Gebladerte-reeks 26, maart 2004

Auteur: Harry Westerink


(Lange versie)

Waar gehakt wordt

Er is een medewerkster bij Sociale Zaken
die een illegaal gemaakte man
de regels van de administratieve apartheid uitlegt:
"Ik kan uw aanvraag voor een bijstandsuitkering niet in behandeling nemen,
want u dient ingeschreven te staan bij het gemeentelijke bevolkingsregister.
Maar ik wil wel mijn collega's bij de Afdeling Burgerzaken vragen
of men u daar alsnog wil inschrijven.
Dat doe ik als een vorm van extra dienstverlening,
als een soort service aan u, zogezegd,
omdat het leven u nogal tegenzit."

Er is een mens die de illegaal gemaakte man wil ondersteunen
en daarom de Sociale Zaken-medewerkster vraagt
of zij op de hoogte is van de illegaal gemaakte man
en zijn aanvraag voor een uitkering
en of er over die aanvraag al een beslissing is genomen.
"Zijn naam, hoe spelt u die?", vraagt de medewerkster,
"want ze heten allemaal net even anders,
een m meer of minder in de naam Mohammed
kan een heel verschil uitmaken
voor onze administratie."
En de illegaal gemaakte man is onvindbaar in het doolhof van de staat.
En hij blijkt dossier noch administratienummer te hebben
en zijn aanvraag van maanden geleden is in rook opgegaan
en misschien heeft de illegaal gemaakte man wel nooit bestaan
en is zijn leven maar een boze droom geweest.
Er is weer een medewerkster bij Sociale Zaken
die een andere illegaal gemaakte man niets mededeelt
en ook niets kan mededelen,
omdat de man tergend langzaam wordt vermalen
door de molens van de staat
en steeds dieper wegzakt in het drijfzand van de angst
en de uitzichtloosheid
en welhaast is opgeslokt
door het veelkoppige monster van de administratieve apartheid.
Maar de medewerkster verklaart op het antwoordapparaat
van mensen die illegaal gemaakte mensen ondersteunen,
wel schijnbaar achteloos dat "meneer in principe recht heeft
op een uitkering,
maar dan moet hij zich ook nog laten inschrijven in het bevolkingsregister".
En ze stuurt daarover geen brief en er is dus geen schriftelijk bewijs
en "meneer" kan en mag zich niet inschrijven in dat register
en misschien is het goede nieuws alleen maar een mooie droom geweest.

De medewerkster laat de boel de boel,
totdat een man met voldoende aanzien en poeha eist
dat Sociale Zaken de illegaal gemaakte man niet alleen een recht
op uitkering geeft, maar ook die uitkering zelf, geld dus,
want de illegaal gemaakte man ligt 's nachts ergens in een hoek
op straat te slapen en heeft geen rooie cent
en van rechten alleen kun je niet leven, nietwaar?
En tegenover de man met aanzien verklaart de medewerkster
dat "meneer" een voorschot op zijn uitkering kan krijgen,
en wel deze week nog,
en daartoe dient "betrokkene" een afspraak met haar te maken.
En de man met aanzien geeft dit door aan de anderen
die de illegaal gemaakte man ondersteunen.
En zij ervaren weer eens hoe het gaat:
mannen met meer aanzien en poeha krijgen meer gedaan dan zij zelf,
al was het alleen maar omdat het gaat om mannen
met meer aanzien en poeha.

Er is een medewerkster van Sociale Zaken
die een illegaal gemaakte vrouw weet wijs te maken
dat ze eerst haar huis in Marokko moet opeten,
voordat ze in aanmerking kan komen voor een bijstandsuitkering.
"Nu heeft u namelijk nog eigen vermogen om van rond te komen."
En de illegaal gemaakte vrouw verklaart
met de stelligheid die alleen radeloze mensen kennen:
"Maar ik heb helemaal geen huis in Marokko.
Dat is een misverstand, het huis is van mijn broer",
waarna de medewerkster de aanvraag niet in behandeling neemt,
want regels zijn regels en macht is macht
en zij en zij alleen weet zeker dat mevrouw een huis heeft in Marokko.
En maanden later vragen mensen
die de illegaal gemaakte vrouw ondersteunen,
opnieuw een uitkering voor haar aan
en eerst zwijgt de medewerkster in alle talen
en als haar later wordt gevraagd
waarom Sociale Zaken niets van zich laat horen,
draait ze volautomatisch hetzelfde verhaal weer af:
"Mevrouw heeft een huis in Marokko".
En de wanhopige illegaal gemaakte vrouw moet weer antwoorden:
"Dat huis is van mijn broer".
En de mensen die haar ondersteunen,
verzoeken de medewerkster om met bewijzen te komen over dat huis
en de in het nauw gebrachte medewerkster verwijst naar de wethouder
die zit hoog en droog bestuurder te zijn,
want weet hij veel
dat er mensen zijn die geen huis in Marokko hebben
en ook geen geld om in Nederland de huur van een huis te betalen
en ook geen uitkering krijgen.
En de mensen die de illegaal gemaakte vrouw ondersteunen,
krijgen te maken met andere staatsdienaren
die van toeten noch blazen weten
omdat die en die collega met vakantie is
of juist van vakantie is teruggekeerd
of omdat die of die de vervanger is van die of die collega
die misschien ook niet precies weet waar het over gaat,
want de overdracht is nog in volle gang
en een aantal lopende zaken is nog niet afgewikkeld,
maar de wethouder is ermee bezig
en het is in bespreking en zeker ook in overleg
met alle betrokkenen, behalve dan met de meest betrokkene,
"mevrouw" in kwestie.

Maar men zegt dan toch toe om het bewijs voor dat huis in Marokko
binnen 2 of 3 of 7 dagen boven tafel te krijgen
en de mensen die de illegaal gemaakte vrouw ondersteunen,
zullen zeker worden teruggebeld,
misschien vanmiddag al, anders waarschijnlijk morgen.
Maar de ondersteuners weten wel beter,
want het was in deze zaak al 139 keer voorgekomen
dat deze en gene ambtenaar toezegde zeker terug te zullen bellen,
maar dat altijd naliet
en "mevrouw" met een kluitje in het riet stuurde,
en van het kastje naar de muur.
En het bewijs van het huis komt natuurlijk niet boven tafel,
en de zaak lijkt onder het vloerkleed geveegd te worden.
Wat er wel komt, dat is een verklaring van onvermogen,
een bewijs van armoede
dat de illegaal gemaakte vrouw in Marokko heeft aangevraagd
en toegezonden gekregen,
zodat nu echt officieel vast staat
dat de vrouw daar geen eigen vermogen heeft.
En ook hier niet,
maar dat mag geen reden zijn
om meer haast met de zaak te maken.
Want de medewerker van de wethouder verklaart
dat hij wacht op antwoord van Sociale Zaken
en Sociale Zaken deelt mee dat de zaak is doorgegeven aan de wethouder.

Er is een Sociale Zaken-medewerkster en er zijn andere ambtenaren
die ook maar mensen zijn die fouten maken
en waar gehakt wordt vallen spaanders
in het oog van illegaal gemaakte mensen.

Terug