Lezing op de UVA, 14 maart 2002

Auteur: Democratisch Initiatief


Lezing

Problemen als wereldwijde armoede, seksisme, racisme, milieuvernietiging. Maar ook direct voor studenten: woningnood, gebrek aan democratie op de UNI (student als product), onmacht.

Zeker met de verrechtsing van Nederland met Pim Fortuyn aan kop worden de problemen alleen maar groter. Hier moet door mensen die nog voor sociale vrijheid en solidariteit staan een alternatief voor worden gevonden. Niet alleen een demonstratie tegen Fortuyn, of zelfs tegen de algemene verrechtsing, of alle andere goede initiatieven zoals directe acties.

Het is niet (meer) genoeg om te roepen “een andere wereld is mogelijk”, maar ook inhoud geven aan deze slogan. Wat voor wereld willen we dan? En hoe gaan we die bereiken? Deze vragen moeten we niet uit de weg gaan, omwille van de goede vrede in de beweging.

Maar deze moeten we juist tot een van onze belangrijkste vragen maken. Als we willen dat ooit meer dan alleen wat studenten en beroepsactivisten actief worden en weer grote delen van de bevolking weten te prikkelen met een visie van een DIRECT democratische wereld die te bereiken valt. Zodat in plaats van de wanhoop van Fortuyn, de hoop weer terugkomt en mensen weer zelf in ‘beweging’ komen om van onmacht een tegenmacht te maken.

“Maar hebben we nu dan geen democratie” zal een tegenwerping zijn. Maar waarom we dat niet hebben maar wel zouden kunnen krijgen is het thema van deze lezing.

Wat we nu hebben is een staatsapparaat, vol bureaucraten, en professionele volksmenners die politici genoemd worden. Om ons heen is nu overal te zien hoe ze op stemmenjacht gaan. Zelfs al zou het gaan zoals de theorie het netjes omschrijft: politici hebben programma, je weet wat je wilt, je kiest de beste eruit dan doen zij het werk voor je en dan vier jaar je bek houden.

Als ze al zouden doen wat politici beloofd hadden, waar je vaak niet van op aan kunt, dan is deze ‘vertegenwoordigende democratie’ zo passief dat burgerschap terug wordt gebracht tot het kiezen in een multiple choice toets. Studenten weten wat voor een belediging dat is voor je intellectuele capaciteit als mens.

Wanneer kunnen we zelf eens zeggen wat we vinden in plaats van te kunnen kiezen uit een van de lijsttrekkers die op TV komt? Maar wat de echte ‘binding met de samenleving’ is van politici blijkt wel uit de vele commissariaten van Tweede Kamerleden bij grote bedrijven. Want met mij hebben ze in ieder geval geen regelmatig overleg. Met jullie wel?!?

Dan komen we gelijk op een ander belangrijk punt: de economie. Want al zou de liberale ‘democratie’ democratisch zijn, dan zou deze nog erg beperkt zijn. Want hoewel de economie een groot gedeelte van de samenleving bepaalt, is deze georganiseerd volgens hiërarchische, op winst uit zijnde bedrijven met een kleine minderheid van managers en aandeelhouders aan top.

Geproduceerd wordt niet voor het algemeen belang van de samenleving, de vervulling van de behoeften van mensen, maar voor het maken van winst. In deze competitieve ‘oorlog van allen tegen allen’ (Hobbes ;) ), heeft het merendeel van de werkende mensen geen controle over hun arbeid. Dit samen is ondemocratie ten top!

Maar ja zal je zeggen, wat dan. Is dit niet het beste wat we kunnen hebben. Ik vind het een belediging voor de mensheid om je neer te leggen bij de huidige situatie en je aan te sluiten bij Fukuyama en te verklaren dat dit het eindstadium van de ontwikkeling van menselijke beschaving is.

