Ingezonden artikel voor actieblad Ravage, 27 maart 2001
Auteur: Karla Mantilla, vertaald door: De Fabel van de illegaal
Laat ze maar teksten eten
De werkelijke politiek van het postmodernisme
Na een aantal postmoderne theoretische stukken te hebben gelezen, viel het me plotseling op dat verschillende dingen in de theorie tegenstrijdig waren. Ik heb geprobeerd niet alleen te letten op wat de postmoderne theoretici over hun theorie zeggen, maar vooral ook op hoe hun theorie werkt in de wereld. Wat zijn de effecten van het accepteren van het postmoderne denken en filosoferen? Na het lezen werd het me duidelijk dat het postmodernisme als overkoepelend effect heeft dat het denken en praten tot zwijgen brengt, zowel politiek als persoonlijk. Ik ben me er bewust van dat dit een nogal harde uitspraak is, gegeven de voorrang die de postmoderne theorie zegt te geven aan de stemmen van de gemarginaliseerden, aan het stem geven aan hen die niet gehoord worden, en aan het onderzoeken van de stilten in het dominante vertoog (om ook maar eens met wat postmoderne begrippen te strooien). Maar, na het grondig doornemen van de wijze waarop de theorie functioneert, vind ik dat deze beweringen weinig meer zijn dan lippendienst. Het gaat er niet om wat het postmodernisme zegt dat het doet, maar wat het werkelijk doet.
Ik werd nieuwsgierig naar het postmodernisme door mijn werk met universitaire stagiaires bij "Off our backs". Het gebeurt vaak dat ik tijdens een mailing, het nasturen van oude nummers, of een andere saaie kantoorklus, met de stagiaires in discussie raak over feminisme. Vaker dan me lief is zeggen de stagiaires, nadat ik mijn mening gegeven heb over een bepaalde gebeurtenis of theorie: "Dat kan je niet zomaar zeggen". Meestal antwoord ik dan: "Toch wel, ik heb het net gezegd". Het gaat me er dan niet om gevat te zijn in mijn antwoord, maar ik probeer zo duidelijk te maken dat je best je mening kan geven zonder zelfcensuur of overdreven terughoudendheid om iets te zeggen waar anderen het niet mee eens zijn. Je mag de dingen best duidelijk en concreet stellen, hoe omstreden ze ook zijn. Anderen mogen het er niet mee eens zijn, maar jij kunt, uiteindelijk, gewoon zeggen wat je wilt.
Een stagiaire die tot opdracht had een stuk te schrijven over een anti-abortusbijeenkomst raakte daarvan in de war: "Je kunt niet zeggen dat de anti-abortusactivisten ongelijk hebben - zij hebben ook een visie. Je kunt eigenlijk nooit zeggen dat een visie niet klopt." Na de hartstochtelijke anti-abortusactivisten aangehoord te hebben, wist ze niet meer hoe ze nu zelf over abortus dacht. Niet dat ze overtuigd was door hun argumenten - dat zou tenminste een eerlijke fout geweest zijn. Nee, ze geloofde dat in principe geen enkel argument meer steekhoudend is dan andere, waardoor ze, zolang er over een onderwerp meningsverschillen bestaan, niet in staat is er een mening over te hebben. Dit is, zoals ik het zie, het groeiende effect van de postmoderne universitaire scholing aan studenten vrouwenstudies. Ze zijn niet meer bij machte zelfs maar de meest voor de hand liggende opvatting met enig vertrouwen te verdedigen.
De opkomst van het postmodernisme tot de overheersende academische theorie heeft grote invloed, niet alleen op de universiteit, maar ook op de feministische en progressieve sociale bewegingen. Er zijn diverse problemen met het postmodernisme. Het eerste probleem heeft te maken met de manier waarop het sommige van de belangrijkste inzichten van het radicaal-feminisme heeft overgenomen en ontdaan van hun politieke impact.
