Gronings platform in actie tegen afbraak van gesubsidieerde arbeid

Groningen, 13 april 2011.
Op 13 april demonstreerden in Groningen maar liefst vijftienhonderd mensen voor het behoud van gesubsidieerde werkplekken en tegen de afbraak van maatschappelijke voorzieningen. Een gesprek met Hans Alderkamp en Bouko Nieboer, van de Werkgroep Vluchtelingen Vrij (WVV) en de ondernemingsraad van stichting Weerwerk, over het protest tegen bezuinigingen die dreigen te leiden tot de grootste ontslaggolf in de geschiedenis van de gemeente Groningen.

“Overwegende dat de emancipatie van de arbeidersklasse het werk van de arbeidersklasse zelf moet zijn…” Dat citaat van Karl Marx valt te lezen op een gevelsteen in de buurt van het WVV-kantoor. Het gedenkteken brengt honderd jaar strijd van de Groningse arbeidersbeweging in herinnering. Die strijd is geen saai lesje uit een oubollig geschiedenisboek, maar zet zich tot op de dag van vandaag voort. Weliswaar onder andere omstandigheden, in andere vormen en met andere middelen, maar evenals vroeger voortkomend uit het besef dat wie niet ten onder wil gaan, zich zal moeten verzetten. Alderkamp en Nieboer zijn betrokken bij de strijd van ruim vijftienhonderd mensen die hun gesubsidieerde arbeid dreigen te verliezen door drastische bezuinigingsplannen van de gemeente Groningen. Als die gesubsidieerde arbeid wegvalt, dan komen talloze sociale organisaties en voorzieningen op de tocht te staan, zoals buurt- en sportcentra, speeltuinen, stadswachten, school- en buurtconciërges, klassenassistenten, bewaakte fietsenstallingen, de dagopvang voor dak- en thuislozen, een jongerenhotel, kringloopwinkels en textielinzameling, vluchtelingensteungroepen, de dierenambulance, de stadsomroep, en de groenvoorziening.

“Groningen heeft een gemeentebestuur van D66, PvdA, SP en GroenLinks dat de stad een sociaal en solidair imago wil geven”, legt Alderkamp uit. “Maar in werkelijkheid blijkt dat de gemeente keer op keer de voorkeur geeft aan geld en gebouwen, in plaats van aan mensen.” Terwijl in de rest van het land de gesubsidieerde arbeid voor mensen “met afstand tot de arbeidsmarkt” schrikbarend is afgebroken, heeft Groningen tot nu toe een uitzonderingspositie weten te behouden. De gesubsidieerde arbeid is lange tijd het paradepaardje van het Groningse college van B&W geweest. Ruim de helft van de vijftienhonderd gesubsidieerde arbeiders zit al 10 tot 12 jaar op zo’n werkplek en kan bijzonder moeilijk aan een andere baan komen. Toch dreigt de gemeente het mes te zetten in de gesubsidieerde arbeid, die men gefaseerd wil gaan “afbouwen”. De rijksbijdrage voor het Groningse participatiebudget gaat van 41 miljoen in 2011 naar 21 miljoen in 2015. Volgens het college zijn bezuinigingen daarom onvermijdelijk. Honderden mensen dreigen daardoor terug te vallen tot een WW- of bijstandsuitkering, en er in inkomen en economische zelfstandigheid flink op achteruit te gaan. Het college verdedigt de snoeiharde bezuinigingen door de rijksoverheid de schuld te geven. “Als we niet stoppen met gesubsidieerde arbeid, dan zijn we niet meer in staat om andere mensen te helpen”, stelt de gemeente. Zo wordt de ene arme en kwetsbare groep mensen uitgespeeld tegen de andere. Een treffend geval van verdeel- en heerspolitiek op lokaal niveau.