Sinds de menselijke samenleving, de tweede natuur, zich uit de biologische, eerste natuur ontwikkeld heeft, is er een erfenis van zowel onderdrukking als van vrijheid. Juist op die eeuwenlange strijd voor en gedachten over vrijheid moeten we voortbouwen om een echt menswaardige samenleving te maken.

We moeten bijvoorbeeld voortbouwen op de gemeentelijke directe democratie van klassiek Athene, de middeleeuwse Commune en de revolutionaire burgerbijeenkomsten tijdens de Grote Franse Revolutie, ondanks al hun tekortkomingen. Maar ook bij de verschillende socialistische bewegingen, vooral de Spaanse anarchisten met hun Communismo Libertario.

Hier kunnen we dan ook inspiratie opdoen voor een alternatief voor vandaag de dag. Bij deze, gebaseerd op het idee van polis als politieke gemeenschap, gemeentelijke bewegingen kunnen we aan ideeën komen verder bouwen aan vormen van vrijheid waarin alle mensen samen kunnen discussiëren en beslissen over het algemeen belang.

Historisch gezien zijn er drie sferen te onderscheiden: 1 sociale sfeer, 2 staatssfeer, 3 politieke sfeer.

De sociale sfeer is die van de privé-zaken, zoals de familie, vrienden en collega’s met inbegrip van de productie en het economisch leven. Deze is de oudste en bestaat al sinds de eerste gemeenschappen die gebaseerd waren op bloedbanden.

De staatssfeer is die van professionelen die aan staatkunde doen; de staat runnen van bovenaf.

De derde en voor ons meest interessante is de politieke sfeer. Politiek in de zin van de klassieke Griekse polis waar mensen met elkaar samen discussiëren en besluiten kunnen nemen over het algemeen belang van de gemeenschap, oftewel politiek bedrijven. Het is daar waar je iedereen zou kunnen ontmoeten, in cafés, pleinen en andere openbare ruimten.

Deze politiek is opgekomen in de eerste steden waar mensen van verschillende op bloedbanden gebaseerde gemeenschappen elkaar konden ontmoeten en buren werden. De idee van één “mensheid” dat brak met de op biologische eigenschappen gebaseerde gemeenschappen kwam ook daar op. Zoals bijvoorbeeld bij het toentertijd ontwikkelde Christendom waar iedereen gelijk was onder God. De politiek heeft zich vooral in steden afgespeeld en kwam soms in grote conflicten met de (opkomende) staat, bijv. de secties tijdens de Grote Franse revolutie.

Het is deze politieke sfeer die we onder de overwoekering door de staatkunde vandaan moeten halen en moeten laten herleven. Dat kan als mensen, wij net zo goed, uit de sociale sfeer en hun schulp kruipen om elkaar dan, recht in de ogen te kijkend, als gelijkwaardige burgers, samen beslissingen te kunnen nemen.

Dit kan alleen als mensen zich daar ook bewust van zijn en daadwerkelijk collectief macht toe kunnen eigenen in onze eigen direct democratische instituties. Organisatorisch zou, volgens mij, de wijk/ dorpsbijeenkomst waar iedereen toegang tot heeft, daar het meest geschikt voor zijn. Zo kunnen we de polis weer laten herleven in vrije gemeentes.

Deze bijeenkomsten van burgers zouden regelmatig bijeen moeten komen. Zij zouden moeten zorgen voor het wegnemen van drempels voor deelname bijvoorbeeld door aankondigingen wijd te verspreiden. Intern zouden de administratieve taken zoals notuleren en het bijhouden van een sprekerslijst moeten rouleren. Iedereen zou punten op de agenda moeten kunnen zetten. Zo kunnen de voorwaarde geschapen worden voor een direct democratisch politiek. De asambleas in Argentinië zijn mooie en inspirerende voorbeelden van wijkbijeenkomsten.