Radicaal-feminisme, verwaterd
Een van de belangrijkste inzichten van het postmodernisme is dat alles sociaal geconstrueerd is: gender, ras, klasse, persoonlijke eigenschappen, enzovoorts. Post-modernisten schrijven onophoudelijk over elke nuance van elk sociaal systeem dat geconstrueerd is. Ze leggen veel nadruk op constructies die voortkomen uit bepaalde plaatsen in de sociale orde - een rijke witte Amerikaanse man zal een wereldbeeld aanhangen dat zijn positie bevestigt en rechtvaardigt. Dat is niets nieuws - radicaal-feministes zagen dat jaren geleden al. Sociale systemen vormen en bepalen de levens van mensen diepgaand en op manieren die niet altijd voor de hand liggen - zelfs intieme en persoonlijke aspecten van mensenlevens zoals genderrollen, seksualiteit en hun zelfgevoel.
Het is interessant te zien dat post-moderne theoretici doen alsof dat groot nieuws is. Radicaal-feministes zeggen dat echter al jaren. In een klassieke patriarchale omdraaiing beschuldigen postmodernisten radicaal-feministes er nu van essentialisten te zijn, die zouden geloven dat gender en andere kwaliteiten biologisch zijn. Maar dat is precies het omgekeerde van wat radicaal-feministes altijd gezegd hebben, namelijk dat gender volledig sociaal geconstrueerd is en dus ook opnieuw, maar dan rechtvaardiger, geconstrueerd kan worden. Waarin radicaal- feministes echter verschillen van post-modernisten is dat ze inzien dat dat een ontzettend moeilijk project is. We zijn nog lang niet zover. Er zijn nu op sommige gebieden nog ontzettend grote verschillen door de manier waarop vrouwen en mannen opgevoed en gesocialiseerd worden. De postmodernisten lijken eenvoudigweg te ontkennen hoe volledig de patriarchale conditionering is en hoe diep patriarchale instituties zich hebben ingegraven.
Het ondergeschikte model omverwerpen
Naast het overnemen en vervolgens verwerpen van het radicaal-feminisme, onderwerpt het postmodernisme het feminisme op een nog verraderlijker manier. Het postmodernisme beweert een methode te zijn die meer stemmen de ruimte geeft, maar in werkelijkheid brengt ze alle stemmen tot zwijgen, met als gevolg dat de aanhangers van het postmodernisme zichzelf muilkorven en verschrikkelijk modderig schrijven.
Postmodernisme: het gereedschap van de baas
Kenmerkend voor het postmodernisme zijn de gereedschappen en methoden die ertoe dienen de zaken te houden als ze zijn. Hoewel het de radicale politiek omhelst, en zegt op te komen voor alle gemarginaliseerde mensen en zich te verzetten tegen alle vormen van onderdrukking, werken de instrumenten van het postmodernisme alle radicale veranderingen van het begin af aan tegen. Hier een aantal van de basismethoden van het postmodernisme die tot gevolg hebben dat het zwijgen wordt opgelegd.
Schrijfstijl - Hoewel de stompzinnige schrijfstijl natuurlijk een eenvoudig doelwit van kritiek is, moet het opnieuw benadrukt worden dat zelfs hoog opgeleide mensen worstelen met de nuances en betekenissen. Terwijl ik me door het pijnlijk compacte en onhandige proza worstelde dat zo typerend is voor postmoderne schrijvers, ontdekte ik dat het denken onder die lagen proza zo'n ondoorzichtige presentatie absoluut niet verdient - de ideeën zijn niet complexer of moeilijker dan de ideeën in progressieve, marxistische, feministische of andere theorieën. Deze schrijfstijl is meer dan storend en hinderlijk - hij heeft een effect. Zoals Katja Mikhailovich schrijft in "Radically speaking": "Mijn eerste reactie, en de reactie van veel vrouwen met wie ik sindsdien heb gesproken, was twijfel aan mijn eigen intelligentie en aan mijn vermogen de betekenis van zulke teksten te snappen." Het effect (vermoedelijk onbedoeld, maar niettemin effectief) is dat de lezer aan zijn intellectuele capaciteiten gaat twijfelen en dat het studenten ervan weerhoudt om zelf theorieën te ontwikkelen over hun eigen ervaringen en levens en de verbanden te leggen die noodzakelijk zijn voor een radicaal bewustzijn en activisme. Het vermogen om theorieën te ontwikkelen wordt overgedragen aan de autoriteiten - professoren en dat soort mensen. Zelfs de meest intelligente en analytische studenten gaan het ontwikkelen van theorieën zien als te moeilijk en buiten hun bereik.
