Artikel in Konfrontatie, juli 1992
Auteur: De Invalshoek en De Peueraar
De weerbarstige praktijk
De veelbesproken crisis van links ligt niet alleen in een gebrekkige analyse over hoe de wereld in elkaar zit. Het ontbreken van een wisselwerking tussen praktijk en analyse is daar net zo belangrijk in. In Leiden probeert een groep mensen de alledaagse links-radicale strijd vorm te geven. In onderstaand artikel beschrijven ze hun ervaringen.
Onderstaand artikel gaat over problemen. Over de moeilijkheden die je tegenkomt op het moment dat je je wilt organiseren op een radicaal-linkse politiek, aan deze politiek een gezicht wilt geven en erop aanspreekbaar wilt zijn. Door deze moeilijkheden op papier te zetten, ze uit te werken en te zoeken naar oplossingen, hopen we verder te komen in het ontwikkelen van ideeën voor de toekomst. In dit artikel schrijven we voornamelijk over onze gezamenlijke politieke praktijk in Leiden: het werken in politiek informatiecentrum De Invalshoek en het uitgeven van regionaal maandblad De Peueraar. Onze andere ervaringen liggen in boekhandel Manifest, diverse vrouwengroepen, een Blijf van m'n Lijf-huis, Wereldwinkel Leiden, wegloophuis voor (ex-)psychiatrische patiënten De Vluchthaven, de anti-apartheidsstrijd, voedselcoöperatie De Lachende Lazuli en het kraakgebeuren. Bovenstaande activiteiten vormende achtergrond van dit artikel. Het is echter niet onze bedoeling om namens deze groepen te spreken.
Met De Invalshoek en De Peueraar proberen we verschillende linkse groepen en individuen met elkaar In discussie te laten treden, en informatie te verstrekken over actuele politieke ontwikkelingen in de Leidse regio. Dit vanuit de gedachte dat een bundeling van actieve linkse krachten een tegenwicht kan, en moet, bieden aan de algemene verrechtsing in Nederland en de rest van Europa, en daar een alternatief tegenover moet zetten.
De ook in Konfrontatie veel besproken crisis van links ligt ons inziens niet alleen in het ontbreken van een eenduidige, allesomvattende analyse over hoe de wereld in elkaar steekt, maar voor een belangrijk deel ook in het ontbreken van een wisselwerking tussen praktijk en analyse. Tot nu toe heeft het ook in Konfrontatie, vooral in de eerste nummers, daaraan sterk ontbroken.
Een voorbeeld. James Petras beëindigt zijn artikel "Veranderingen op wereldschaal" in Konfrontatie 5 met opmerkingen als deze: "In een economie van plundering bestaat weinig waaruit een nieuwe maatschappij opgebouwd kan worden. Organisatie en strijd moeten daarbuiten beginnen, in de straten, de volksvergaderingen en de gemeenschappen die de instellingen van plundering omsingelen, waar hun overname voorbereid kan worden door hen en de hen omringende 'opgeklopte lucht'-industrie (advocaten, publicisten, markt- en PR-experts, etcetera) het vuur aan de schenen te leggen".
Voor ons beginnen de problemen hier pas echt goed. Linkse discussiestukken komen vaak met oplossingen voor de linkse crisis die in zulke vaagheden blijven steken, dat je je eens achter de oren krabt en denkt: "Tsja, dat zou mooi zijn, maar wat kan ik er in godsnaam mee? Hoe geef je deze ideeën in de praktijk vorm?" Bovendien zijn dergelijke stukken vaak dermate economistisch dat ze een veel te eenzijdig beeld geven van de werkelijkheid en de werkelijke mogelijkheden van links verzet.
Wij zullen in dit artikel dan ook proberen meer aandacht te geven aan andere aspecten van de politieke werkelijkheid: het patriarchaat en het individualisme. Uitgaande van onze dagelijkse praktijk en de moeilijkheden waar wij tegenaan lopen zullen we terecht komen bij onze ideeën over patriarchale en individualistische invloeden in onze politiek. We eindigen met een aantal voorbeelden hoe we onze ideeën in de praktijk proberen om te zetten, en onze bevindingen daarbij. We zijn erg benieuwd naar de ervaringen van andere groepen en met name naar hun strategieën en oplossingen.
Vrijblijvendheid, machteloosheid en andere obstakels
Binnen radicaal-linkse structuren spelen zich vaak allerlei ingewikkelde en onvermoede mechanismen af die belemmeren dat we met een solide basis naar buiten kunnen treden.
Een van de eerste problemen waar we tegenaan lopen is dat veel mensen hun politieke strijd nogal vrijblijvend of hobbyistisch benaderen. Dit heeft tot gevolg dat er irritaties ontstaan over een (vermeend) gebrek aan inzet; het ontbreekt aan het ontwikkelen van een lange termijn visie en aanpak; en er vindt een groot verloop plaats van deelnemers. Op de een of andere manier wordt er een scheiding gemaakt tussen het persoonlijke en het politieke bestaan. Het persoonlijke wordt niet politiek gemaakt en vice versa. Wij denken dat veel mensen vaak geen echte persoonlijke noodzaak zien en voelen van hun politieke strijd omdat ze zichzelf in hun eigen (sub-)cultuur wel redden. De apartheid in Zuid-Afrika, het opkomende fascisme, de milieuvernietiging, etcetera, wordt door de meeste van ons, afkomstig uit de middenklasse, niet in eerste instantie ervaren als ons persoonlijk probleem. We kunnen makkelijk teruggrijpen op de kennis, het geld en de macht die nu eenmaal met de middenklasse verbonden zijn. Natuurlijk hebben we het idee dat er veel mis is in de wereld, maar zelf hebben we er niet veel last van. Het is daarom niet verbazingwekkend dat solidariteit en collectiviteit holle begrippen zijn geworden. De dingen waar we in ons dagelijks leven mee te maken hebben, zoals de dalende uitkeringen, de onmacht binnen bepaalde relaties en de problemen met huisvesting, om maar lukraak wat voorbeelden te geven, deze dingen worden bekeken als puur individuele zaken. Als problemen waarvoor je zelf een oplossing moet zien te vinden. De gevolgen van maatschappelijke processen worden als strikt persoonlijk geïnterpreteerd en er lijkt dan ook weinig reden tot georganiseerd verzet. Natuurlijk hebben we het hier niet in eerste instantie over bijvoorbeeld de kraak- of vrouwenbeweging. Maar ook daar zie je dat mensen zich er na een tijdje weer los van maken, om vervolgens de problemen weer individueel aan te gaan pakken. Voor jezelf een leuk huisje te pakken zien te krijgen bijvoorbeeld, en verder heb je niet veel zin meer in de kraak - of huurstrijd.