Onderlinge solidariteit

De afbraak van arbeidsrechten is niet van vandaag of gisteren. Jaren geleden al zijn veel banen met een nog enigszins redelijke cao wegbezuinigd om later in de vorm van spotgoedkope gesubsidieerde werkplekken zonder pensioensopbouw en zonder cao terug te keren. De betreffende arbeiders kregen daardoor een veel zwakkere rechtspositie. Enige jaren geleden werden die gesubsidieerde werkplekken op hun beurt ook weer afgebroken, waardoor velen werden ontslagen, eerst in de WW-uitkering belandden en uiteindelijk genoegen moesten nemen met een bijstandsuitkering. Momenteel worden veel van deze bijstandsgerechtigden onder druk gezet om werk met behoud van hun uitkering te verrichten, wat feitelijk neerkomt op dwangarbeid en ontduiking van het wettelijk minimumloon. Neem als voorbeeld de schoolconciërge. Die had eerst een loon en een arbeidscontract op cao-basis, werd daarna ontslagen, vervolgens weer aangenomen als gesubsidieerde arbeider zonder cao, daarna opnieuw de laan uitgestuurd, en moet nu als werkloze met behoud van uitkering hetzelfde conciërgewerk verrichten zonder cao, zonder arbeidscontract, zonder pensioensopbouw en ver onder het minimumloon.

Om de dreigende ontslagen van honderden gesubsidieerde arbeiders tegen te gaan en de voortgaande uitholling van hun rechtspositie een halt toe te roepen, zijn Alderkamp en Nieboer samen met anderen in februari begonnen met de opbouw van protesten. Eerst hebben ze met succes politieke druk uitgeoefend waardoor hun werkgever Stichting Weerwerk een ondernemingsraad kreeg. Vanuit die raad kunnen ze meer invloed uitoefenen op hun baas, en hun collega’s beter mobiliseren en inspireren tot strijd. Ze hebben daarna het actieplatform Groningen Sociaal en Leefbaar mede opgericht, dat bestaat uit diverse ondernemingsraden, maatschappelijke organisaties, de FNV en de AbvaKabo. Het platform organiseerde op 13 april een strijdbare demonstratie waaraan vele honderden gesubsidieerde arbeiders en sympathisanten deelnamen. Alderkamp: “Het was prachtig om te zien hoe kinderen zich via de spandoektekst ‘Rob moet blijven’ solidair toonden met de conciërge op hun school. Ook de ouders van sommige kinderen demonstreerden mee om die conciërges te ondersteunen. Doordat de gesubsidieerde arbeiders per sector waren gegroepeerd in uniformen, hesjes en t-shirts met verschillende kleuren, was het goed zichtbaar welke arbeiders in welke beroepsgroepen worden getroffen door de bezuinigingen. De sfeer was energiek en enthousiast. Mensen voelen dat het noodzakelijk is om collectief voor de eigen belangen op te komen en druk op het gemeentebestuur uit te oefenen.” Nieboer vult aan: “Mooi was ook dat in de aanloop naar de demonstratie allerlei mensen actief werden en zich spontaan bij ons aansloten. De stadswachten, die elke dag door de stad banjeren, gingen bijvoorbeeld honderden actieposters verspreiden. Anderen hielpen mee met het maken van spandoeken. Weer anderen haalden steunbetuigingen op. En de stadsomroep, die erg afhankelijk is van gesubsidieerde werkplekken, besteedt voortdurend aandacht aan het platform. Dat geeft een heleboel publiciteit. Die concrete onderlinge solidariteit is schitterend.” De protestcampagne van het platform wordt inmiddels ondersteund door duizenden Groningers.

