Homepage van De Fabel van de illegaal
Maart
1999
Op vrijdag 5 maart deed het comité Geen mens is illegaal een voorstel aan staatssecretaris Cohen. Hieronder de volledige tekst.
Het landelijk comité Geen mens is illegaal bestaat uit zelforganisaties van de "witte illegalen" in Nederland en diverse solidariteitsorganisaties. Hierdoor is een platform ontstaan voor alle meest betrokken organisaties. Het landelijk comité ondersteunt op dit moment onder meer de beide hongerstakingen in Amsterdam.
Geen mens is illegaal roept de staatssecretaris en het parlement met klem op om serieus in te gaan op het volgende voorstel. Doel van het voorstel is om op korte termijn uit de impasse te komen en een aanzet te doen voor de oplossing van de problemen van alle slachtoffers van de Koppelingswet.
Het voorstel omvat de volgende twee onverbrekelijk met elkaar verbonden onderdelen:
1. De instelling van een onderzoeks- en arbitrage- commissie met de onderstaande opdracht:
2. Een voorlopige garantie voor de bestaanszekerheid in Nederland voor alle slachtoffers van de Koppelingswet.
Ad 1
De commissie die door de overheid wordt ingesteld zou vanzelfsprekend zodanig moeten
worden samengesteld dat die het vertrouwen kan genieten van alle betrokken partijen. In ieder
geval moeten erin deelnemen: ervaren sociaal betrokken personen met kennis van de
problematiek van de "witte illegalen" en vertegenwoordigers van
werknemersorganisaties en vrouwenorganisaties. De commissie zal gecompleteerd moeten
worden met experts op het gebied van arbeidsrechten, kinderrechten en vrouwenrechten.
Ad a
Onder de slachtoffers van de Koppelingswet wordt die groep mensen verstaan die momenteel
in Nederland verblijven en aan wie vóór de invoering van de
Koppelingswet is toegestaan om zich in Nederland te vestigen door opname in het
bevolkingsregister van hun woonplaats of door het verstrekken van een sofi-nummer. Zij
hebben in Nederland een bestaan opgebouwd in de vorm van wit werk, verzekering tegen
loonderving door ziekte of arbeidsongeschiktheid en verzekering tegen ziektekosten. Zij
hadden een woonvergunning en stemrecht op gemeentelijk niveau. Nadrukkelijk vallen ook
binnen de groep: vrouwen en mannen die in het kader van gezinsvorming of
gezinshereniging naar Nederland zijn gekomen, maar van wie verblijfsrecht is ontnomen
doordat zij binnen 3 jaar zijn gescheiden. Volgens diverse schattingen zou het alles bij elkaar
gaan om een groep van tussen de 800 á 1000 personen.
Ad b
De invoering van de Koppelingswet betekent voor de slachtoffers het verlies van opgebouwde
rechten. Hun bestaanszekerheid wordt daardoor volledig
ondermijnd. Het ontnemen van opgebouwde rechten is in strijd met de Nederlandse nationale
wetgeving, Europese wetgeving en diverse door Nederland
afgesloten internationale verdragen.
Ad c
Bij de invoering van de Koppelingswet is er alleen een overgangsregeling geweest voor
diegenen die in het bezit waren van een sofi-nummer en "wit" hebben
gewerkt. Deze regeling hield onvoldoende rekening met de benarde positie van de "witte
illegalen" en pakte daardoor uiterst onrechtvaardig uit. Als gevolg van de hoofdeis van
minimaal 6 jaar wit werk en de extra drempels die werden opgeworpen is meer dan 90% van
de "witte illegalen" afgewezen. Voor de groep slachtoffers die hier verblijven in
verband met gezinshereniging is nooit een overgangsregeling gemaakt. In diverse andere
Europese landen, zoals Italië, Spanje, Frankrijk, Portugal, Griekenland, is een met de
Koppelingswet vergelijkbare aanscherping van het beleid samengegaan met veel ruimere
mogelijkheid tot legalisering van de slachtoffers. De Nederlandse regering zou haar beleid op
dit gebied meer in overeenstemming moeten brengen met dat van de andere Europese
landen.
Ad 2
Totdat alle dossiers aan de hand van de nieuw op te stellen criteria beoordeeld zijn, ziet de
overheid af van het uitzetten van de slachtoffers van de Koppelingswet. Gedurende die tijd
moet er ook een garantie van bestaan geregeld zijn voor alle slachtoffers. Dat wil
zeggen dat huisvesting en voldoende middelen voor levensonderhoud ter beschikking gesteld
moeten worden. Hiertoe zou een beroep moeten worden gedaan op lokale overheden, kerken
en vakbonden.