Maar met alleen democratische instituties herleeft de politiek niet. Zolang er geen mensen zijn, die deze bijeenkomsten tot bloei laten komen blijven ze zo dood als een pier. Bovendien moeten mensen ook leren politiek te bedrijven en zich de deugden van het burgerschap eigen te maken en zo sterke persoonlijkheden te worden. Want anders zouden deze bijeenkomsten kunnen vervallen tot slechts het volgen van enkele volksmenners (die eventueel leider zijn van een partij). Daardoor zou hiërarchie voort blijven bestaan.

De belangrijkste deugden van het burgerschap zijn precies die welke mensen tot sociale wezens maakt: een toewijding aan het algemeen menselijk belang (oftewel solidariteit) en een kritische rede.

Deze lokale democratie gebaseerd op burgerbijeenkomsten zijn de bouwstenen voor een vrije samenleving. Maar autonome vrije gemeentes zijn tegenwoordig niet meer mogelijk en niet wenselijk. De laatste eeuwen is de wereld snel kleiner geworden en meer in elkaar geweven, zowel economisch, cultureel, als politiek, dat is niet zomaar terug te draaien. Maar dat zou ook niet wenselijk zijn, want parochiale, in zichzelf gekeerde gemeenschappen hebben een sterke neiging naar vreemdelingenhaat en bovendien kunnen autonome lokale gemeenschappen economisch erg kwetsbaar zijn.

Om inhoud te geven aan de idee dat we allemaal mensen zijn zou het burgerschap dan ook kosmopolitisch moeten zijn. Maar daar moet dan ook wel organisatorisch inhoud aan gegeven moeten worden.

Dat kan in een confederatie. In een confederatie coördineren afgevaardigden met een strikt mandaat van de burgerbijeenkomsten zaken die het lokale te boven gaan in raden. In tegenstelling tot vertegenwoordigende vormen van democratie (eigenlijk een contradictio in terminis) worden de afgevaardigden geïnstrueerd door de burgerbijeenkomst in plaats van dat de gekozenen zelf de macht nemen om in naam van de kiezers besluiten te nemen. Deze afgevaardigden zijn per direct afzetbaar door de burgerbijeenkomst, brengen aan hen verslag uit en rouleren regelmatig. Ook hier kunnen de interasamblea raden ons inspireren. Op hun regelmatig bijeenkomsten zijn er afgevaardigden van vele wijken uit Buenos Aires en soms uit een groot gedeelte van Argentinië.

Maar waar was de economie nou gebleven? Met de alsmaar oprukkende commercialisering van de samenleving worden steeds meer en meer menselijke verhouding bepaald door geldelijke verhoudingen in plaats van sociale. Mensen in loondienst hebben geen controle over hun werk. Bovendien wordt de enorme mogelijkheden van de technologische ontwikkelingen nog steeds niet aangewend ter bevrediging van de behoeften van mensen, maar staan ze in dienst van het maken van winst.

Over de economie zou iedereen mee moeten kunnen beslissen in plaats van een kleine minderheid van bazen, managers en aandeelhouders. De burgerbijeenkomst zou de controle moeten krijgen over de economie zodat de samenleving niet meer ten dienste te staat van de (kapitalistische) economie, maar de economie ten dienste staat van de samenleving. Om solidariteit inhoud te geven zou de economie georganiseerd moeten worden op het (aloude communistische) principe “bijdrage naar vermogen, ontvangst naar behoefte”. Hoe dat precies eruit zal zien is aan elke ‘vrije gemeente’ om het uit te werken.

“Maar waar zijn de arbeiders dan, moeten we geen arbeidersbijeenkomsten hebben om een solidaire economie vorm te geven?” Al is een groot gedeelte van de mensen in loondienst, toch zijn er velen die dat niet zijn: baanlozen, huisvrouwen, bejaarden, jongeren etc. In een organisatie op basis van wijkbijeenkomsten kan het algemeen menselijk belang dus veel beter geuit worden. Ook omdat onze essentie als mensen niet is dat we produceren, maar dat we bewust vorm kunnen geven aan onze omgeving. Bovendien is het bestaan van economische organisaties niet voor eeuwig, misschien moet dat vervuilende bedrijf wel gesloten worden.