Het gevoel van machteloosheid dat iedereen aangeleerd is hangt hiermee nauw samen. Het is vaak volkomen onvoorstelbaar dat je een rol van enige betekenis zou kunnen spelen in het wereldsysteem. De mannetjesmakerij en het constante hameren op de superioriteit van leiders en deskundigen in de media hebben vanzelfsprekend hun tegenhanger in het gevoel van machteloosheid en inferioriteit van alle andere mensen. Op den duur kan onverschilligheid de plaats innemen van machteloosheid en bekommeren we onszelf nog slechts om ons persoonlijk bestaan op de korte termijn.
Een ander obstakel is dat veel mensen het idee hebben dat het deelnemen aan een bepaalde structuur een beperking van de persoonlijke vrijheid met zich meebrengt. Dat geldt uiteraard voor de niet-zelfgemaakte of -zelfgekozen structuren waarvan je deel uitmaakt op school, op je werk en binnen het gezin. Veel mensen uit radicaal-linkse hoek die om deze reden afzien van deelname aan een politieke organisatie ontkennen daarmee hun mogelijkheden en de macht om zelf structuren op te bouwen, naar eigen inzichten, eisen en vermogen. Op deze manier hoeven structuren geen machteloosheid met zich mee te brengen, maar juist een gevoel van meer invloed en vrijheid. Samen kan je immers meer vrijheid afdwingen.
Daar is tegen in te brengen dat ook binnen zelfopgebouwde structuren machtsprocessen spelen en dat daardoor niet iedereen zich kan vinden in wat er zoal gebeurt. Meedoen in structuren kan in de praktijk inderdaad betekenen dat je je onvrij voelt.
Interne machtsverhoudingen
Daarmee zijn we aangeland bij de interne machtsstrukturen binnen radicaal-linkse initiatieven en de daarmee samenhangende problemen. Allereerst willen we het hebben over het verschil in kennis dat in de praktijk vaak leidt tot scheve machtsverhoudingen, communicatieproblemen en verwarde discussies.
Het is jammer te moeten constateren dat kennis over het algemeen als iets individueels beschouwd wordt. Kennis kan heel goed gedeeld worden of samen ontwikkeld worden. Nu krijgen mensen die veel weten meer aandacht voor hun ideeën en hebben daardoor macht om onderwerpen aan te dragen en hun stempel te drukken op politieke keuzes. Degenen die minder lijken te weten (of minder makkelijk hun kennis kunnen formuleren) hebben nauwelijks grip op de invulling van die keuzes. Boekenkennis wordt daarbij als waardevoller ingeschat dan kennis die door ervaring is verkregen. Een stukje terug zagen we al dat juist de dingen waar we in ons persoonlijk leven tegenaan lopen als individuele problemen gezien worden en juist kennis op die manier opgedaan wordt als minder waardevol ervaren. Dit terwijl persoonlijke ervaringen toch altijd een belangrijk onderdeel vormen van je motivatie voor politieke strijd en ten grondslag kunnen liggen aan de verschillende politieke keuzes van bijvoorbeeld man en vrouw. Radicaal-linkse organisaties (behalve zelforganisaties) zijn vaak een getrouwe afspiegeling van de samenleving om hen heen: jonge mensen, zwarten en vrouwen hebben meestal niet veel in te brengen. Het komt bijvoorbeeld voor dat gemengde groepen eigenlijk meer mannen-groepen zijn, aangevuld met een aantal vrouwen. Rolpatronen, verwachtingen, houdingen en waarderingen zijn subtiel of minder subtiel in het denken en handelen op sekse gerangschikt. Meestal wordt dit probleem lange tijd niet opgemerkt totdat het tot een uitbarsting komt. Mannen zien dan veelal überhaupt het probleem niet en als er dan al discussie ontstaat over de verschillende mechanismen die spelen dan zijn die niet eenvoudig te doorbreken. Conflicten die spelen tussen de verschillende seksen worden vaak gezien als een individuele kwestie in plaats van een kwestie van socialisatie. Dit heeft natuurlijk te maken met het feit dat onze karakters en identiteit sterk bepaald worden door onze opvoeding tot man of vrouw. De tweede feministische golf heeft niet voor niet het motto "het persoonlijke is politiek" geïntroduceerd. Het is daarom van belang om in de gaten te houden dat sekse-specifieke problemen niet gereduceerd worden tot individuele kwesties. Zo zie je in de praktijk dat er ergernis ontstaat over het feit dat enkele mannen de boventoon voeren en het merendeel van de vrouwen weinig inbreng in de groep heeft. Dit wordt toegeschreven aan het respectievelijk dominante en verlegen karakter van de betreffende mannen en vrouwen. Ook het feit dat er nogal eens onenigheid over de invulling van bepaalde acties bestaat, waarbij sommigen (in de regel mannen) een "heftige" aanpak voorstaan en anderen (met name vrouwen) een meer voorzichte aanpak, wordt nogal eens gewijd aan individuele verschillen.
