Gele bonden rijden vakbonden in de wielen

In Nederland is het wettelijk toegestaan dat bedrijven een “gele bond” kunnen inschakelen. Kort gezegd is dit een manier om de “echte” vakbonden buitenspel te zetten en zo de georganiseerde medewerkers in je bedrijf te omzeilen. Het fenomeen bestaat al meer dan 100 jaar en bestaat uit bonden die de werkgeversbelangen vertegenwoordigen, in plaats van de belangen van de werkers. In de vorige eeuw droegen zij een geel vaandel, om zich te onderscheiden van het rood van het socialisme. Hoe schakelt een bedrijf een gele bond in? Heel simpel: als medewerkers bijvoorbeeld in gesprek willen over leefbare lonen, dan kan een directeur een onderhandelaar van een gele bond uitnodigen, die veel minder eist dan een echte bond. Met de gele bond sluit hij dan een dealtje. En de afspraken zijn, volgens de Nederlandse wet, bindend voor alle werkers. Zo ben je als bedrijf goedkoper uit én elimineer je de georganiseerde medewerkers. In landen om ons heen zijn gele bonden verboden. Duitsland, Frankrijk en België hebben een internationaal verdrag over de onafhankelijkheid van vakbonden van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) geratificeerd en omgezet in een wet. De Nederlandse regering zegde in 1993 toe om deze conventie om te zetten in wetgeving, maar maakte daar tot op heden nooit werk van. Daarmee plaatst Nederland zich in een obscuur rijtje van een klein aantal landen dat gele bonden toestaat: Afghanistan, China, Qatar, Verenigde Arabische Emiraten, Iran, India, Saoedi-Arabië, Thailand en Myanmar.

Linda Vermeulen in Gele bonden rijden vakbonden in de wielen (Jacobin.nl)