Maar alle arbeiders zijn natuurlijk mensen (dus burgers) en hebben de mogelijkheid om naar de burgerbijeenkomst te gaan om daar hun (klassen)strijd te strijden. Net als baanlozen, overigens, die hun recht opeisen. De werkelijk politieke institutie (burgerbijeenkomst) is de plek (de locus) voor elke sociale strijd. Juist ook tegen niet-economische overheersing. Aldaar kunnen vrouwen hun onderdrukking aan de kaak stellen, kunnen mensen zonder papieren gelijke (burger)rechten eisen en kan de ongebreidelde milieuvernietiging een halt toe worden geroepen.

Geleidelijk aan tijdens het democratiseringsproces van het opzetten van burgerbijeenkomsten, het confedereren en daadwerkelijk toetrekken van macht naar beneden zullen er steeds weer conflicten ontstaan tussen de belangen van het kapitaal en de staat en het algemeen belang. Er zullen steeds meer conflicten ontstaan tussen de burgers met hun democratische instituties en de machtsbeluste politici en bureaucraten met hun hiërarchische staatsapparaat en de op winst uit zijnde “ondernemers” (lees kapitalisten) en hun bedrijven.

Misschien kunnen we in Nederland waar een traditie is van repressieve tolerantie nog voor mekaar krijgen, het recht te verwerven om over fietspaden te kunnen beslissen. Maar zodra we werkelijke veranderingen willen, bijvoorbeeld het legaliseren van kraken, het radicaal veranderen van het onderwijsprogramma op de Universiteit, of zelfs het onteigenen van grote bedrijven, zullen we zien wie er voor democratie staat en wie voor hiërarchie.

Alle mooie praatjes van politici over hun geloof in democratisering en belang van actieve burgers ten spijt is er een fundamentele tegenstelling tussen macht aan de basis en macht aan de top. Er kan per slot van rekening maar een keer en op één plek een beslissing genomen worden. En die plek zal de burgerbijeenkomst moeten zijn. Deze situatie van twee tegen elkaar strijdende instituties wordt duale macht genoemd.

Van deze duale macht zullen we ons terdege bewust moeten zijn. Sterker nog, we zullen deze tegenstelling tussen beneden en boven altijd aan moeten wakkeren.

Uiteindelijk zal er een ultiem conflict ontstaan waarop dit revolutionaire proces tot volledig wasdom zal komen. Hopelijk is de macht van de oude maatschappelijke orde al zo uitgehold dat zij als een kaartenhuis in elkaar valt. Zo niet dan zullen we de strijd aan moeten gaan. Zowel fysiek, maar vooral ook mentaal. De belofte van een werkelijk democratische en egalitaire samenleving zal daarbij ons sterkste wapen zijn om de wapens van de reactie (die bediend worden door mensen met vrienden, bekenden en buren onder de revolutionairen) te laten zwijgen. Zodat een nieuwe egalitaire, democratische en ecologische samenleving vorm zal krijgen.

Dit revolutionaire proces van fundamentele veranderingen vindt niet vanzelf plaats en zal een flinke tijd in beslag nemen. Burgerbijeenkomsten zullen opgericht en vele acties zullen ondernomen moeten worden, niet door de mysterieuze massa, maar door individuele mensen, zoals jij en ik. Revolutionaire ideeën zullen wortel moeten schieten.

Tussen het begin van de anarchistische beweging in Spanje, met de komst van de Italiaan Fanelli in 1870 die de ideeën van Bakunin uitdroeg en de sociale revolutie in 1936 zat meer dan 60 jaar van hard werk. In die tussentijd is er een enorme beweging ontstaan vol directe actie, maar vooral ook vol onderwijs. Libertaire scholen werden opgericht, anarchistische klassiekers werden gezamenlijk (voor)gelezen, een levendige discussiecultuur kwam van de grond. De spontane revolutie was dus enorm geïnformeerd door de jarenlange rijping van ideeën.

