Discussiebijdrage voor de evaluatie van het BN op 10 februari 2001

Auteur: De Fabel van de illegaal


De Fabel stopt met het Basisdemocratisch Netwerk

Wij van De Fabel van de illegaal merken al langere tijd bij onszelf dat we weinig, te weinig zin en enthousiasme hebben om de vergaderingen van het Basisdemocratisch Netwerk (BN) te bezoeken. Vaak bleek dat we zowel individueel als collectief al snel andere prioriteiten stelden en andere plannen en afspraken maakten. Daarom hebben we besloten om te stoppen met onze deelname aan de vergaderingen van het BN. Met deze bijdrage willen we onze motivatie om te stoppen toelichten. We willen proberen te beschrijven hoe het komt dat we zeker vanaf de zomer van 2000 zo weinig tijd en energie in het BN hebben gestoken. Dat heeft te maken met de politieke visie en ontwikkeling van De Fabel. Wat hieronder volgt is zeker geen compleet verhaal, maar meer een bijdrage tot meningsvorming en discussie over radicaal-linkse samenwerking en de weg die radicaal-linkse politiek gaat en/of zou kunnen gaan.

Toen het BN van de grond kwam (onder meer op initiatief van mensen van De Fabel), hoopten wij van De Fabel dat het BN op termijn zou leiden tot een hechtere structuur en samenwerking binnen de linkse actiebeweging. We hadden daarbij wel wat twijfels, omdat de opbouw van radicaal-linkse actie- en informatiestructuren in Nederland vroeger en nu vaak moeizaam is verlopen en dan ook nogal eens is mislukt. Voor de duidelijkheid: onder "radicaal-links" verstaan we zoiets als het geheel van die politieke opvattingen die ervan uitgaan dat een fundamentele omwenteling van de sociale machts- en bezitsverhoudingen langs revolutionaire en buitenparlementaire weg noodzakelijk is om te komen tot een samenleving op basis van gelijkwaardigheid en rechtvaardigheid. "Radicaal-links" omvat voor ons anarchistische, radicaal-feministische en anti-autoritaire communistische denkbeelden. Wij streven naar de opbouw van een sterke anti-nationalistische, anti-racistische, anti-patriarchale en anti-kapitalistische beweging.

Het BN is zeker niet de eerste poging om meer uitwisseling en gezamenlijkheid binnen links-buitenparlementaire groepen mogelijk te maken. Wij van De Fabel bestaan inmiddels zo'n 10 jaar, en in die 10 jaar hebben we een hoop ervaringen opgedaan in het aangaan van politieke contacten met allerlei andere groepen mensen. Hoe kijken we tegen die politieke contacten aan? Hoe gaan we daarmee om? Laten we proberen om hierover wat meer duidelijk te maken.

Opbouw van macht

Om een fundamentele omwenteling van de samenleving af te dwingen, heeft radicaal-links macht nodig. Die macht probeert De Fabel op drie manieren op te bouwen, namelijk door middel van eigen groei, samenwerking, en verbreding.

Ten eerste streven we ernaar om onze eigen organisatie sterker te maken en nieuwe mensen aan te trekken door radicaal-linkse acties en discussies te voeren (eigen groei). Ten tweede zoeken we samenwerking met andere radicaal-linkse organisaties om gezamenlijk de politieke situatie te analyseren, strategische actieplannen te bespreken en uit te voeren, en structuren op te zetten om een politieke tegenmacht op te bouwen (samenwerking). In het huidige rechtse politieke klimaat is dat een pittige opgave. Ten derde willen we tot een verbreding komen door met niet-radicaal-linkse organisaties concrete en tijdelijke projecten aan te gaan. Daarmee kunnen we op bepaalde deelterreinen van de strijd kleine successen boeken (verbreding).