Naast de individualisering van conflicten voeren machtsverhoudingen tussen mannen en vrouwen de boventoon. Als je als vrouw het idee hebt dat je in je eentje tegen bepaalde misstanden moet opboksen is het logisch dat je je machteloos voelt. Je ziet geen mogelijkheden en hebt geen macht om bepaalde patronen te doorbreken en schat al van te voten in dat je geen schijn van kans hebt iets te veranderen. Vanuit hun machtspositie zijn mannen niet snel geneigd zichzelf ter discussie te stellen.
Ook politieke verschillen blijven meestal zo ver mogelijk onder tafel en komen dan vervolgens tot uiting in allerlei pietluttigheden. Als groep sta je gelijk gestemd tegenover de buitenwereld en interne verdeeldheid lijkt hier niet in te passen. Fundamentele discussies worden daarom uit de weg gegaan totdat de groep uiteen valt door onderlinge irritaties en zogenaamde persoonlijke conflicten. Wat hier echter vaak speelt is een machtskwestie. Degenen die de macht in een groep hebben kunnen de lijn bepalen van de strijd, de politieke inhoud, terwijl de verschilpunten doodgezwegen worden. De groepsleden die liever een andere lijn gevolgd hadden splitsen zich soms af en beginnen een nieuwe groep, of blijven en worden daamaast actief in andere groepen om hun eigen ideeën meer gestalte te geven. Het gevolg van dit alles is een enorme versplintering en een grotere werkdruk. Het komt steeds meer voor dat mensen in diverse groepen gaan meedraaien. Uit onze ervaring blijkt dit voor verschillende mensen een reden te zijn om, moegestreden, maar helemaal af te haken.
In radicaal-linkse kringen is het gebruikelijk om met horizontale structuren te werken. Iedereen moet overal over mee kunnen praten, gelijke verantwoordelijkheid dragen en er wordt gestreefd naar consensus over beslissingen. Tegelijkertijd is er een flinke afkeer van al te strakke structuren. Gegeven alle hierboven beschreven machtsprocessen is het haast niet te voorkomen met gedegen structuren te werken. Het komt in niet goed gestructureerde organisaties namelijk nogal eens voor dat diegenen die meer tijd hebben of een grote mond al snel machtsposities gaan bekleden. Eenmaal vastgelegde structuren kunnen echter heel star werken als men het idee heeft zelf geen onderdeel uit te maken van die structuur. Die wordt dan ervaren als een voldongen feit en er vindt geen discussie ofbijstelling meer plaats. Op zo'n manier kan een bepaalde structuur ook als machtsmiddel gebruikt worden: diegenen die het meeste macht ontlenen aan het systeem kunnen zich hierop beroepen. Als je je echter realiseert dat een structuur iets is dat je zelf creëert dan kan je er ook invloed op uitoefenen.
Naar buiten treden
Als je als groep naar buiten wilt treden en al dan niet met andere individuen of groepen, bijvoorbeeld in je eigen stad, wilt samenwerken loop je weer tegen nieuwe problemen aan. Meestal zijn er geen goede structuren, bijvoorbeeld platforms, waarbij je je kunt aansluiten. Iedere groep richt haar activiteiten naar eigen goeddunken in. Samenwerkingsverbanden hebben nogal eens een tijdelijk karakter en vallen uiteen na het al dan niet bereiken van een korte termijndoel. Radicaal-links staat wat dat betreft ook nogal eens geïsoleerd van de rest van het politieke spectrum en een hechte landelijke radicaal-linkse structuur ontbreekt. Groepen die zichzelf al nauwelijks overeind kunnen houden kunnen natuurlijk ook geen basis vormen voor een hechte landelijke structuur en de genoemde conflicten rond seksisme, machtsverschillen en dergelijke werken in groter verband door. Ook denken wij dat veel groepen bang zijn om hun eigen identiteit en werkwijze te verliezen als ze meedraaien in een grote structuur. Het moet toch echter mogelijk zijn om uit verschilpunten een vruchtbare discussie te laten ontspruiten.
Een andere vraag is of je je ideeën en theorieën in de praktijk kunt omzetten. Een probleem daarbij is hoe je mensen bereikt en in hoeverre je kunt achterhalen of je werkwijze succes heeft geboekt. We zien nogal eens dat politieke strijd heel sterk gerelateerd is aan directe actuele gebeurtenissen. Het zogenaamde spontanisme lijkt het antwoord op vele problemen. Er is helaas een gebrek aan historisch besef: dat geldt niet alleen voor wat we allemaal van het verleden kunnen leren, welke fouten we kunnen voorkomen, maar ook dat we onszelf alleen maar in het hier en nu kunnen voorstellen. We zien onszelf niet als onderdeel van een langere traditie en ontwikkelen door het inspringen op actuele thema's geen lange termijnvisie. Dit heeft alles te maken met het individualisme. Jezelf niet als onderdeel zien van een grotere tijdsspanne en evenmin van een brede structuur. Met het spontanisme maakt men op deze manier een keuze voor practische zaken zonder inhoudelijke visie en zonder overdracht en uitwisseling van historie, ervaring en kennis. Als wij echt iets willen bereiken met onze politieke activiteiten zullen we ons blikveld moeten verruimen.