We hoeven mensen niet bewust te maken van de problemen in de wereld, die ervaren ze al elke dag, bovenal ten tijde van (economische, politieke en ecologische) crises. Wat wij wel kunnen doen, is de wereld zelf proberen te begrijpen en ons bewust zijn van een alternatief en anderen daarbij te helpen. Zodat mensen van ontevreden, revolutionair worden (het bewust verwerpen van de bestaande orde)

Ook is het van vitaal belang dat we weten waar we naar toe willen. Omdat als we nu al kleine stapjes willen zetten in de goede richting, we wel moeten weten welke richting dat is. Bovendien is het de enige remedie om tijdens reactionaire tijden (en we leven nu in zo’n tijd van enorme verrechtsing) nog steeds kunnen streven naar een goede oplossing, in plaats van de minst slechte. Anders zouden we toch gewoon lid kunnen worden van Groenlinks.

Ook is het belangrijk dat we niet alleen staan. Door ons te organiseren kunnen we onszelf een gezicht geven en elkaar scherp houden. We moeten onszelf natuurlijk organiseren in overeenstemming met het doel wat we nastreven, direct democratisch en confederalistisch.

Wij hebben ons georganiseerd in het Confederaal-Basisdemocratisch Project (CBP). Om duidelijk te maken wie we zijn en waar we voor staan en hoe we georganiseerd zijn hebben we begin november uitgangspunten en statuten geschreven. (Gratis bij ons te krijgen) Duidelijkheid komt het democratisch gehalte van een beweging alleen maar ten goede, want dan is iets zichtbaar en dus bespreekbaar.

Om niet in reformisme te verzanden als we ook voor de revolutie aan de slag aan (wat onmisbaar is) hebben we een duidelijk programma nodig waarin we uiteenzetten wat we gelijk willen veranderen (minimum eisen), wat we uiteindelijk in onze utopie willen (maximum eisen) en welke tussenstappen genomen moeten worden. Zonder hiermee dogmatisch te worden en er nooit en te nimmer meer iets aan te veranderen. Zo’n programma kan mensen prikkelen en heeft een grote educatieve waarde.

Leiderschap

We zouden ook aan de gemeentelijke, lokale verkiezingen mee kunnen doen om de gemeente te democratiseren. Bovendien is de verkiezingstijd het uitgelezen moment om onze alternatieven naar voren te schuiven nu voor een korte tijd ‘politiek’ in de belangstelling staat. Dit heeft alleen zin met een revolutionair programma met als belangrijkste eis: de oprichting en toekenning van macht aan de burgerbijeenkomsten.

Maar hier zijn we nog niet aan toe. Om een communalistische beweging, zo noem ik een beweging voor vrije gemeentes nu in gang te zetten is het belangrijk dat deze ideeën zich verder verspreiden en dieper wortelen. Zoals in Spanje, zal dit met een klein groepje mensen beginnen, maar als de ideeën actueel blijken zal er een vruchtbare bodem zijn om ze te zaaien en zal de beweging tot bloei kunnen komen.

We hebben niet de illusie om op dit moment, tijdens deze rechtse tijden, grote groepen mensen ineens geïnteresseerd in en achter onze ideeën te krijgen. Maar wel kunnen we met een klein groepje mensen beginnen met het bestuderen van deze ideeën en ze in de kleine linkse beweging wortel te laten schieten (zodat ze niet verloren gaan). Ook moeten we ze aan de omstandigheden alhier aanpassen, daarbij inspelend op lokale tradities.

Daarom beginnen we woensdag 27 maart met een studiegroep “inleiding communalisme” waarvoor je zo meteen bij ons kan aanmelden.

Laten we ons bewapenen met ideeën om de strijd voor een vrije samenleving vol aan te gaan!

Terug