De verantwoordelijke PvdA-wethouder Elly Pastoor probeert al langere tijd de landelijke politiek in Den Haag de schuld te geven en haar eigen verantwoordelijkheid voor het afbraakbeleid van zich af te schuiven. “Groningen moet een stad zijn waar niemand langs de kant staat”, verklaarde ze. “Ons uitgangspunt blijft: iedereen actief. We blijven ons stinkende best doen om armoede te bestrijden. Als er in Den Haag tegen de bezuinigingen wordt gedemonstreerd, loop ik mee. Ik denk dat Den Haag wel anders kan.” Alderkamp: “Pastoor wilde ook deelnemen aan onze demonstratie op 13 april. Dat vonden wij merkwaardig. Onze actie was tegen haar beleid gericht, tegen haar politieke keuzen. Als ze met ons zou hebben meegedaan, dan zou ze in feite tegen zichzelf hebben gedemonstreerd, en tegen het college waar zij in zit. Dan kan ze daar beter meteen uitstappen. Maar ze demonstreerde uiteindelijk niet mee. We boden haar het manifest van ons platform aan. Eerst kroop ze nogal in de rol van gekwetst slachtoffer, alsof wij haar slecht behandelden, in plaats van andersom. Daarna legde ze de schuld bij de werkgevers van de gesubsidieerde arbeiders, die juist achter onze actie staan. Maar ze zou juist zelf de verantwoordelijkheid moeten nemen. Het college zou gedwongen ontslagen moeten vermijden en de lokale infrastructuur van organisaties en voorzieningen moeten behouden.” Niet alleen in politiek Den Haag kan en moet het anders, maar ook op lokaal niveau. Hoe meer verzet overal in het land wordt opgebouwd tegen de bezuinigings- en zondebokpolitiek, hoe meer kans op kleine en misschien ook wel grote overwinningen.

Banenalarm

Alderkamp, Nieboer en de andere leden van de ondernemingsraad pleiten in een advies aan de gemeente voor ombouw van gesubsidieerde arbeid, in plaats van afbouw. Alderkamp: “De gesubsidieerde arbeid wordt gefinancierd vanuit de afdeling Sociale Zaken van de gemeente. Maar de hele gemeente, dus alle gemeentelijke diensten, hebben belang bij het werk dat wij en onze vijftienhonderd collega’s verrichten. Dan zouden ook al die diensten financieel moeten bijdragen om die arbeid te behouden. Er is genoeg geld. We moeten het halen waar het zit. We moeten eisen dat het ten goede komt aan sociale en collectieve voorzieningen waar iedereen bij gebaat is.”

Na de demonstratie van 13 april is er een kerngroep gevormd die vervolgacties coördineert. Elke eerste maandag van de maand organiseert het platform op de Grote Markt “een banenalarm” tegen het gemeentelijke afbraakbeleid. Als de sirenes om 12:00 uur loeien, dan laten ook gesubsidieerde arbeiders en sympathisanten met toeters en bellen luidkeels van zich horen. Alderkamp: “Aan het eerste banenalarm op 2 mei deden zo’n 50 mensen mee, een bemoedigend aantal. Het idee van het banenalarm hebben wij ontleend aan het vluchtalarm dat de WVV vroeger ook elke eerste maandag van de maand organiseerde, samen met vluchtelingen. Zo herinneren we het gemeentebestuur en de stadsbewoners eraan dat de gesubsidieerde arbeiders er nog zijn, dat er rekening met hen moet worden gehouden en dat we doorgaan met de strijd.”

Binnenkort moet de gemeente een definitieve beslissing nemen over de voorgestelde bezuinigingen. Hebben de gesubsidieerde arbeiders een kans om het gevecht te winnen? Alderkamp: “We hebben in elk geval zoveel politieke druk ontwikkeld dat het college nu niet meer zonder slag of stoot mensen kan ontslaan en in een uitkering kan dumpen. Pastoor voelt dondersgoed dat we haar op het matje hebben geroepen. Ze kan haar verantwoordelijkheid niet langer meer louter doorschuiven naar de werkgevers en zelf achterover leunen.” De strijd van de gesubsidieerde arbeiders in het hoge noorden heeft duidelijk gemaakt dat de overheid het eerst gaat bezuinigen op werk van arbeiders met een zwakke rechtspositie. Arbeiders in de sociale werkvoorziening, die een wat betere rechtspositie hebben, worden door de gemeente Groningen meer met rust gelaten dan de gesubsidieerde arbeiders zonder cao. De landelijke overheid duwt de bezuinigingsellende naar beneden, naar de gemeenten, zoals ook blijkt uit het recente bestuursakkoord dat op forse kritiek kan rekenen. En de gemeenten drukken de ellende op hun beurt weer verder door naar onderen. Arbeiders met de zwakste rechtsposities staan daarbij het eerst en het ingrijpendst bloot aan de verdere afbraak en ontmanteling van de rechten en voorzieningen die ze nog hebben. Maar in Groningen laten ze in elk geval niet over zich heen lopen.

Harry Westerink