Wij hebben ons tot taak gesteld te verbreden. Dat betekent dat we samen willen werken met andere groepen die weliswaar niet helemaal dezelfde visie hebben als wijzelf maar waarmee we tenminste een of meer strijdpunten delen. Verbreding komt voor ons neer op de bundeling van versplinterde linkse groepen om een sterke linkse tegenmacht op te bouwen, die zich niet slechts met deelthema's bezighoudt, maar met een totaalstrijd. Het is van belang niet slechts voor onze subparochie te blijven preken. Helaas is dit allemaal makkelijker gezegd dan gedaan. In de praktijk blijken we niet door te dringen bij mensen die zich met een deelstrijd bezighouden. Ze kunnen of willen de grotere verbanden niet zien. Dit wordt enerzijds veroorzaakt door een individualistische benadering (zoals eerder beschreven) waarbij het collectieve belang van een politieke strijd over het hoofd wordt gezien. Aan de andere kant spelen macht en belangen een belangrijke rol. Natuurlijk heeft iedere groep ook haar eigen belangen. Er kunnen verschillende doelen zijn die men uiteindelijk nastreeft. Wat denkt men aan elkaar te hebben en hoe kijkt men naar elkaar? Je kunt om puur practische redenen samenwerking zoeken, het organiseren van een bepaalde activiteit waar je veel menskracht, geld en bepaalde faciliteiten voor nodig hebt. Of juist op inhoudelijke gronden elkaar zoeken en wellicht de bedoeling hebben anderen te overtuigen van jouw gelijk. Het komt nogal eens voor dat je in samenwerking met anderen op andere normen en waarden stuit. Vaak is het contact met andere groepen alleen mogelijk via de hoge pieten, met wie je wellicht veel minder gemeen hebt dan met hun achterban. Zo hebben wij bijvoorbeeld eens geprobeerd deel te nemen aan een stedelijk platform tegen racisme. Dat platform werd echter vanaf het begin volledig gedomineerd door een bons van een anti-racistische Ooganisatie die heel erg neerbuigend tegen ons deed. Wij waren jong en blank, wat wisten wij nu van racisme? Onze ideëen over wat het platform zou moeten worden, werden niet serieus genomen, wat jammer was omdat zijn organisatie op papier uitgangspunten heeft die ons erg aanspreken.
Ook zijn er niet veel groepen die het feminisme of anti-seksisme hoog in het vaandel hebben staan. Wij hebben bijvoorbeeld niet al te lang geleden een poging gedaan samen te werken met een tweetal kritische heren op het gebied van city-vorming. Hun analyse van de situatie sloot erg aan op de onze, maar hun strategie leek ons nogal behoudend. Op zich was daar best mee te werken geweest als de beide heren zich niet zo seksistisch hadden opgesteld. Bovendien hadden ze best wat meer moeite kunnen nemen om te luisteren naar wat wij te vertellen hadden. Het bleek niet mogelijk samen te werken met twee van zulke zelfingenomen heren. Het probleem is dat zij zowat de enige kritische groep op dit gebied zijn.
Nu ja, het mag duidelijk zijn, de verschillen qua uiterlijk, taalgebruik en vorm waarin de politieke argumenten gegoten worden zijn vaak enorm. Tenslotte mag niet onvermeld blijven dat grote gesettelde groepen veel macht en geld hebben. Hun eigen belang komt nogal eens boven het collectieve belang te staan. Betaalde banen en het volgzaam aan de hand van de subsidiegever of sponsor lopen worden niet ter discussie gesteld. Al deze moeilijkheden die zich voordoen als je tracht met je groep naar buiten te treden zorgen ervoor dat je enorm moet laveren tussen je principiële grenzen en de eventuele compromissen.
Individualisme en patriarchaat
In onze discussies over al deze moeilijkheden kwamen steeds weer de begrippen individualisme en patriarchaat terug. Het is voor ons heel duidelijk geworden dat de grote wereldproblemen en onze relatieve onmacht om daar iets aan te doen samenhangen. Het individualisme en het patriarchaat vind je zowel in de wereldproblemen terug als in linkse groepen en individuen. Merkwaardig is dan om te constateren dat we in Konfrontatie slechts stukken tegenkomen over de grote maatschappelijke kant van de problemen. Wij zijn ervan overtuigd dat je de grote wereldproblemen niet wezenlijk kunt begrijpen, laat staan bestrijden, als je je niet voortdurend bewust bent van je eigen rol daarin, je eigen bepaaldheid door die maatschappelijke situatie en machtsverhoudingen. Een zinvolle beschrijving van de wereldproblemen en wereldomvattende systemen moet altijd gepaard gaan met een analyse van je eigen plaats erin, als individu of als groep. In dit artikel zijn we dan ook begonnen met een beschrijving van onszelf en onze concrete dagelijkse problemen in onze strijd als groep. Vanuit deze ervaringen willen we nu een beknopte poging doen de twee begrippen individualisme en patriarchaat te omschrijven zoals wij die zien en tegenkomen in onze strijd. Deze omschrijving zou ertoe moeten leiden dat we als groep meer grip krijgen op ons eigen functioneren en de wereld om ons heen.
Er heeft in de afgelopen decennia van deze eeuw een toenemende individualisering plaatsgevonden waardoor er geen groepsbanden meer lijken te bestaan die verder reiken dan puur functionele relaties. De traditionele verzuiling van de Nederlandse samenleving is definitief voorbij. Iedereen kan in principe overal aan meedoen, overal lid van worden, over alles een mening hebben en overal over meepraten. Iedereen probeert voor zichzelf te zorgen en voor zijn of haar directe omgeving, met name de partner of het gezin. Verder dien je in je eigen mogelijkheden te geloven. Het individu redt het wel in zijn of haar eentje, en weet behoorlijk om te gaan met verantwoordelijkheid en vrijheid. De nogal eens knellende traditionele banden met ouders, moraal en godsdienst zijn losser geworden en verdwenen. Het toenemende aantal keuzemogelijkheden uit zich met name in de veelheid van moderne lifestyles. De mensen onderscheiden zich van elkaar door de aanschaf van bepaalde consumptiegoederen, een excentrieke haardracht of exotische vakantiebestemming. Juist omdat we allemaal een lifestyle hebben kan er geen sprake meer zijn van klassentegenstellingen of groepsverschillen. Ieders lifestyle is verschillend, maar toch is iedereen ook weer gelijk: directeur en arbeider kopen in hetzelfde warenhuis.