In principe bestaat altijd een machtsstrijd en een enorm spanningsveld tussen de radicaal-linkse en de niet-radicaal-linkse vleugel binnen dergelijke verbredingsprojecten. Dat is ons bijvoorbeeld gebleken in de strijd voor legalisering van de witte illegalen. Alle partners streven in dit soort coalities hun eigen doelen na, maar hebben de anderen nodig om die te verwezenlijken. Voor ons zijn grotere en rijkere coalitiepartners interessant vanwege hun gewicht en invloed in rechtsere, vaak sociaal-democratische kringen. Die coalitiepartners kunnen op hun beurt radicaal-linkse organisaties gebruiken vanwege hun handelingsvrijheid, durf en ideeënrijkdom. Ze zijn vaak onvoldoende in staat om zelf daadwerkelijk iets nieuws van de grond te krijgen, maar ze moeten wel een daadkrachtige indruk maken op hun baas, de geldschieters en de maatschappelijke kringen waarin ze verkeren. Die willen het kapitalistisch-patriarchale systeem 'humaniseren' en perfectioneren. Fundamentele veranderingen en de oorzaken van de problemen aanpakken, willen ze niet. Ze hebben te veel te verliezen. In het coalitieverband proberen ze, net als De Fabel, steeds de inhoud te bepalen van de gezamenlijke activiteiten. Dat mondt nogal eens uit in hoog oplopende politieke conflicten.

De drie soorten activiteiten (eigen groei, samenwerking en verbreding) horen volgens ons in een radicaal-linkse politiek onverbrekelijk samen te gaan, en staan in een dialectisch spanningsveld ten opzichte van elkaar. We willen de tegenstellingen tussen deze activiteiten produktief maken. Het streven naar een sterke links-revolutionaire structuur zou zinloos zijn als die niet aan verbreding zou werken en in een isolement zou verkeren. Radicaal-links zal de eigen ideeën in het rijke noorden waarschijnlijk nooit zonder steun van de progressieve delen van het maatschappelijk middenveld kunnen doorzetten. Anderzijds is verbreding weinig zinvol zonder een hechte radicaal-linkse structuur. Radicaal-links heeft een eigen kracht nodig om in een bepaalde verbredingscoalitie en in de samenleving als geheel het een en ander af te kunnen dwingen, en dan niet de werkelijke doelen uit het oog te verliezen, ingekapseld te worden en de eigen politieke identiteit kwijt te raken.

We toetsen al onze activiteiten aan deze uitgangspunten. Dat betekent dat elke actie of campagne in principe, hoe minimaal ook, in de richting van fundamentele maatschappelijke veranderingen moet wijzen, en niet in de richting van inkapseling door en versterking van het systeem. We willen in die zin onverzoenlijk blijven.

NGO-isering

Zelf hebben we het BN geplaatst in de tweede categorie van ons geheel aan activiteiten, dus van de samenwerking en de opbouw van een hechtere radicaal-linkse structuur. We wisten natuurlijk ook wel dat zoiets niet één twee drie van de grond zou komen, maar we vonden het toch zinvol om daartoe een poging te wagen. We waren er wel bevreesd voor dat het BN een te losse en vrijblijvende structuur zou krijgen, in een sfeer van vooral uitwisseling van acties en informatie. Zo'n sfeer is eerder kenmerkend voor nogal wat verbredingsverbanden, waarbij de deelnemers politiek niet al te veel met elkaar te maken (willen) hebben en erop uit zijn om vooral hun eigen projecten te promoten en door te zetten.

Wij hebben behoefte aan een radicaal-links samenwerkingsverband dat breekt met de toenemende NGO-isering binnen een hoop progressievere belangen- en strijdorganisaties. Met NGO-isering doelen we op verschijnselen die nogal in de wereld van de NGO's (non-gouvernementele organisaties) zijn aan te treffen. Om er een paar te noemen: 1. het zich in extreme mate richten op media en publiciteit (geen middel meer, maar meer en meer een doel), 2. het streven naar kleine behapbare korte termijn-succesjes als enig overgebleven mogelijkheid om de wereld nog een beetje te veranderen, 3. het voeren van een spektakelpolitiek waarbij naast het officiële evenement (congres, wereldtop) van de tegenstander telkens een ander tegenevenement wordt geplaatst dat niet zozeer wordt bepaald door de eigen politieke agenda, maar meer door die van de tegenstander, 4. het bedoeld of onbedoeld in gang zetten van de ontideologisering en de faillietverklaring van de "grote verhalen", van de achterliggende mens- en wereldbeelden en levensbeschouwingen, 5. het te veel vertrouwen op de goede bedoelingen van een maatschappelijk middenveld (waaronder NGO's) dat veranderingen in de samenleving zou moeten aansturen, in plaats van de aandacht meer te richten op verzet in de onderlaag van de samenleving.