Een andere opmerkelijke eigenschap van de postmoderne schrijfstijl is een blijvende aarzeling en tegenzin om ook maar iets ondubbelzinnigs te zeggen. Neem bijvoorbeeld de eeuwig wederkerende twijfelende uitwijdingen en onbeantwoorde vragen die louter gesteld worden vanwege het effect. Er wordt ook veel "in twijfel getrokken", "gewerkt in de richting van een theorie over..." en "gevraagd om een vertoog over..." in plaats van duidelijke statements. Duidelijke uitspraken zouden volgens hen eigenlijk niet bestaan. Iedere dag worden nieuwe woorden bedacht (de oude waren waarschijnlijk te precies in hun betekenis) die nog bijdragen aan de mystiek en onzekerheid over wat nu eigenlijk bedoeld wordt. En tenslotte de opkomst van het irritante, onnodige en verkeerde "-en" aan het einde van elk tweede woord, dat de verduistering nog verder vervolmaakt (en dat zelfs wordt toegevoegd aan zelfstandig naamwoorden die van zichzelf al iets meervoudigs zijn): "vertogen", "persoonlijkheden" en kennissen".
Het is ironisch dat er ondanks de enorme vloedgolf aan postmoderne woorden en theorieën feitelijk nauwelijks iets gezegd wordt. Sheila Jeffreys laat in "Speaking radically" zien dat er "in het postmoderne schrijven verschrikkelijk veel geklaagd wordt over hoe moeilijk het is om te praten of te schrijven". Het netto-effect van dit alles is het tot zwijgen brengen en muilkorven van het spreken en het voorkomen dat er sterke, duidelijke en betrokken standpunten worden ingenomen over wat dan ook.
Het afwijzen van de grote verhalen - Voor de niet-ingewijden: grote verhalen zijn uitspraken die de wereld uitleggen, die proberen iets uit te leggen aan de hand concepten die generaliseerbaar zijn, in plaats van een situatie te beschrijven zonder enige generalisatie. Postmodernisten zijn van mening dat iedere keer als iemand met zo'n gevreesd "groot verhaal" komt, er waarschijnlijk andere stemmen zijn die tot zwijgen worden gebracht. Als je iets duidelijks zegt, dan kun je er zeker van zijn dat er ergens iemand is die het niet met je eens is. Als je iets zegt waar niemand het mee oneens is en waarvan niemand het gevoel heeft dat het niet klopt, dan stel je hoogstwaarschijnlijk niet de heersende orde ter discussie (grote kans dat het überhaupt nergens over gaat). Maar het is een grote fout om te denken dat je zelfcensuur moet toepassen omdat je door te spreken anderen de mond snoert.
Een ander kenmerk van het afwijzen van de grote verhalen is dat het de betekenis ondermijnt van "het persoonlijke is politiek". In het postmodernisme is het persoonlijke, in plaats van politiek, uitsluitend en alleen het persoonlijke - elke poging om banden te creëren tussen onderdrukte individuen, of om het bewustzijn te verhogen over hoe iemands ervaringen in werkelijkheid grotere sociale krachten weerspiegelen, wordt geherinterpreteerd als het tot zwijgen brengen van andere stemmen. Elke poging tot generaliseren wordt gezien als het tot zwijgen brengen en onzichtbaar maken van de mensen voor wie de generalisatie niet op gaat. Maar dit tart elk begrip van generalisatie - natuurlijk gelden generalisaties niet voor iedere persoon van de groep - het is immers een generalisatie. Maar generalisaties kunnen niet door enkele uitzonderingen worden weerlegd. Als ik de generalisatie maak dat mensen stoppen voor het rode licht als ze in een auto zitten, dan is het inderdaad waar dat sommige mensen dat soms niet doen, maar toch is het een kloppende en bruikbare uitspraak dat mensen stoppen voor rode lichten. Deze generalisatie beschrijft, met redelijke zekerheid, een sociaal fenomeen. Zeggen dat de generalisatie niet klopt, alleen omdat een paar mensen er niet in passen, is belachelijk en zou ervoor zorgen dat we zelfs de meest voor hand liggende sociale normen niet meer kunnen omschrijven.