Maar is dat echt wel zo? Of bestaan de klassen nog wel degelijk, maar heerst er een soort klassenharmonie? Zijn al die verschillende lifestyles maar schijn om de werkelijkheid van een klassenmaatschappij te verhullen? Feit is dat de toegenomen welvaart van de onderklasse de afgelopen decennia niet heeft betekend dat deze klasse ook meer macht en invloed heeft gekregen. Mensen mogen dan wel meepraten, maar dat blijft iets heel anders dan meebeslissen. Door de invloed van de media, het onderwijs en de reclame is de mensen duidelijk gemaakt dat er geen reden meer is voor ontevredenheid. We hebben allemaal dezelfde belangen en voor opstandigheid is geen plaats meer.
Vandaag de dag wordt de orde niet meer in eerste instantie gehandhaafd door groepsverbanden, tradities of grof geweld van de overheid, maar door vrijwillige zelfcontrole. Een zelfcontrole die ons is aangeleerd, opgedrongen, en die ons voorhoudt dat de hoop op een betere wereld onrealistisch is en dat het beter voor onszelf is om ons goed te gedragen en ons aan de regels te houden. Op zich is er natuurlijk niets mis met zelfcontrole. Maar die moet dan wel zelfbepaald zijn, zelfgekozen, en gericht op regels die de mensen samen zelf hebben bepaald. Nu leggen de autoriteiten, dat wil zeggen de staat en de werkgevers, die zelfcontrole op. Dat vergemakkelijkt de uitbuiting en de onderdrukking en komt heel vriendelijk en clean over. Er is in de westerse straten dan ook relatief weinig bloedvergieten en straatgeweld. De zelfcontrole zorgt ervoor dat de individuele mens de aandacht voortdurend op zichzelf gericht houdt. Heb je gefaald, geen werk bijvoorbeeld, eigen schuld! Het is heel moeilijk de ware schuldigen aan te wijzen, temeer daar het voor de meeste mensen volstrekt onduidelijk lijkt wie nu wie uitbuit. Het zicht op de werkelijke verhoudingen raakt steeds meer verloren.
Het onvermijdelijke gevolg van deze ontwikkelingen is machteloosheid. Individualisering kan vervreemding, isolering, anonimiteit, vereenzaming, vrijblijvendheid en onverschilligheid tot gevolg hebben. Maar ondanks dit alles blijft er natuurlijk altijd rebellie en ongehoorzaaniheid van mensen. Die uit zich enerzijds massaal, anderzijds totaal individualistisch. In beide gevallen is het verzet niet gericht tegen hen die de onmacht veroorzaken. Sterker nog, in het geval van massale opstandigheid wordt door nationalistische machthebbers getracht de onmachtsgevoelens in de richting van fascisme en vreemdelingenhaat te sturen. De individuele mens vindt in het nationalisme een overstijging van het beklemmende individualisme en dat kan een gevoel en een idee van macht geven. Je hoort toch nog ergens bij, maar bent tegelijk machtelozer dan ooit, juist vanwege de totale opsluiting in een gecontroleerde massa individuen.
In het geval van individueel verzet moet je denken aan het ontduiken van regels en wetten zonder dat anderen dat weten. Belastingontduiking, overschrijding van de maximumsnelheid, enzovoorts. Dit is niet klassebepaald of gericht op een duidelijk herkenbare tegenstander. Het is structuurloos, ongecoördineerd en incidenteel. Met name die regels worden overschreden waarbij je het minste risico loopt. Deze rebellie wordt toegepast op momenten dat bepaalde dingen je in de weg staan, individueel gezien. Je probeert dan zoveel mogelijk hindernissen weg te nemen zonder al te veel risico te lopen en uitsluitend gericht op het eigen leventje, en de zeer kleine kring daar om heen, zonder dat men zich bekommert om de anderen, zonder rekening te houden met de verdere consequenties. De grootste bedreiging voor de autoriteiten is dan ook niet individueel verzet, maar collectief verzet.
Patriarchaat
In onze analyse met betrekking tot de problemen waar we tegenaan lopen bij het organiseren op een linkse politiek speelt onze eigen aangeleerde onmacht een grote rol. Waar komt die onmacht vandaan? Om daarop een antwoord te kunnen formuleren moeten we het patriarchaat bestuderen. Een grondige bestudering hiervan zou natuurlijk volledig buiten het bestek van dit artikel vallen. We verwijzen daarom dan ook naar andere artikelen, met name naar die van Ingrid StrobI en Pauline Harmsen (in Konfrontatie 7 en 8). Met daarbij de kanttekening dat de beide auteurs een discussie voeren over de oorsprong van het patriarchaat, maar volgens ons beide uiteindelijk op hetzelfde standpunt staan, namelijk dat er geen biologische basis is voor het patriarchaat. Het is trouwens volgens ons onmogelijk om te zeggen hoe het patriarchaat precies is onstaan. Dat is al zo lang geleden onstaan. Belangrijker vinden wij het om te constateren dat onder andere vrouwen onderdrukt worden en dat er nu geen biologische basis is voor hun positie.
Het patriarchaat is volgens ons een systeem waarin de man (de patriarch) de baas is. Dit systeem wordt gerechtvaardigd door een kunstmatige scheiding aan te brengen tussen mannen en vrouwen, witte en zwarte mensen, hetero- en homoseksuelen, mensen en dieren, de rede en het gevoel, en mens en natuur. Deze scheiding wordt dan gebruikt om te bewijzen dat de ene groep meer waard is dan de andere. En, al dan niet bewust, als argument gebruikt om de ander te onderdrukken.