Volgens ons hoort bij een radicaal-links samenwerkingsverband dat de politieke overeenstemming tussen de deelnemers hechter en diepgaander is dan bij coalities van verbreding en uitwisseling. Daar hoort ook bij dat de uitkomsten van discussies en evaluaties binnen dat samenwerkingsverband inhoudelijk meegenomen worden naar de interne vergaderingen van de deelnemende organisaties. Die organisaties moeten dan meer rekening houden met de politieke conclusies en mogelijk ook prioriteiten die na zorgvuldige ruggespraak binnen het samenwerkingsverband zijn vastgesteld. De deelnemers aan het samenwerkingsverband zijn dus in politiek opzicht meer gehouden aan de afspraken binnen dat verband dan in een verbredingsverband. Ze willen inhoudelijk meer met elkaar.

Politiek spook

We hebben moeite met een soort dubbelzinnigheid die het BN volgens ons uitstraalt. Is het BN een structuur van intensiever samenwerken of van losser netwerken? Aan de ene kant lijkt het BN bedoeld te zijn als enkel een netwerk, een platform van uitwisseling van informatie en acties, zonder de noodzaak of behoefte om tot een wat verdergaande vorm van politieke gezamenlijkheid te komen. Aan de andere kant lijken de BN-deelnemers toch ook weer te streven naar meer inhoudelijke overeenstemming, voorzover het tenminste gaat om bepaalde actuele en in de actiebeweging gangbare thema's, zoals "globalisering". Wanneer een thema wordt ingebracht dat niet mag rekenen op veel bijval, dan wordt het min of meer voor kennisgeving aangenomen. Er lijkt dus, zoals het op ons overkomt, een onuitgesproken en waarschijnlijk zelfs onbedoelde en onbewuste voorselectie plaats te vinden van thema's waar wel meer gezamenlijk aan gewerkt gaat worden, en impopulaire thema's die langs de zijlijn blijven liggen en slechts het pakkie-an zijn van een enkele BN-groep, die dat thema dan maar buiten het BN-verband vorm geeft en uitdiept.

Dat heeft te maken met het gebrek aan politieke richting binnen het BN. Zodra open en bloot over de politieke prioriteiten binnen het BN wordt gediscussieerd, kan duidelijk worden welke weg het BN gaat of zou kunnen inslaan. Daarbij is het wel een voorwaarde dat aan discussies over die prioriteiten conclusies en consequenties zijn verbonden. Intern bij de deelnemende BN-groepen kan dat betekenen dat de politieke visie en praktijk van die groepen in een bepaald opzicht moet worden gewijzigd op basis van de resultaten van BN-discussies waarover overeenstemming is bereikt. Vindt de terugkoppeling van de resultaten van dergelijke discussies vanuit het BN naar de BN-groepen intern niet plaats, dan treedt het mechanisme van "discussie om de discussie" in werking. Het BN wordt dan de zoveelste vergaderstructuur van een nogal toevallige en van tijd tot tijd ook nog eens wisselende verzameling individuen zonder organisatorische binding met en politieke vertaling naar de rest van de actiebeweging.