Het belangrijkste effect van de afkeer van grote verhalen is dat mensen hun sociale omgeving niet meer kunnen beschrijven, hun persoonlijke ervaringen in hun leven niet meer kunnen generaliseren, de overeenkomsten niet meer kunnen zien met de ervaringen van anderen, en dus hun problemen niet meer als politiek kunnen zien in plaats van persoonlijk. Het netto-effect is dat een heleboel studenten bij vrouwenstudies zelfs over de meest basale waarheden nog beweren: "Dat kan je niet echt zeggen".
Het veroordelen van denken in tegenstellingen - Bij het denken in tegenstellingen gaat men steeds uit van twee tegengestelde en elkaar uitsluitende categorieën zoals goed en slecht, homo en hetero, en vrouw en man. In het postmoderne denken zijn deze tegenstellingen slecht (wat op zichzelf alweer een onontkoombare tegenstelling is). Sommige theoretici zeggen dat deze tegenstellingen aan de basis liggen van alle onderdrukking - dat we zonder deze tegenstellingen anderen niet kunnen onderdrukken. Helaas kunnen we zonder deze tegenstellingen ook geen duidelijke uitspraken meer doen. Een duidelijke uitspraak, vooral een politieke, veronderstelt dat we zeggen dat iets op een bepaalde manier beter (of slechter) is dan iets anders. Als we deze tegenstellingen uit de weg gaan (wat sommige postmoderne schrijvers bijna lukt met hun zwevende en onzekere proza), kunnen we bijvoorbeeld niet meer zeggen dat bevrijding beter is dan onderdrukking, dat gevoed worden beter is dan verhongeren, of dat gezond zijn beter is dan ziek zijn.
Door zulke tegenstellingen te demoniseren wordt elke duidelijke uitspraak in de kiem gesmoord. Je raakt in de moeilijkheden als je steeds probeert om te voorkomen om ook maar iets boven iets anders te verkiezen, omdat je dan niet meer staat bent er überhaupt een vurige overtuiging op na te houden over wat dan ook.
Het sociale uit sociale constructies wegnemen - Het misschien wel meest fascinerende aan de postmoderne theorie is dat, ondanks alle praat over hoe dingen sociaal geconstrueerd zijn, men de betekenis van het "sociale" in sociale constructies vergeten is. Het zogenaamd nieuwe inzicht dat alles sociaal bepaald is, trekt men niet door: men pleit niet voor veranderingen op sociaal niveau, voor veranderingen in de instituties, de sociale normen, sociale structuren zoals het gezin, enzovoorts. In plaats daarvan is er veel aandacht voor individuele daden van overschrijding van de conventionele sociale normen om te laten zien dat sociale normen geconstrueerd zijn en niet natuurlijk of onvermijdelijk. Dit soort rebellie in het postmodernisme is een erg geïsoleerde activiteit - het bestaat eruit dat individuen helemaal in hun eentje de strijd aangaan. De postmoderne theoretici hebben het er niet over dat er een enorme massa mensen, verenigd in een sociale beweging, nodig is om ook maar een begin te maken met veranderingen op het sociale niveau. Ze hebben maar een zeer oppervlakkige kennis over de werking van sociale krachten. Ze leggen een naïeve en anarchistische nadruk op individuele acties en keuzen, alsof het totale effect van iedere individuele actie of keuze zal uitmonden in een grootschalige sociale transformatie. In werkelijkheid zal het netto-effect van zo'n atomisering van individuele activiteiten sociale veranderingen juist tegenhouden.