Ofschoon wij natuurlijk ook te maken hebben met de tegenstellingen wit/zwart en mens/dier en al die andere, willen we hier voornamelijk ingaan op de tegenstelling man/vrouw. Als witte gemengde mensengroep doet deze tegenstelling zich op dit moment het meeste bij ons voor bij het organiseren op een linkse politiek.
Dag in dag uit worden we overspoeld met beelden die ons willen overtuigen van het feit dat mannen en vrouwen nu gelijk zijn, of dat we op het punt staan dat te worden. Het gaat goed met de emancipatie. Vrouwen komen ook steeds meer in aanmerking voor een goedbetaalde hoge positie in het bedrijfsleven. Madonna wordt gepresenteerd als toppunt van de geëmancipeerde vrouw. Ze weet wat ze wil: veel geld, status en sex. Alle vrouwen kunnen dat nu bereiken, een slimme meid is tenslotte op haar toekomst voorbereid, en zorgt ervoor dat ze er "goed" uitziet. Mannen zijn ook geëmancipeerd, doen veel vaker de afwas en schamen zich niet langer om achter de kinderwagen te lopen.
Door de overkill aan dit soort informatie zou je er haast in gaan geloven. Maar zijn de machtsverhoudingen tussen mannen en vrouwen wel zo enorm veranderd? Wordt er tegenwoordig minder verkracht dan pakweg 30 jaar geleden? Hebben mannen nu een even groot deel van de verantwoordelijkheid voor de zorgtaken op zich genomen? Is het belang van de meer mannelijke kijk op de wereld afgenomen, dat wil zeggen: is bijvoorbeeld veel geld verdienen nu minder belangrijk geworden? Of wordt de wereld nog steeds, als vanouds, gedomineerd door mannen en mannelijke normen?
Gelukkig is de tweede feministische golf niet voor niets geweest. Heel veel mensen zijn zich ervan bewust dat er ondanks alle mooie praatjes veel scheef zit tussen mannen en vrouwen. Helaas wordt dit bewustzijn vaak niet doorgetrokken tot alle vlakken van het leven. Zo weet iedereen dat er minder vrouwen op hoge posities te vinden zijn, maar lijkt vrijwel niemand er zich van bewust te zijn dat de patriarchiale relaties tussen vrouwen en mannen het maatschappelijke en persoonlijke leven doordrenken en in de dagelijkse omgang tussen mensen steeds weer wordt bevestigd. Dit maakt het voor bijvoorbeeld de overheid of het bedrijfsleven mogelijk zich achter een emancipatoir masker te verschuilen en het feminisme daarmee de wind uit de zeilen te nemen.
Het verzet hiertegen vindt voornamelijk plaats binnen de ruimte die daartoe door het systeem gelaten wordt. Individuele vrouwen trachten zich een plaatsje te verwerven aan de top door het spel van de mannen mee te spelen, en vergeten eenmaal aan de top hun zusters. Individuele mannen doen best wat meer in het huishouden, maar denken er zelden over om hun baan op te zeggen, laat staan zich tegen het systeem te keren. Individuele mannen trachten binnen hun hetero-relatie wat meer in te gaan op problemen op het menselijke vlak, maar doen zelden een poging dat ook binnen hun werksfeer te verwezenlijken.
Tussen poging en oplossing
De belangrijkste conclusie die we getrokken hebben uit onze discussies over de maatschappelijke mechanismen die in onze groepen doorwerken is dat het niet voldoende is om alleen te reageren als er dingen mis gaan. We zouden een eindeloze waslijst kunnen maken van groepen die uit elkaar vallen en individuen die afhaken vanwege de door ons beschreven problemen. Keer op keer blijkt weer hoe moeilijk het is om als groep overeind te blijven.
De defensieve positie die we hierin veelal innemen zal omgezet moeten worden in een offensieve houding. We zullen onszelf en onze groepen onderdeel moeten maken van de zoektocht naar een perspectief op verandering. Dit is geen pleidooi om maar weer de inmiddels spreekwoordelijk geworden "praatgroepjes" in ere te herstellen, terecht was de kritiek daarop dat interne ontwikkeling alleen samen kan gaan met politieke strijd tegen de heersende machten. Het is echter wel een kritiek op de "het zal wel goed zitten zolang ik niks hoor-houding" ,een pleidooi voor een radicaal-links zelfbewustzijn dat zich niet buiten de maatschapppelijke realiteit plaatst maar zich daar onderdeel van weet. Alleen dan kan de leus "het persoonlijke is politiek en het politieke persoonlijk" inhoud worden gegeven, en kan daarop een strategie ontwikkeld worden. Een strategie die natuurlijk nooit een blauwdruk kan zijn die elke groep klakkeloos kan toepassen om vervolgens als "ideale" groep uit de bus te komen. Wat ons betreft gaat het erom dat hierover de discussie continu open blijft en dat er een uitwisseling van ervaringen opgang komt. De polarisering tusen "de abstracte politiek" en "de persoonlijke prietpraat" zal omgezet moeten worden in een discussie waarin niet die stereotyperingen tot inzet worden genomen maar de werkelijke verhoudingen tussen het politieke en het persoonlijke, waarin ze met elkaar verbonden blijven worden.
