PvdA-raadslid Baaijens, GroenLinks-raadslid Hoogervorst en Buro voor Rechtshulp-directeur Krikke werd korpsbeheerder Goekoop onder enige druk gezet. Geprobeerd werd de provinciale Raad van Rechtsbijstand in te schakelen - de overkoepelende organisatie van Buro's voor Rechtshulp - maar daar bleek dezelfde Goekoop voorzitter van te zijn. In een gesprek met de 2 raadsleden beloofde Goekoop begin 1995 opnieuw beterschap. In de loop van 1995 en 1996 bleek echter dat de politie nog steeds niet alle gearresteerde illegalen een advocaat stuurde. Het is sindsdien wel moeilijker geworden om er wat aan te doen. Het van origine progressieve Buro voor Rechtshulp mag de piketdiensten niet meer regelen. De nieuwe piket-organisatie weigert informatie uit te wisselen met De Fabel.
6.9 De 22 stappen naar de illegaliteit
In de politieregio Hollands Midden wonen honderden uitgeprocedeerde vluchtelingen in woningen van de Rijks Opvangregeling Asielzoekers (ROA). Veel van hen zijn niet te deporteren, bijvoorbeeld omdat hun herkomstland hen weigert. Door hen zoveel mogelijk van alle voorzieningen uit te sluiten hoopt de rijksoverheid nu dat ze 'uit zichzelf' zullen vertrekken. Gemeenten moeten hen nu van de rijksoverheid op straat gaan gooien. Vroeger gebeurde dat alleen met Chinese, Eritrese en Ethiopische vluchtelingen. De rijksoverheid maakt alleen een uitzondering voor gezinnen met kinderen. In plaats van hen zonder voorzieningen op straat te zetten moeten gemeenten hen naar deportatiekamp Ter Apel of een asielzoekerscentrum sturen.
In een 22-stappenplan geeft de rijksoverheid aan welke maatregelen gemeenten kunnen nemen om te komen tot beëindiging van de ROA-voorzieningen en uiteindelijk tot huisuitzetting. Sommige gemeenten hebben dit uit humanitaire overwegingen geweigerd. Anderen willen geen vuile handen maken. De gemeenten moeten namelijk zelf naar de rechter toe om een ontruimingsbevel te halen. De gemeente Leiden probeert de zaak zoveel mogelijk te vertragen. De Vreemdelingendienst heeft daar andere ideeën over. Er is minstens één geval bekend waarbij de politie een groot ROA-pand binnenviel om de bewoners te intimideren. GroenLinks-wethouder Laurier vindt echter: "Wij willen uit principe geen uitgeprocedeerde vluchtelingen uit hun huis zetten." Vanuit het Leidse opvangcentrum voor asielzoekers worden uitgeprocedeerde asielzoekers nog steeds wél op straat gezet of het land uitgegooid. Laurier: "Daar hebben we geen zeggenschap over. De Centrale Opvang Asielzoekers (COA) huurt dat terrein van ons. Je zou hen als een particulier initiatief kunnen zien, als een huisbaas waar wij geen invloed op hebben. Bij het verhuur van ROA-panden aan asielzoekers zijn wij zelf de huisbaas."
Om bij de huisuitzettingen te 'helpen' heeft de rijksoverheid de Taakgroep Toezicht en Terugkeer van de IND opgericht, ofwel de "mobiele bijstandsteams". In Zoetermeer zijn al de eerste contacten gelegd tussen de bijstandsteams en andere betrokken organisaties. Volgens politiewoordvoerder Blom zijn ze in Leiden nog niet gesignaleerd. In Hazerswoude zijn ze al daadwerkelijk actief. Op 7 november 1997 zette de gemeente daar met toestemming van de rechter 3 uitgeprocedeerde Ethiopiërs uit hun woning. Die woonden daar al vierenhalf jaar. De IND had de gemeente verzocht het contract te beëindigen. Op 29 juli was het mobiele uitzettingsteam in Hazerswoude op bezoek geweest. Men stelde de Ethiopiërs voor om 'vrijwillig' Nederland te verlaten. Zouden ze niet 'vrijwillig' meewerken, dan zouden ze op straat komen te staan. Het team maakte notulen van het gesprek met een van de Ethiopiërs: "Hij heeft Nederland niet verlaten omdat hij een politiek vluchteling is en om die reden zal worden opgepakt na terugkeer in Ethiopië. Hem wordt vervolgens meegedeeld dat alle inhoudelijke aspecten al uitvoerig bij de asielaanvraag en beslissingen aan de orde zijn gekomen, zodat ze thans niet meer besproken zullen worden. Vertrek via het terugkeerbureau is voor hem niet aan de orde. Het gaat hem niet om een financiële vergoeding. Hij kan en wil niet terug." Een van de Ethiopiërs vertelde later zijn verhaal bij de wake/manifestatie tegen de Alphense illegalengevangenis De Geniepoort. Die kan je vanuit Hazerswoude goed zien liggen.