De merkwaardige timing van het postmodernisme
Het meest interessant aan het postmodernisme vind ik niet wat postmodernisten zeggen, maar hoe hun theorie functioneert in de werkelijke wereld (ik neem aan dat er een is) in termen van sociale verandering. Het effect van de intimiderende en vertroebelende schrijfstijl, van het ontzeggen van generalisaties en dus van ideeën over gemeenschappelijkheden tussen mensen, het onmogelijk maken van denken in tegenstellingen en dus het uithollen van vurige overtuigingen, en het overdreven benadrukken van het individuele in plaats van collectieve actie, is dat er een systeem met meerdere lagen ontstaat van ongebondenheid, stilte en onmacht.
Opvallend is ook de timing van de opkomst van de postmoderne theorie. Zoals Somer Brodibb en Barbara Christian aangeven in "Radically speaking", kwam het postmodernisme op de universiteiten in de mode precies op het moment dat de stemmen van vrouwen en zwarten op het punt stonden gehoord te worden. Het lijkt erop dat wanneer andere groepen dan degene die de macht hebben, proberen ook dingen te zeggen, de waarheid plotseling opgaat in betekenisloosheid. Dat is me een beetje te toevallig.
Dat toeval wordt nog opvallender wanneer het duidelijk wordt dat het niet voor het eerst is dat dit gebeurt. Direct na de eerste feministische golf, in de jaren 20, toen vrouwen een aantal vorderingen hadden gemaakt, stemrecht hadden verkregen en toegang begonnen te krijgen tot de universiteiten, kwamen soortgelijke nihilistische theorieën in zwang: het relativisme en existentialisme. Opnieuw, juist op het moment dat vrouwen probeerden toegang te krijgen, en probeerden onze visie te verwoorden, bleek plots niets meer betekenis te hebben, was alles relatief, en werd betekenisloosheid gevierd als hoogstaande theorie.
In denk dat postmodernisme niets anders is dan het nieuwe relativisme en dat relativistische theorieën steeds opduiken als nieuwe verdedigingslinie wanneer de machtsstructuren bedreigd worden. Het is een bedrieglijke en doortrapte verdediging omdat die woorden van bevrijding spreekt en ze tegelijkertijd betekenisloos maakt. De werkelijke bedoeling wordt slim in het duister gehouden: de huidige machtsverhoudingen beschermen door afwijkende meningen betekenisloos en ineffectief te maken, die zo niet in staat zijn om enige sociale of politieke kracht te verwerven. Het postmodernisme wil naar eigen zeggen sociale normen deconstrueren en zo ruimte maken voor veranderingen, maar in werkelijkheid atomiseert het de ervaringen van mensen, verwijdert het alle potentieel voor veranderingen, brengt het heldere en duidelijke stemmen tot zwijgen, en maakt het sterke overtuigingen betekenisloos. Verder zijn bijna alle zogenaamde inzichten van het postmodernisme simpelweg opnieuw door elkaar geroerde en gedepolitiseerde versies van radicaal-feministische ideeën. Het postmodernisme is een theorie die theoretiseren afkeurt, het is spraak die stemmen tot zwijgen brengt, het is een schrijfstijl die afstompt en dingen juist onduidelijker maakt, het is een standpunt dat geen standpunt wil zijn, het is een politiek die geen enkel standpunt in wil nemen. En we moeten inzien dat dat juist een politieke keuze is - het is een adder die gekoesterd wordt door vrouwenstudies en veel taalfaculteiten. Het is een theorie die herrie maakt en fanatiek is, maar die niets betekent. Het is een gecamoufleerde theorie die een virus in zich draagt, dat wanneer je eenmaal besmet bent, alle mogelijkheden opblaast om nog hartstochtelijk rechtvaardige collectieve acties te voeren om de omstandigheden in onze levens te verbeteren.