We willen zelf een aantal stappen benoemen die we, meestal als reactie, hebben ondernomen tegen individualistische en patriarchale verhoudingen in onze groepen. Het belangrijkste daarbij zijn steeds de discussies geweest over het functioneren van de groep en de mensen in de groep aan de hand van analyses over seksisme, racisme en kapitalisme. Of heel concrete discussies over wie er in de groep wat wel en niet doet, wat hoog gewaardeerd wordt en wat niet of nauwelijks, en daaraan gekoppeld de vraag in hoeverre dat samenhangt met maatschappelijke verhoudingen. Helaas behoren dat soort vragen meestal niet tot de automatisch terugkerende discussies en worden ze pas gevoerd in conflict-situaties. Het conflict beheerst dan in grote mate de discussies. Wat ons betreft moeten ze tot de continue bagage van radicaal-linkse structuren behoren, evenals bijvoorbeeld de vraag. of iedereen zijn/haar ei heeft kwijt gekund in een vergadering. Iedereen heeft tenslotte in de loop van zijn/haar leven de nodige remmingen, houdingen en frustraties opgelopen. Het lijkt er vaak op alsof we dat niet willen weten en het dus maar negeren. De radicaal als perfecte mens? Des te belangrijker is het om binnen onze structuren de ruimte en openheid te creëeren, zodat we niet hoeven blijven hangen in persoonlijke irritaties en individuele strijdjes. Onze ervaring is echter dat als het allemaal wel goed lijkt te gaan dit soort dingen snel weer verwateren.
En daarmee komen we op de structuren, wat we ook als een belangrijk punt willen benoemen. Machtsverhoudingen en individualisme gedijen uitstekend in "ons kent ons"-structuren en wandelgangen-politiek, die ons toch vaak kenmerken. Structuren waarin duidelijkheid is over wat, waar, wanneer en door wie besloten wordt en waar van te voren al ruimte is ingebouwd voor bepaalde discussies, zijn volgens ons een niet te verwaarlozen noodzaak.
Een ander voorbeeld is de discussie die we hebben aangezwengeld over inkomensverschillen en de groeiende arbeidsdwang die op mensen met een uitkering wordt uitgeoefend. De discussie was daarbij met name gericht op hoe we daar collectief mee om kunnen gaan. De kans dat radicaal-linkse structuren aan die arbeidsdwang ten onder zullen gaan is zeker niet denkbeeldig als mensen stuk voor stuk individueel in een baantje worden gepropt en het geen gewoonte is om daar collectief mee om te gaan. Een van de resultaten van die discussie is dat we gezamelijk een soort spaarpot zijn begonnen voor het geval dat mensen met kortingen op hun uitkering te maken krijgen of dat die tijdelijk wordt stopgezet. Daarnaast willen we ook gezamelijk kunnen reageren op concrete maatregelen tegen individuen gericht. Met name dat laatste ligt niet echt in onze traditie en het blijkt moeilijk om dit idee vast te houden en er vormen voor te vinden. Mensen zadelen anderen niet graag met hun financiële problemen op. Hoewel het tegenover de afbraak van sociale rechten een vrij defensieve houding lijkt is het voor ons wel een offensieve manier om collectiviteit te bevechten. Een collectiviteit die we ook proberen te ontwikkelen in het gezamelijk schrijven van artikelen, het gezamelijk scheppen van materiële voorwaarden voor verzet, in onze persoonlijke relaties en in het opbouwen van gezamenlijke kennis en ervaringen.
Collectiviteit tegenover individualisme en continu open discussies en duidelijke structuren tegenover machtsverhoudingen, daarin zullen we onze identiteit moeten zoeken en de kracht vinden om ons te richten op een lange termijn perspectief.
Externe strategie
Dit laatste stuk gaat over wat wij als zinvolle manieren zien om als groep naar buiten te treden, gezien vanuit onze ervaringen in de in de inleiding genoemde groepen. Onze externe activiteiten zijn onder te verdelen in twee gedeelten, namelijk de activiteiten die zijn bedoeld om eigen kracht te ontwikkelen, en de activiteiten die zijn gericht op verbreding.
Verbreding is niet iets dat van de ene op de andere dag van de grond kan komen. Naar aanleiding van onze ervaringen kunnen we achteraf concluderen dat het verbredingsproces bestaat uit 4 fasen. Deze fasen zou je als volgt kunnen omschrijven:
Hieronder geven we enkele voorbeelden van het verbredingsproces.
1. Ontwikkeling van eigen kracht: Het ontwikkelen van de eigen kracht van radicaal-links is een van de eerste vereisten bij het streven naar fundamentele maatschappelijke veranderingen. Om je eigen positie op te bouwen en te versterken, is het noodzakelijk dat je als radicaal-linkse groep werkt aan een eigen gezicht. Hierdoor is het mogelijk dat je een basis legt voor samenwerking en discussie. Maar de eigen kracht van radicaal-links zal ook altijd onafhankelijk van andere groepen ontwikkeld moeten worden, omdat er in samenwerking met andere groepen voor een gedeelte van onze politiek geen ideologische ruimte is.
Politiek informatiecentrum De Invalshoek probeert door het organiseren van allerlei activiteiten in contact te komen met mensen die zich aangesproken voelen door radicaal-linkse ideeën. Dit doet De Invalshoek onder andere door politieke video-avonden te houden, en door tijdens een wekelijkse inloopmiddag de documentatie voor iedereen bereikbaar te maken. En door thema-avonden te organiseren. Deze thema-avonden waren vorig jaar bijna allemaal georganiseerd rond het thema "Europa 1992". De Invalshoek vindt het belangrijk zich lange tijd op een onderwerp te richten, in plaats van met de stroom van alle acties mee te varen. Dit jaar richten ze zich op "500 jaar kolonialisme", wat in verband wordt gebracht met de Europese eenwording. Deze activiteiten zijn behalve gericht op in contact komen met andere radicale mensen tevens gericht op inhoudelijke verdieping. Wat ook een versterking voor radicaal-links zou moeten betekenen.