Als er binnen het BN een sfeer leeft om in elk geval in formeel-organisatorische zin als vergaderstructuur geen politieke lijn of richting uit te stippelen, dan dreigt het BN een soort spook te worden, een politiek onzichtbaar en onkenbaar netwerk dat op een grillige manier soms wel en soms niet de krachten bundelt om te werken aan één gezamenlijke campagne. Daar hebben vooral die BN-deelnemers last van die niet kunnen of willen meewerken aan de campagne die bij de andere BN-deelnemers op een bepaald moment favoriet is.

Links en rechts tegen "globalisering"

Een voorbeeld. Een groot struikelblok voor ons vormt het gegeven dat wij met betrekking tot een belangrijk thema binnen het BN, verzet tegen de door anderen (niet meer door ons dus) zo genoemde "globalisering" en "vrijhandel", inhoudelijk flink verschillen van nogal wat andere deelnemers aan het BN. Wij willen niet deelnemen aan de internationale "anti-globaliseringsbeweging", zoals deze zich de laatste tijd ontwikkelt. De redenen voor dit standpunt hebben we beschreven in allerlei artikelen, die zijn opgenomen in de tweedelige brochure "Nieuw-rechts en de beweging tegen globalisering". In grote lijnen komt ons standpunt erop neer dat die beweging een heleboel reformistische, sociaal-democratische, conservatieve en zelfs extreem-rechtse elementen herbergt. Dat komt door de achterliggende ideologie van die beweging.

Die ideologie is te vaag, te diffuus, politiek te verwarrend om daarmee principieel anti-kapitalistische krachten te kunnen ontwikkelen. Verbreding in de richting van het op internationaal niveau bedoeld of onbedoeld sluiten van coalities met rechts verzet tegen het internationale (lees: buitenlandse) kapitaal is een doodlopende weg, denken we. Mensen met veel ideologische invloed in de beweging tegen "globalisering", zoals Susan George, promoten doodleuk de gedachte dat in de strijd tegen "globalisering" tactische verbredingscoalities gesloten dienen te worden met uiterst rechtse xenofobe protectionisten tegen "vrijhandel". In Nederland zelf vallen die coalities tussen links en rechts wat minder vaak aan te treffen, maar de kleine kring van linkse activisten tegen "anti-globalisering" in Nederland maakt natuurlijk wel deel uit van de grotere internationale beweging, en zit dus ook met het probleem van (het streven naar) die internationale coalities tussen links en rechts opgescheept. Iemand als George bezoekt regelmatig Nederland en krijgt alle gelegenheid om haar ideeën over dergelijke coalities onbekommerd te verkondigen.

Het ideologische concept van "tegen globalisering zijn" roept in het huidige rechtser wordende politieke klimaat bedoeld of onbedoeld allerlei nare effecten en krachten op. Het versterkt bijvoorbeeld het nationalisme in de samenleving, zoals bijvoorbeeld blijkt in Frankrijk, waar boerenleider José Bové veel sympathie wint met zijn strijd vóór Franse producten en tegen Amerikaanse. Sympathie voor dergelijk verzet kun je ook in Nederland aantreffen, trouwens. Zo willen wij van De Fabel niet tegen het kapitalisme strijden. Zo gaan links-buitenparlementaire groepen volgens ons niet in de richting van fundamentele veranderingen, maar in de richting van reformisme en sociaal-democratisering. Zo worden bedoeld of onbedoeld nationalistische, reactionaire en xenofobe maatschappelijke krachten versterkt.

Ideologische muur

"Globalisering" en ook "mondialisering" zijn containerbegrippen die zijn bedacht door rechtse economen. Je kunt er alle kanten mee op. Met evenveel gemak kunnen wij van De Fabel zowel vóór als tegen "globalisering" zijn. Wij zijn bijvoorbeeld vóór "globalisering van de mensenrechten", vóór kosmopolitisme, vóór wereldburgerschap. We zijn ook vóór "globalisering van de economie", zolang die economie maar is gebaseerd op principes van rechtvaardigheid en gelijkwaardigheid. Dat is nu niet het geval, omdat de huidige economie een kapitalistische is. De kapitalistische aard van deze economie is het grote probleem, en dat moet dan ook als zodanig door radicaal-links in campagnes en bewegingen worden benoemd.