Maandblad De Peueraar interviewt allerlei mensen die je radicaal-links zou kunnen noemen om zo de discussies in de regio voor meer mensen toegankelijk te maken en nieuw leven in te blazen. En de voedselcoöperatie probeert niet zoveel mogelijk klanten te krijgen, maar te discussiëren met de klanten die dat willen (en voor betaalbaar biologisch eten te zorgen).
Ook probeert De Invalshoek in te spelen op wat er in de stad gebeurt. Een goed voorbeeld van het laatste is het aangrijpen van een bezoek van minister Pronk aan de stad, om zijn publiek een verhaal te geven met onze kijk op de huidige machtsverhoudingen tussen Noord en Zuid. Op het moment van schrijven is De Invalshoek bezig met het organiseren van een protest tegen de komst van staatssecretaris Kosto naar Leiden. Zijn komst wordt aangegrepen om te protesteren tegen het vluchtelingenbeleid van de Nederlandse regering. Enige tijd geleden werd er een tocht in het Bio-science Park georganiseerd om te vertellen over, en te protesteren tegen de biotechnologie. En soms spreken mensen van De Invalshoek bij activiteiten die anderen organiseren.
Op landelijk niveau werkt De Invalshoek mee aan het opzetten van een overleg van een aantal politieke informatiecentra. Dit overleg is een eerste aanzet tot een hechtere landelijke structuur van deze centra, en is bedoeld om ervaringen uit te wisselen, te discussiëren en later eventueel met gezamenlijke verklaringen en activiteiten naar buiten te treden.
2. Verbreding: We vinden het belangrijk dat actieve linkse groepen met elkaar in contact komen en blijven. Door uit hun eigen kleine wereldje te treden en te leren van elkaars ideeën en ervaringen. En samen sterk genoeg te staan om te beïnvloeden wat er op politiek gebied wel en niet gebeurt in Leiden.
De Invalshoek ziet verbreding vooral voor zich met de groepen die vanuit hun eigen positie voor een groot gedeelte dezelfde ideeën hebben. Zoals bijvoorbeeld de zelforganisaties van migranten. Met hen wilde De Invalshoek praten over hoe je de mogelijkheden tot politieke veranderingen voor je ziet. Daarom heeft De Invalshoek een tijd geleden een aantal groepen benaderd met het verzoek tot gezamenlijke discussies en activiteiten. Helaas is dat zo makkelijk niet gegaan. Pas na 2 jaar Invalshoek begint er wat structurele samenwerking met andere groepen te komen. In de vorm van een nieuw Leids anti-racisme samenwerkingsverband wordt een begin gemaakt met inhoudelijke discussie tussen verschillende Leidse groepen. Structurele samenwerking is vaak pas mogelijk is als mensen je al ergens van kennen. Bijvoorbeeld via folders, persberichten, posters, of de persoonlijke contacten die je op doet tijdens je politieke strijd. En naar aanleiding daarvan geïnteresseerd zijn geraakt in wat je te vertellen hebt. Dan kun je aansluiten bij hun ideeën door zelforganisaties, of organisaties die bezig zijn met bijvoorbeeld de positie van vluchtelingen, voor te stellen iets te organiseren rond "500 jaar kolonialisme". Dan kom je erachter of je ook werkelijk iets kunt met de groepen waarvan je dacht dat ze voor een groot gedeelte dezelfde ideeën zouden hebben. Tegelijk blijkt dan of er voldoende vertrouwen in elkaar is om te blijven samenwerken.
Ook probeert De Invalshoek het verhaal van andere groepen in een breder kader te plaatsen. Bijvoorbeeld door het protest tegen de sloop van het Leids Vrijetijds Centrum aan te vullen met een protest tegen overconsumptie, in verband met de dure winkels die voor het pand in de plaats moeten komen. Zo kun je incidentele gebeurtenissen in een breder kader plaatsen, en dingen die ver weg lijken als city-vorming en Europa '92 dichterbij halen.
Ook De Peueraar probeert in contact te komen en te blijven met andere groepen. Door hen te vragen te reageren op verschenen stukken of door ruimte te geven voor persverklaringen, oproepen voor acties en dergelijke.
De vrouwengroep die 25 november 1991 een thema-avond organiseerde over vrouwenhandel wilde ook meer contact met andere vrouwen en vrouwengroepen. In het bijzonder met migrantenvrouwen, omdat de 25 november-groep een erg witte vrouwengroep was. Om met hen in contact te komen wilde de groep naar vergaderingen van migrantenvrouwen gaan om hen uit te nodigen voor de thema-avond op 25 november. Dit is niet zo'n succes geworden omdat de bijeenkomsten van de migrantenvrouwen niet werden gehouden op de afgesproken plaats en tijd. Het was beter geweest als deze vrouwen er eerder bij waren betrokken, in plaats van hen alleen uit te nodigen voor de avond zelf. Boekhandel Manifest probeert door het verspreiden van informatie over en van allerlei groepen, mensen te helpen bij het zetten van een eerste stap in het links-alternatieve circuit. Deze stap is lang niet voor iedereen gemakkelijk omdat het circuit vaak overkomt als een hechte groep, waarvan iedereen elkaar goed kent. Als niet veel mensen deze stap willen zetten, worden radicaal-linkse structuren steeds meer een kliek van mensen die al een hele tijd alleen met elkaar werken.
Zo probeerden allerlei groepen iets aan verbreding te doen, en leerden we allemaal van onze eigen successen en mislukkingen. Net als misschien anderen dat deden in andere steden. Het is hard nodig dat er een structuur komt waarbinnen mensen van elkaars ervaringen kunnen leren. Zo probeert iedere groep tot haar eigen oplossingen te komen, vanuit haar eigen positie. Dit was het dan wat ons betreft. We hopen dat anderen er iets mee kunnen. En we hopen in Konfrontatie nog veel te lezen over hoe andere groepen de bestaande machtsverhoudingen analyseren en proberen daar iets aan te veranderen.