Gelukkig hebben de BN-deelnemers de principieel anti-kapitalistische stellingname her en der wel benoemd in activiteiten die in Nederland tegen het IMF en de Wereldbank werden gehouden. Probleem is evenwel dat dit soort activiteiten nog steeds plaatsvinden onder de brede internationale paraplu van "de anti-globaliseringsbeweging". Het is politiek bijzonder risicovol om als zeer kleine radicaal-linkse actiegroepen deel te nemen aan een links en rechts samenbrengende "anti-globaliseringsbeweging". Iedere keer opnieuw namelijk moet een voor radicaal-links geloofwaardige draai gegeven worden aan dubieuze en verwarrende begrippen en denkbeelden die volstrekt niet thuishoren in radicaal-linkse kringen. Iedere keer opnieuw moet de anti-kapitalistische activist benadrukken dat hij of zij het idee van "globalisering" revolutionair-links invult, in tegenstelling tot een heleboel andere activisten tegen "globalisering" die er een nationalistische en conservatieve interpretatie op na houden. Kende de radicaal-linkse beweging een eigen gezicht, vertrouwde men op eigen kracht en had men een eigen politiek programma, dan was dat voortdurende afstand nemen van de rechtseren helemaal niet nodig. Die beweging zou anti-kapitalistisch (en anti-patriarchaal) zijn en simpelweg geen of veel minder rechtseren herbergen.

Door termen als "globalisering" en "vrijhandel" te blijven gebruiken zet de linkse actiebeweging de deur onbedoeld open voor het gezamenlijk optrekken met conservatief en zelfs extreem-rechts verzet tegen het "buitenlandse" kapitaal. Zodra die actiebeweging dergelijke termen (en de erachter liggende verwarrende ideologie) nog langer weigert te gebruiken en daarvoor in de plaats consequent termen als "anti-kapitalisme" gaat hanteren en ook duidelijk ageert tegen het Nederlandse kapitalisme en het Nederlandse regeringsbeleid, wordt daarmee onmiddellijk ook gewerkt aan het optrekken van de broodnodige ideologische muur tussen linkse en rechtse kritiek op het kapitalisme. Radicaal-links kan die muur volgens ons enkel opbouwen door uit de ideologisch veel te brede internationale "anti-globaliseringsbeweging" te stappen en veel meer te gaan werken aan een eigen agenda, een eigen structuur van links-buitenparlementair anti-kapitalistisch en anti-patriarchaal verzet van onderop. Dat zal weliswaar leiden tot een hoop minder deelnemers (want de rechtseren wenden zich natuurlijk af van principieel anti-kapitalistisch en anti-patriarchaal verzet), maar het zal ook tot gevolg hebben dat het verzet inhoudelijk een stuk helderder, scherper, consistenter en consequenter wordt.

Extreem-rechts haakt aan

Hoe noodzakelijk het is om een huizenhoge ideologische muur aan te brengen tussen radicaal-links en extreem-rechts, blijkt uit het constante 'meeliften' van fascistische groepen als Voorpost met acties en campagnes van linkse anti-globaliseringsactivisten. Voorpost-activisten kunnen zich bijvoorbeeld uitstekend vinden in een "volksoploop tegen kapitalisme" (de in Nederland op 26 september 2000 gehouden actie naar aanleiding van de "top" in Praag), want zij weten zich ervan verzekerd dat "tegen kapitalisme" zijn in het huidige internationale politieke klimaat vrijwel uitsluitend wordt uitgelegd als "tegen het mondiale of globale kapitalisme" zijn (en dus niet tegen het kapitalistische systeem als zodanig). De term "volksoploop" biedt hen daarbij nog meer aanknopingspunten. Het is spijtig dat die term is gekozen, want zo wordt extreem-rechts - natuurlijk onbedoeld - mogelijkheden geboden om aan te haken bij het linkse verzet tegen kapitalisme.

De Fabel is van mening dat "volken" niet bestaan. "Volken" zijn, zeker in de Europese context, niet meer dan historisch traceerbare sociale constructies, bedacht en gepromoot door politieke elites. Het hanteren van termen als "volksoploop", ook al zijn die mogelijk ironisch bedoeld, is objectief (dus ook zonder dat linkse mensen daartoe de subjectieve wil of bedoeling hebben) enkel in het voordeel van extreem-rechts. "Het volk", "het eigen volk" dat tegen het "internationale" of "mondiale" kapitalisme vecht, dat is precies het ideaal van Voorpost-activisten en een heleboel andere extreem-rechtsen. En dat is dan ook de gedachte die zij de rest van de samenleving graag willen voorschotelen en opdringen.

Overigens, de eventuele propagandawaarde van de term "volksoploop" is natuurlijk gering en mogelijk zelfs contraproductief. De hele kleine radicaal-linkse actiebeweging in Nederland is vandaag de dag - jammer genoeg - echt niet in staat om zelfs maar 1 procent van het "Nederlandse volk" op de been te brengen bij acties en demonstraties. Hoe moet dat begrip "volksoplooop tegen kapitalisme" dan wel niet overkomen op media en andere "buitenstaanders", bijvoorbeeld op dat "volk" zelf?

Politieke kleurloosheid

Zo ontstaat voor ons een beeld van het BN waarin acties en campagnes tegen "globalisering" en "vrijhandel" worden besproken die wij vanwege bovenstaande ideologische redenen twijfelachtig of in elk geval politiek onvoldoende scherp vinden. Wij voelen ons dan minder verwant met de anderen dan nodig is in een radicaal-linkse structuur. Dat gebrek aan onderlinge verwantschap, aan gezamenlijke power is ook duidelijk tot uiting gekomen bij de affaire met de zogeheten "witte democraat", die wat ons betreft politiek volstrekt niet thuishoort in het BN. Waarom kost het toch zo'n moeite om iemand die van zijn eigen organisatie zegt dat die "politiek kleurloos" is, de toegang tot het BN te ontzeggen?

Omdat het thema "globalisering" zo'n overheersende invloed heeft binnen het BN, is het voor ons erg lastig, denken we, om andere thema's zodanig in te brengen dat daarmee meer gebeurt dan het voor kennisgeving aannemen ervan. Wij zouden veel en veel meer aandacht willen voor discussies over en campagnes tegen racisme, nationalisme, antisemitisme en complotdenken, eugenetica en bevolkingspolitiek, dierenuitbuiting, rechtse tendensen binnen religie en esoterie, en vrouwenonderdrukking.

We hebben ons in 2000 weinig bemoeid met het BN. Dat had naast andere factoren als tijdgebrek (vaak ook te verklaren door het stellen van andere prioriteiten), zeker ook te maken met onze groeiende twijfels. We vonden het ook nogal lastig om kritiek te uiten, terwijl we zelf langs de zijlijn bleven staan. We stonden in dubio. Of: niet meedoen en de kans missen dat we met onze activiteiten en meningen meer invloed zouden kunnen hebben en ook meer zouden kunnen samenwerken met anderen die deelnemen aan het BN. Of: wel meedoen en voortdurend ideologisch moeite moeten hebben met het zo populaire thema "globalisering" en "vrijhandel", en ongewild moeten meedenken en meepraten over acties en campagnes van de internationale "anti-globaliseringsbeweging" die we onvoldoende zien zitten. Een soort impasse dus. We hebben nu de knoop doorgehakt: we willen niet langer meer deelnemen aan de vergaderstructuur van het BN. Wel blijven we proberen om deel te nemen aan de openbare discussiedagen en -weekends die vanuit het BN worden georganiseerd.

Tot slot willen we graag benadrukken dat we open blijven staan voor samenwerking met radicaal-linkse groepen zoals we dat hierboven hebben beschreven. Natuurlijk zijn we benieuwd naar reacties op deze bijdrage.

Terug